Brice De Ruyver over Kuregem, illegale economie en politiezones
De wijk Kuregem is de jongste weken uitgegroeid tot hét symbool voor zowat alle 'Brusselse problemen'. In tegenstelling tot veel Vlamingen kent professor Brice De Ruyver de wijk al van in zijn kinderjaren. "Mijn ouders waren vleeshandelaars in Anderlecht. Als knaap was ik kind aan huis in de wijk. Ik heb goed kunnen zien hoe de buurt er stap voor stap - en vooral de laatste twintig jaar - op achteruitgegaan is. De vleessector is vervangen door de illegale economie, vooral dan de illegale autohandel. We weten uit onderzoek dat Kuregem, samen met een paar andere kwetsbare buurten in Brussel, de uitvalsbasis vormt voor rondtrekkende Oost-Europese dadergroepen. Die zijn voor een deel in de autosector actief. Ze stelen wagens en verpatsen ze. De ervaring leert ook dat het fenomeen als een olievlek alsmaar verder uitdijt. Waar het vroeger beperkt bleef tot een aantal straten, gaat het nu al om een hele wijk."
Valt er nog iets tegen te doen? Verschillende burgemeesters kondigden in het verleden al aan Kuregem te gaan 'schoonvegen'.
Brice De Ruyver: "Het probleem is de burgemeesters boven het hoofd gegroeid. De sterke aanwezigheid van de illegale economie correspondeert in Kuregem met de áfwezigheid van legale activiteiten. Daardoor is de sociale controle heel laag. Het verhaal van de hogeschool Isib, die een deel van haar activiteiten moest verplaatsen omdat de leerlingen werden lastiggevallen, zegt alles. Je kunt je afvragen of een normale activiteit daar nog wel mogelijk is. Dat verhinderen is het doel van de georganiseerde criminaliteit, die zo in alle anonimiteit kan werken. Alle aandacht gaat naar de jongeren van de wijk en de zichtbare vormen van vermogens- en geweldcriminaliteit, maar dat zijn bliksemafleiders. Het is niet toevallig dat telkens als we optreden, de jongeren in het verzet gaan en daarmee de politie van straat proberen te houden. Het is in de eerste fase vooral nodig om de sociale, fiscale en economische inspectiediensten op de wijk af te sturen en al die activiteiten een voor een onder de loep te nemen."
Waarom wordt er dan nu niet gecontroleerd?
De Ruyver: "Tja, zoiets vergt moed. Die inspectiediensten gaan ook liever controleren - en dat is heel menselijk - op plaatsen waar ze geen risico's lopen. Als je in Kuregem controleert, heb je omkadering van de politie nodig. En die bevindt zich ook constant in een spanningsveld. Onlangs hoorde ik dat een nachtelijke patrouille op het Lemmensplein op jongeren botste die met een kalasjnikov en andere wapens stonden te zwaaien. Toen heeft het dispatchingcentrum wijselijk besloten om die patrouille terug te trekken. Want wat is het alternatief? Als politiepatrouille kun je daar niet veel gaan uitrichten, want in geen tijd wordt er met de gsm gemobiliseerd en staan er enkele honderden jongeren. Je voelt goed genoeg aan dat er daar een permanent territoriumgevecht woedt."
Het toverwoord van de plaatselijke politiek is altijd nabijheidspolitie geweest, maar zijn we daarvoor niet te ver gevorderd?
