Dat Brussel er vuil bij ligt, hoeft geen betoog. Nochtans is er aan gemotiveerde straatvegers geen gebrek. BRUZZ vroeg zich af hoe zij die ongelijke strijd ervaren, en ging mee met hen op pad. Samen met experten geven ze ook oplossingen. “Huisvuil dat twee keer per week wordt opgehaald, kun je ook zien als een vorm van sluikstorten,” zegt afvaladviseur Addie Weenk.
De Griekse goden konden geen ergere straf bedenken dan iemand een zwaar rotsblok een steile helling op te laten duwen - om die net voor de top weer naar beneden te laten rollen. Waardoor hij, Sisyphus, weer van voor af aan kon beginnen. Net zo vergaat het de straatvegers van Sint-Gillis, die elke dag de immer zwellende afvalberg in straten en parkjes te lijf gaan. Met de moed der wanhoop, denk je dan, maar niets is minder waar. Op de overdekte binnenplaats aan de Vorstsesteenweg verzamelen de 99 straatvegers van de gemeente in een opperbeste stemming. Er wordt gegroet, gekust, gegrapt en gelachen.
Maar de yellow boy is niet te vinden als we op de post aan de Serviëstraat komen. Alleen zijn steekkar staat op de stoep, verlaten. “Wellicht een koffie gaan halen bij de bakker,” klinkt het, en inderdaad even later komt hij aangewandeld met een kartonnen bekertje. Hij is nog maar een uur bezig, toch ligt z’n kar al boordevol sigarettenpeuken, kranten, kleren, dekens, blikjes en gevallen bladeren. “Ik heb acht straten,” zegt Gabriël. “Om 15.25 uur ben ik klaar, maar ik heb alle tijd nodig. Hij drinkt het bekertje in twee teugen leeg en gooit het in zijn steekkar. “Bonne journée!”
Wanneer we langs de Theodore Verhaeghenstraat rijden, begint het zachtjes te regenen. De straat is een stort. Fouad wijst naar de paal onder een verkeersbord. “Aluminium,” zegt hij, “geen staal. Zo weten we dat dit een gewestweg is, en dat Net Brussel hiervoor de verantwoordelijkheid draagt. Vaak mogen wij de zakken opruimen die zij vergeten.”
Maar ook de gemeentelijke straten rond het Zuidstation liggen er erg smerig bij. “Hier heeft de veger een vol uur nodig voor één straat,” zegt Fouad. “Zodanig zelfs dat we hier soms twee straatvegers op een post zetten.”
Daarbovenop staat op bijna elke hoek een verzameling grofvuil, gaande van kapotte hifitoestellen over zakken bouwafval tot halve slaapkamers. In Sint-Gillis alleen rijden maar liefst drie vrachtwagens om les dépôts clandestins op te halen. “Nochtans komen we het grof huisvuil gratis ophalen als je op voorhand even belt. Hier bijvoorbeeld, dit is afgesproken.”
Ik kijk tegen eenzelfde hoop grof huisvuil aan, en vraag hoe hij het verschil ziet. “Dit staat tegen de gevel,” zegt Rachid. “Zij die het illegaal doen, zetten het wat verder, tegen een boom. Nooit je vuilniszak tegen een boom zetten trouwens, daarvan gaat ie dood.”
Maar is het wel een goed idee om ook het illegaal gedumpte afval even snel op te halen? Gent bijvoorbeeld, neemt het afval pas weg na melding, om sluikstorters niet te veel te belonen. Fouad schudt het hoofd. “Vuil trekt vuil,” zegt hij. “Als we het niet opruimen, staat het hier binnen de kortste keren vol. Daarbij, we inspecteren ook op adressen, en schrijven boetes uit, tot 250 euro.” Volgens cijfers van de gemeente gemiddeld 25 boetes per maand.
Dat vuil om ander vuil roept, valt niet alleen intuïtief te begrijpen, het is ook met experimenten aangetoond. Zo vergeleek de Rijksuniversiteit Groningen een steeg waarin een muur met graffiti beschilderd was, met een steeg waarin de muur netjes was. In beide gevallen hing er een graffiti-verbodsbord op de muur. Aan het stuur van fietsen die in de steeg gestald stonden, werd op een middag een reclamefoldertje gehangen. In de buurt van de met graffiti bespoten muur gooide 69 procent van fietsers de folder op de grond, bij een schone muur was dat slechts 33 procent.
Het is de broken windows theory, die stelt dat je een gesneuveld raam maar beter meteen vervangt, anders volgen er snel andere. Volgens de theorie vraagt niet alleen vuilnis om ander vuil. Losliggende stoeptegels, vervallen panden en verloederde bloemperkjes geven evengoed een slordige indruk. Ook daardoor hebben rijkere buurten, die doorgaans beter zijn ingericht, minder last van afval.
“Al speelt de stabiliteit van de bevolking een nog belangrijkere rol,” zegt Johan Decraemer, die met marktonderzoeksbureau Mythos kwalitatief onderzoek naar zwerfvuil deed in opdracht van Ovam. “Wijken met veel eigenaars zijn netter dan wijken met een groot verloop. De straat is dan van iemand, er wordt voor gezorgd. En voorbijgangers kopiëren dat gedrag.”
