Brusselaar van het Jaar: Lange Jojo
Voor een prille zeventiger ziet Lange Jojo er stralend uit. Ontspannen en met een gezond kleurtje - het is eraan te zien dat de man geniet van zijn zelfopgelegde pensioen. Op de nog steeds talrijke verzoeken om concerten te geven gaat hij niet meer in, maar op sommige momenten kan hij het niet laten om de microfoon weer ter hand te nemen. Dat gebeurde onlangs, uit verontwaardiging, bij het aanschouwen van de communautaire problemen die de laatste tijd op de spits worden gedreven door enkele politici.
"Ik vind het verschrikkelijk om te zien hoe ze elkaar nu om pietluttigheden in de haren vliegen," zegt Lange Jojo. "Zaken die vroeger nooit een probleem waren, worden dat nu opeens wel. Ik herinner me nog steeds het glorieuze moment in 1986, toen ik met de Rode Duivels (Lange Jojo had toen het strijdlied 'E viva Mexico' geschreven, KM) na hun terugkeer op het balkon van het Stadhuis stond. Een grote menigte was toegestroomd op de Grote Markt om de helden te verwelkomen, die het tot de halve finale hadden geschopt. Vlamingen, Walen, Brusselaars, alles door elkaar. Taal was toen geen barrière; het was één volk dat daar stond. En zelfs nu is sport een van de weinige dingen die ons nog echt één volk kunnen doen voelen en ons fier maken Belg te zijn. Als Justine Henin weer eens aan het winnen is, dan voelen we ons opeens weer Belg."
Lange Jojo schaarde zich achter de beweging die ijvert tegen de verdeeldheid in België. "Ik herinner me nog levendig mijn grootvader, die vijf jaar van zijn leven heeft gegeven om te vechten voor ons vaderland. Hij heeft nog aan de IJzer gevochten. Dat mag toch niet voor niets geweest zijn."
Leve België
Als perfect tweetalige Brusselaar is Lange Jojo de ideale belichaming van de Belgische identiteit. Hij heeft heel zijn leven in de hoofdstad gewoond en trok in zijn jonge jaren op met bekendheden als Jacques Brel en Georges Moustaki in de cafeetjes van de Korte Beenhouwersstraat. Nu is hij de drukke stad ontvlucht om zijn oude dag in het rustige groen van de Brusselse Rand door te brengen.
Toch blijft hij dicht bij de mensen staan, net als in de tijd dat hij nog optrad. In de jaren 1970 bereikte hij met zijn radioprogramma In 't lieg plafond op Radio 2 wekelijks een half miljoen luisteraars, en vandaag wordt zijn muziek nog altijd gedraaid op huwelijksfeesten, communies en zo meer. Denk maar aan de hits 'On a soif', 'Jules César', 'Sergeant Pinnemouch' en 'Le tango du Congo'. Nu komt het plaatje 'Vive la Belgique' het rijtje vervoegen, bij wijze van patriottisch statement. Het leverde hem de titel van Brusselaar van het Jaar op, een prijs die hij met trots koestert.
Jukebox
Soms mist hij het artiestenleventje wel, bekent hij. "Ik heb vele mooie jaren gehad. Maar nu is de muziekindustrie helemaal veranderd. De artiesten hebben het moeilijk om nog platen te verkopen, met alle nieuwe technologie die downloaden en kopiëren mogelijk maakt. In mijn tijd was dat nog veel makkelijker. Toen ik begon liedjes te schrijven en op te nemen, werkte ik in een jukeboxbedrijf. In België waren er maar liefst 28.000 gezinnen met een jukebox in huis. Dat betekende dat elke nieuwe plaat al meteen een basisoplage van 28.000 had, nog voordat er één exemplaar verkocht was. Wij gingen geregeld de jukeboxen van de mensen bijvullen met de nieuwigheden. En ik stak daar meteen mijn eigen plaat tussen - zo ben ik bekend geworden (lacht)."
Lees meer over: Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.