De Ruyver: "Een vakbondsleider vertelde me over een van zijn leden, die vroeger wijkagent in Kuregem was. Die man werd zwaar geïntimideerd: wagen in brand gestoken, poging tot brandstichting bij hem thuis, berichten dat ze wisten waar zijn kinderen naar school gingen. Hij zit nu thuis met ziekteverlof. Zijn commissariaat was dat aan het Lemmensplein, dat in vlammen is opgegaan. Je moet niet lullen over nabijheidspolitie als je in staat van oorlog leeft. Ik ben voor nabijheidspolitie, maar er zijn wel een aantal essentiële randvoorwaarden die eerst vervuld moeten zijn. Je kunt geen wijkagent sturen naar een wijk die bij momenten een oorlogszone is als je verwacht dat hij daar mensen berispt op hun gedrag en informatie verzamelt over de activiteiten die er plaatsvinden. Het vergt al moed om daar als inspectiedienst te gaan controleren, en het vergt zeker moed om daar als wijkagent te functioneren. Er zijn wijkagenten die erin slagen om er nog iets van te maken, maar eenvoudig is het niet."
"De Brusselse burgemeesters gebruiken het argument van de nabijheidspolitie, alsof dit onmogelijk zou worden binnen een eengemaakte politiezone. Dat is je reinste onzin, want dat is een puur organisatorische kwestie. Je tekent net zoveel wijken uit als je wilt. Je kunt perfect je nabijheidspolitie organiseren binnen één overkoepelende structuur. In Amsterdam heb je ook nabijheidspolitie en de activiteiten van het korps zijn ook gedecentraliseerd over de wijken, maar de centrale diensten worden geen zes of tien keer vermenigvuldigd, zoals hier in Brussel. Schermen met de nabijheidspolitie is een absoluut non-argument. Het correspondeert niet met de realiteit en het getuigt ook niet van groot inzicht in hoe de politie werkt."
Nog zo'n Brussels codewoord: preventie.
De Ruyver: "Je moet blijven investeren in preventie, hulpverlening en bijstand, dat is zo duidelijk als wat. Maar je moet ook goed beseffen dat er in de probleemwijken een categorie jongeren zit die daar allemaal weinig of geen boodschap aan heeft. Die zitten tot over hun oren in de illegale economie, drugs- en wapenhandel. Die leven in een wereld van bendes met eigen waarden en normen en hun eigen territorium, dat ze zo goed mogelijk proberen af te schermen van rivaliserende bendes. Die hebben geen boodschap aan een zachte benadering. Het gaat hier niet over honderden mensen, maar er zal zeker, zowel in Molenbeek als in Anderlecht, een harde kern van een kleine honderd jongeren zijn. Die zijn ondertussen helden in hun lokale omgeving, want ze hebben bij wijze van spreken al alle instellingen achter de rug. Voor hen blijft repressie de enige oplossing, omdat je hen niet meer kunt recupereren via andere kanalen."
Is het echte drama van de grote steden niet de wegtrekkende middenklasse?
De Ruyver: "Amsterdam heeft lange tijd gedacht dat de Walletjes een aantrekkingsgebied voor heel de wereld waren: iedereen kent the red light district . Nu is men toch tot de vaststelling gekomen dat daar zo veel illegale activiteiten zijn, mensenhandel bijvoorbeeld, dat de leefbaarheid van de binnenstad bedreigd wordt. Legale activiteit is daar onmogelijk geworden. De restaurants vertrekken en wat krijg je? Pitatoestanden. Dat zijn dan vaak witwasbedrijven. Ik zie ook in Kuregem dat het aantal legale activiteiten afneemt. Je kunt ze nog op je twee handen tellen. In de plaats komen obscure winkeltjes waarvan niemand goed weet wat er binnen gebeurt."
Sommige wijken hebben een werkloosheidsgraad van meer dan vijftig procent. Is dat geen groter probleem dan de illegale economie?
De Ruyver: "Je mag niet blind zijn voor de sociaal-economische voedingsbodem, maar als je die buurt nieuw leven wilt inblazen en er opnieuw een gezonde mix wilt krijgen, moet de illegale economie weg. Zolang die er is, kun je het schudden om daar andere activiteiten te krijgen."