In hoog Sint-Gillis, de meer bemiddelde buurt, valt inderdaad op dat alles er netter bij ligt. De straatveger is bezig aan de even nummers, maar het verschil met de overkant is nauwelijks merkbaar. Volgens Fouad ligt dat vooral aan het feit dat er hier per huis maar één of twee gezinnen wonen, en geen vier, met dan nog eens heel wat minder kinderen per gezin dan in laag Sint-Gillis. “Donderdag staat het hier vol met oranje zakken keukenafval. Terwijl je dat beneden nauwelijks ziet. Mensen daar hebben geen plek om keukenafval een week bij te houden.”
Hoe dit aanpakken? Fouad haalt de schouders op. “Betrapte sluikstorters een week laten meewerken? En de kinderen op school goed opvoeden. Niet een keer per jaar met een themadag, maar structureel.”
Ondergronds
Addie Weenk, die vanuit de Rijkswaterstaat Nederlandse steden adviseert rond afval, ziet nog een andere mogelijkheid. “Huisvuil dat twee keer per week wordt opgehaald, kun je ook zien als een vorm van (sluik)storten,” zegt hij. “Er zit altijd tijd tussen aanbieding en ophaling. Katten krabben zakken open, het afval waait de straat op. Zeker als vuilniszakken op verkeerde dagen worden buitengezet, staat er alle dagen afval op straat. Wat de drempel voor sluikstorten dan weer verlaagt. Zo organiseert Brussel eigenlijk het sluikstorten.”
Hij woont zelf in Amsterdam, dat net als vele andere Nederlandse steden een bijna dekkend systeem van ondergrondse containers heeft. Bewoners kunnen er zeven dagen op zeven hun afval kwijt. “Het is sindsdien stukken beter,” zegt hij.
Ook in ons land wint het idee aan belang. Nieuwpoort werkt er al mee, net als Gent. En Brussel? “In nieuwe wijken zoals Thurn & Taxis en Erasmus Gardens installeren we vanaf volgend jaar zeven ondergrondse containers met badgesysteem,” zegt Christophe Vancutsem, woordvoerder van staatssecretaris voor Openbare Netheid Fadila Laanan (PS). “Dat doen we alleen in nieuwe wijken omdat de grond elders vol nutsvoorzieningen steekt. Daarnaast zien we dat het sluikstorten aantrekt, zoals bij glasbollen vandaag.”
“Het probleem van bijzettingen,” analyseert Addie Weenk. “Als je een paar regels volgt, kun je dat probleem best goed aan. Allereerst moet de basis op orde zijn: een nette, overzichtelijke omgeving met schone containers die regelmatig geledigd worden, niet verstopt raken en waar het duidelijk is wat je moet doen. Mét vermelding van de hoogte van de boete als je het anders doet, en een redelijke pakkans. Schoon houdt immers schoon.”
Mensen zijn kuddedieren
“Daarbovenop heb je nog een paar extraatjes. Zo kun je borden plaatsen met daarop een boodschap als: ’95 procent van de mensen gooit restafval in de container.’ Onbewust hebben mensen de neiging om die norm te volgen, we zijn nu eenmaal kuddedieren.”
“Ook kun je bij de mensen langsgaan om te vragen of ze een schone wijk belangrijk vinden, en zo ja, een sticker met die boodschap op hun raam te plakken. De meeste mensen stemmen daarmee in. Vervolgens laat je die boodschap terugkomen aan de afvalcontainer. Omdat mensen van nature de neiging hebben om consistent te zijn, zullen ze minder snel iets naast de container zetten. Ten slotte: gesprekken houden met mensen in de wijk, vragen hoe zij het zien, ze serieus nemen. Niet alleen levert het een schat aan informatie op, vaak schieten ze zelf in actie, en nemen ze een stukje het beheer op van de container. We hebben die maatregelen getest en vinden tot 50 procent minder afval naast de container.”
En dat van die ondergrondse nutsleidingen, die het moeilijk maken om containers in te graven? “Dat vergt wat werk, maar het is wel te doen,” zegt Weenk. “Er zijn toch heel wat plekken waar het wel kan? En waar het echt niet kan, werken wij met half ingegraven containers die boven de nutsleidingen blijven. Maar als het in de Pijp in Amsterdam lukt, waarom zou het dan niet in Brussel lukken?”
Het kostenplaatje hoeft volgens Weenk evenmin een probleem te zijn. Hoewel het ingraven van één container ongeveer 17.000 euro kost, bespaar je heel wat geld op ophaling, handhaving enzovoort. “In elk geval is de afvalstoffenheffing in Amsterdam, waarmee alles betaald wordt, niet omhooggegaan door de invoering van de containers.”
Ondergrondse containers dus. Ik leg het voor aan Fouad en Rachid en ze zijn voorzichtig enthousiast. “Het probleem van sluikstorten blijft wel volgens mij,” zegt Fouad. “Weet je wanneer we veel minder boekenkasten en bedden en tafels op straat vonden?” vraagt Rachid. “Toen er in Anderlecht nog geen IKEA was.”
Lees meer over: Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.