In Brussel - Een reis door de wereld (6): De Zuid-Amerikanen van Brussel
V an politieke vluchtelingen in de jaren 1970 en '80 naar economische migranten vandaag. Van een overwegend mannelijke migratie naar een toenemende vervrouwelijking. Van een gastland dat aanvankelijk een onvoorstelbare opvang organiseerde, naar een land dat stilaan zijn poorten dicht deed en nagenoeg drie kwart van de migranten opsloot in de clandestiniteit.
Dit zijn drie essentiële historische karakteristieken van de Zuid-Amerikaanse migratie naar België en Brussel. Vooral sinds de regularisatiegolf van 2009 ziet het er wel naar uit dat er een pagina is omgeslagen en dat, wellicht op Brazilianen na, veel geregulariseerde documentlozen aan een legale carrière kunnen beginnen.
Op 11 september 1973 speelde de Chileense dictator Augusto Pinochet een belangrijke rol als stimulans voor de Zuid-Amerikaanse migratie. Tijdens een staatsgreep duwde hij de socialistische regering van Salvador Allende van haar sokkel. België kwam te hulp met onthaalprogramma's voor duizenden vluchtelingen. Het hele traject was haarfijn uitgestippeld, van bij het onthaal in Zaventem tot het vinden van een eerste baan. Pas wanneer de vluchteling zelfstandig in zijn noden kon voorzien, werd zijn hand losgelaten. "Binnen het jaar kregen mijn ouders een huis, een opleiding en werk toegewezen, terwijl ikzelf op school werd begeleid," vertelt de Chileens-Brusselse glaskunstenaar Oscar Flores.
De programma's werden vrij snel uitgebreid naar Brazilianen, Argentijnen of bijvoorbeeld Paraguayanen die aan de regimes in hun land trachtten te ontkomen. Het zijn overwegend de Chilenen die aan heel deze episode een tweede generatie in Brussel overgehouden hebben. De anderen keerden na de val van de junta's doorgaans terug.
Verarmde middenklasse
In de loop van de jaren 1980 keerde het tij geleidelijk. Rechtse regimes ruimden plaats voor een toenemende democratisering. Steeds meer werd neoliberalisme het dominante economische model. De kloof tussen arm en rijk vergrootte. De sociale dienstverlening werd uitgehold. Een verarmde middenklasse zocht haar toevlucht in de migratie. In het geval van Colombia kwam daar nog het gewelddadige maatschappelijke klimaat bij.
Neem nu de Peruvianen. "Hun migratie viel aanvankelijk nog samen met het moment waarop de meedogenloze en gewelddadige maoïstische guerrillabeweging van het Lichtend Pad op het eind van de jaren 1980 haar terreur van de provincies naar de steden verschoof. Lima werd onveilig," legt Luis Barbaran van de vereniging El Andino uit. "Maar enkele jaren later kwam er ook het gewicht van de neoliberale koers bij. Die zette in op de privatisering van de overheidsbedrijven en de sanering van de publieke uitgaven voor het onderwijs en de gezondheidszorg. Bedreiging en verarming deden mensen hun koffers pakken."
Voor Ecuadoranen was het startschot nog scherper. Er waren al wel wat indiaanse wegvoorbereiders in Brussel, de zogenaamde Otavaleños, die naam maakten als straatmuzikant of straatverkoper. Maar het absolute sleuteljaar was 1999. Het land stond toen op de rand van de hyperinflatie. De sucre, de nationale munt, verloor al zijn waarde. In een poging om het tij te keren werd hij vervangen door de dollar. Dit trof alle lagen van de bevolking. Door de lage koers van de sucre was een dollar nauwelijks betaalbaar. De spaargelden gingen in rook op. Mensen verkochten hun wagens en huizen. Ondernemerschap werd door schrikbarend hoge rentevoeten op leningen afgeremd. Een brood werd een fortuin.
Ook de Braziliaanse migratie naar Brussel is zeer recent, massaal en bovendien overwegend clandestien en relatief onzichtbaar in het straatbeeld. Ze heeft bitter weinig van doen met samba en bossanova. Exotisme op maat van Belgen vind je sinds de jaren 1990 kleinschalig terug in het Brusselse stadscentrum. Maar die enkele bars rond bijvoorbeeld de Kolenmarkt steken schril af tegen de harde, ontnuchterende realiteit die een meerderheid van Brazilianen dagelijks te slikken krijgt.
Bouw en schoonmaak
De meeste Zuid-Amerikaanse economische migranten denken in termen van tijdelijkheid. Een grote meerderheid arriveerde hier met een toeristenvisum en verdween daarna in de massa sans-papiers.
De instroom was jong. Doorgaans ging het om twintigers of vroege dertigers die de grote oversteek waagden om, meestal in zwartwerkcircuits, hun levenspeil en dat van hun achtergebleven familie op te krikken. Mannen gingen aan de slag in de bouw- en de renovatiesector of anders als tuinier of in de horeca. Vrouwen vonden in Brussel enorme tewerkstellingsmogelijkheden in de schoonmaaksector. De relatieve stabiliteit van die markt verklaarde mede de stijgende instroom van de vrouwen.
Hoewel dit allemaal heel recente ontwikkelingen zijn, schrijf ik het in de verleden tijd. Nogmaals, het lijkt me dat we omstreeks 2012 in een scharnierfase zitten, zeker wat de Ecuadoranen en Colombianen betreft. Hoe de omschakeling van een irregulier naar een erkend statuut een impact zal hebben, trok tot nog toe niet de aandacht van de onderzoekers.