"Je hoort vaak dat jonge mensen daar een huis kopen omdat de prijs laag is. Maar na verloop van tijd krijgen ze kinderen en denken ze: 'Is dit nu een omgeving om die op te voeden?' Op den duur kom je in een situatie terecht waar je al een ongelooflijke idealist of een grote sukkelaar moet zijn om daar nog te gaan wonen. Zo krijg je echte getto's. En waar de concentratie van een bepaald aantal groepen groot is, gaat de leefbaarheid naar beneden. Dat is altijd zo bij concentraties, je hebt een mix nodig en je moet de zaken verdunnen."
Ligt een deel van het probleem niet bij de immigratiepolitiek? Kun je steeds weer mensen binnenlaten als je ze weinig of niets te bieden hebt?
De Ruyver: "Je moet daar hard in zijn, hoe erg dat ook is. Anders kom je terecht in dynamieken die je niet meer controleert. Wij hebben in Gent een vergelijkbaar probleem, we zitten de jongste maanden met grote concentraties Roma. De burgemeester heeft hun moeten zeggen: 'Jullie moeten vertrekken.' Via de Vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties zullen die terug naar Roemenië begeleid worden. Die mensen zijn het slachtoffer van mensenhandel. Ze zijn naar hier gelokt onder valse voorwendsels. Maar wat heb je hier te bieden? Gent is een heel leefbare stad, waar sociale problemen nog aangepakt kunnen worden. De dag dat er nog meer sociale problemen bij komen, zit je met een heel ander verhaal."
En een deel van Brussel is die grens al over, vindt u?
De Ruyver: "Absoluut. Als je dat niet ziet, dan doe je aan kortetermijndenken. Dat is denken: ik steek mijn kop in het zand, en ik zal hopelijk nog mijn tijd kunnen volmaken. Pas op, ik ben ook niet ongevoelig voor het argument dat men de hoofdstedelijke functie en alles wat erbij komt kijken, onderschat. Maar men zou dan wel consequent moeten zijn en redeneren dat je een hoofdstedelijke functie niet invult met negentien baronieën. Dan moet je naar een structuur waarin je die hoofdstedelijke functie goed kunt uitoefenen en goed kunt besturen. Dat je daar middelen voor nodig hebt, daar ben ik het mee eens, maar met de huidige versnippering kunnen die middelen niet efficiënt gebruikt worden."
Waarom is het volgens u zo moeilijk om daar iets aan te veranderen?
De Ruyver: "Alles staat of valt met bepaalde evenwichten die jaren geleden tot stand zijn gekomen. Bij een gemeenteraadsverkiezing kan het dat een coalitie wijzigt, maar je ziet toch dat de traditionele politieke families de stad goed onder elkaar verdeeld hebben en dat er een soort evenwicht ontstaan is. En men houdt vast aan de bestaande situatie."
Wat denkt u van de onlangs aangekondigde nultolerantie?
De Ruyver: "Eerst en vooral: zero tolerance vergt een gigantische inspanning, dus je kunt dat maar een beperkte tijd volhouden. Je mag het ook maar opzetten in echt extreme situaties waar je met vereende krachten op korte termijn orde op zaken moet stellen. Maar zero tolerance kan maar functioneren als elk deel van de strafrechtketen volgt. Als dat niet gebeurt, is nultolerantie een boemerang. En de rechtbank heeft al gezegd dat ze extra middelen en personeel nodig heeft.
De jeugdrechters van hun kant botsen dan weer op het gebrek aan plaats in open én gesloten instellingen. Daarbij komt dan nog dat de strafuitvoering in het volwassenenrecht ook een puinhoop is. Straffen tot drie jaar worden bijna niet meer uitgevoerd. En de feiten die de jeugd pleegt, dat is geen doodslag of moord; vaak zijn dat feiten waarvoor de gevangenisstraf maar een paar jaar bedraagt, die dan niet uitgevoerd wordt. Ik kijk dus uit naar wat de minister van Justitie daarover naar buiten gaat brengen. Na de krokusvakantie wil hij een uitzondering maken op het beleid om straffen onder de drie jaar niet uit te voeren. In welke mate dat dan de toets van de gelijkberechtiging doorstaat, valt natuurlijk nog te bezien."
Bestaat met nultolerantie het gevaar niet in Kuregem en Molenbeek dat het probleem zich verplaatst naar buiten Brussel?
De Ruyver: "Ik denk dat de randvoorwaarden er daarvoor niet zijn. Er zal druk zijn, maar ik zie het niet gebeuren. Voor andere kwetsbare wijken, zoals in Laken, komt het erop aan kort op de bal te spelen. Kort op de bal spelen is trouwens veel beter dan nultolerantie. Want wat wil nultolerantie zeggen? Dat je niets meer tolereert? Dat is onmogelijk. Je zult altijd bepaalde dingen moeten tolereren. Gaan we alle jointgebruikers oppakken? We hebben nu al geen plaats in de instellingen."
Wat vindt u van het voorstel om alleen de Brusselse minister-president verantwoordelijk te maken voor veiligheid en brandweer?
De Ruyver: "De Brusselse oud-gouverneur Véronique Paulus de Châtelet heeft in het verleden al hard aan die kar getrokken, ze heeft geprobeerd zich te positioneren. Maar uiteindelijk is ze tot de vaststelling moeten komen dat de zones geen inmenging van een hoger niveau willen. En of het de gouverneur of Charles Picqué is die die bevoegdheden uitoefent, maakt niet veel uit.
Ten eerste kan het nooit meer worden dan wat overkoepelend coördineren. En eigenlijk mag je dat woord niet in de mond nemen. Coördineren wil namelijk zeggen dat je de macht hebt om te sturen. Het is eerder faciliteren : ondersteunen en een dialoog gaande houden. Als je een persoon verantwoordelijk voor veiligheid wilt maken, dan moet je ook naar een staatshervorming. Veiligheid behoort nu immers niet tot de bevoegdheden van de gewesten. Je trekt die bevoegdheden beter ook niet naar de minister-president, want die heeft al werk genoeg. Een grote zone aansturen is een fulltime baan die door een aparte gekozene uitgevoerd moet worden."
U bent veiligheidsadviseur van voormalig premier Guy Verhofstadt geweest.
De Ruyver: "Er is toen veel gebeurd, de Brussel-maatregelen bijvoorbeeld. Onze redenering was dat men toen vanuit het hele land politieagenten moest afstaan om in Brussel te werken bij betogingen. Dat was noodzakelijk omdat de zones zwaar onderbemand waren. Er zijn toen ook maatregelen om de rekrutering in Brussel zelf te verbeteren, vooral bij de allochtone gemeenschap. De drempels zijn verlaagd. En toch moeten we vaststellen dat het niet gewerkt heeft. Net als op de luchthaven, die veel werk heeft voor laaggeschoolden, maar er niet in slaagt om de Brusselse laaggeschoolden aan te trekken. Ik denk dat daar ook culturele elementen spelen. Bij de allochtone gemeenschap wordt 'bij de politie gaan' als verraad gezien. Er zijn een aantal drempels die we niet kunnen overwinnen."
Zijn er te weinig politieagenten in Brussel? Per inwoner zijn er evenveel of meer dan in andere grote steden.
De Ruyver: "Om budgettaire redenen bespaart de federale regering nu en worden er zeshonderd agenten minder aangenomen. Dat is heel erg, want we staan voor een grote uitstroom van gepensioneerden de komende jaren. Maar in globo hebben we genoeg agenten, het is de verdeling die mank loopt. Dat hangt samen met de verschillende draagkracht van de verschillende zones. Te veel agenten in de zone Montgomery (met de beide Woluwes en Etterbeek) en te weinig in zone West (met onder meer Sint-Jans-Molenbeek), zeg maar. Dat is ook een argument om vóór een eengemaakte politiezone te pleiten. Brussel heeft zijn huidige capaciteit aan agenten nodig, maar het hoeven er niet nog meer te zijn."
Lees meer over: Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.