Indianen en mestiezen
De afgelopen drie decennia kwamen de migranten voornamelijk uit Chili, Peru, Colombia en recenter ook uit Ecuador en Brazilië. De voornaamste richtstad in België is Brussel. Schaarbeek, Elsene en vooral Sint-Gillis zijn belangrijke concentratiegemeenten. "Dat merk je in tram 81, die erdoorheen laveert en die Latino's naar hun kerken en werkplekken vervoert," vertelt Ivan Salazar van de sociaal-culturele vereniging Hispano-Belga in Sint-Gillis.
Een van de voornaamste breuklijnen is taalkundig van aard: Portugeessprekende Brazilianen aan de ene kant, de Spaanssprekenden aan de andere. Vervolgens staan de Spaanstalige gemeenschappen relatief op zichzelf. Spaans is wel een bindmiddel tijdens missen en voetbaltoernooien, maar toch blijven de banden tussen de verschillende groepen van ondergeschikt belang.
Opmerkelijk is ook dat de eerste generatie, van voormalige studenten en vluchtelingen, nauwelijks contact legt met de vele documentlozen.
Een vrij absolute breuklijn is echter die tussen de volbloed indianen en de mestiezen. De beide groepen hebben elk hun eigen, gescheiden circuits. "Ga echter niet af op het uiterlijk als je de twee groepen uit elkaar wilt houden," leert Barbaran me. "Het biologische aspect bepaalt niet alles. Je kunt indianentrekken hebben, maar toch mesties zijn. Iemand kan intellectueel afstand hebben genomen van de geheel eigen cultuur van de indianen en op die manier opgegaan zijn in de assimilatiemodellen van de nationale staten. Hij of zij voelt zich dan Ecuadoraan of Peruviaan, en geen Otavaleño of Aymara."
Zonnefeest
Een eerste vorm van verenigingsleven komt heel spontaan tot stand binnen de verschillende gemeenschappen. Ecuadoraanse mestiezen ontmoeten elkaar bijvoorbeeld geregeld bij de kookmeesters Yoder en Maribel om samen te eten in de buurt van het Liedtsplein in Schaarbeek.
Colombianen hebben de traditie van de natilleras: een kleine groep van deelnemers legt maandelijks geld opzij, en de opbrengst wordt vervolgens geïnvesteerd in de organisatie van activiteiten zoals bingo- en dansavonden. Op het eind van het jaar wordt de winst verdeeld. Een vorm van sparen, dus.
Indianen organiseren hun eigen zonnefeest en eigen voetbalmatchen. Dit soort van informele bijeenkomsten blijft relatief onzichtbaar voor de buitenwereld, maar is wel erg belangrijk. "Veel verenigingen willen zich niet laten vastpinnen in officiële structuren. Ze willen hun ding doen, hoe en wanneer ze maar willen en zonder verantwoording te hoeven afleggen," zeggen Barbaran en Salazar.
Daarnaast heb je enkele formele verenigingen zonder winstgevend doel. Enerzijds zijn dat organisaties die zich specifiek bezighouden met de opvang van documentloze migranten; het Braziliaanse Abraço in Sint-Gillis is daar een voorbeeld van. Anderzijds zijn er de socioculturele verenigingen. El Andino bindt Peruviaanse, Ecuadoraanse en Boliviaanse indianen, organiseert cursussen Quechua en wil een venster zijn op de indianencultuur. CescuBolivia groepeert Boliviaanse mestiezen, en ASERB Ecuadoraanse.
Ten derde heb je drie koepels die alle Zuid-Amerikaanse Brusselaars weten te verbinden: de radiozenders, de kerken en de voetbaltoernooien. Radio Campus van de Université Libre de Bruxelles en Aire Libre zijn de twee bekendste radiozenders en maken deel uit van het dagelijkse leven van Brusselse Latino's. De kerken verenigen van hun kant enerzijds de Portugeessprekende Brazilianen en anderzijds alle Spaanstalige Latino's. Het enige onderscheid situeert zich op het vlak van de evangelische en de katholieke kerken.
En dan is er het voetbal, met elk jaar een zaalvoetbalcompetitie in de winter en een openluchttoernooi in de zomer. Chileense vluchtelingen begonnen ermee in de jaren 1970. De locaties van het strijdveld hangen af van de beschikbare sportinfrastructuur: nu eens in Oudergem en Ukkel, dan weer in Molenbeek en Ganshoren. "In principe staan we open voor andere nationaliteiten, maar in de praktijk worden de teams hoofdzakelijk nationaal of regionaal samengesteld," zegt organisator Christian. "Het team van Samba Brazil telt naast enkele Belgen vooral Brazilianen. Chili wordt voor negentig procent bezet door Chilenen." En zo zijn er ook nog het Colombiaanse Dim, het Ecuadoraanse Explosion Latina, het Paraguayaanse Atletico Guarani en het Peruviaanse Tuni.
Met steun van de Vlaamse overheid en Erfgoedcel Brussel
Volgende week, in de zevende en laatste aflevering: de Albanese gemeenschap
In Brussel - Een reis door de wereld
Lees meer over: Samenleving , In Brussel - Een reis door de wereld
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.