De Brusselse bevolking groeit snel. Wonen is dan ook een topprioriteit in het nieuwe Brusselse toekomstplan, het Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling. Het magische woord is de 'buurtstad', maar hoe die moet tot stand komen blijft vaag. Hoog tijd voor een analyse en een kaart van de belangrijkste woonprojecten.
Brussels woonplan is vooral vastgoedcatalogus [+kaart nieuwe wijken]
Eerst de harde cijfers. De Brusselse bevolking groeit al lang spectaculair. Tot 2025 komen er wellicht elk jaar 10.000 Brusselaars en Brusselaartjes bij, daarna zwakt de groei wat af tot 9.000 inwoners per jaar. In 2040 telt het Gewest volgens de voorspellingen 1,4 miljoen inwoners. Die hebben huizen nodig: er moeten er 3.000 tot 4.000 per jaar gebouwd worden, zegt het GPDO. Gelukkig worden de gezinnen groter, anders hadden dat er nog meer moeten zijn.
Dat zijn veel woningen. Maar de toename van de bevolking heeft al geleid tot een productie- en renovatiegolf. Sinds 2004 zijn er elk jaar gemiddeld 3.800 woningen gerealiseerd. Dat blijkt uit een synthesenota van Brussels Studies. Daar zijn wel weinig publieke woningen bij: amper 10 procent. Er is nochtans vooral nood aan sociale woningen en middenklassewoningen. Is er dus een tekort aan woningen? Ja en nee. Er is geen algemene huisvestingscrisis, maar mensen met weinig geld vinden erg moeilijk een geschikt huis of appartement.
Massale interventie
Extra woningen, maar waar moeten die komen? Het GPDO-plan van het Gewest gaat verder op de ingeslagen weg: verdichting. Dat kan op twee manieren. Er zijn kleinschalige ingrepen: renovatie, braakliggende hoeken en kieren opvullen, en reconversie. Maar er zijn ook de heel grootschalige projecten: "prioritaire en massale interventie van de overheid" in een aantal specifieke gebieden, zo zegt het GPDO. Daar komen woningen, kantoren, en allerlei voorzieningen. De meeste van die polen zijn al langer bekend, de ontwikkeling van Thurn en Taxis is er een voorbeeld van.
Op die twee manieren is er plaats voor 90.000 extra woningen in Brussel. Die polen en pooltjes moeten ontwikkeld worden volgens het principe van de 'buurtstad'. Bij de planners en bouwers zal dat concept in drukletters aan de muur moeten hangen, het is het woord dat de visie van het GPDO samenvat. Daarover later meer.
De ontwikkelingspolen waar het geld naartoe moet vloeien zie je op de kaart hieronder, je vindt er ook extra uitleg bij en links naar oudere BRUZZ-artikels. De polen in de Kanaalzone hebben een rood icoontje, die elders hebben een blauw icoontje. Naast deze polen zijn er nog een aantal goed bereikbare plekken in de tweede kroon waar extra gebouwd kan worden. Die staan niet op de kaart. (Lees verder onder de interactieve kaart)
De magische buurtstad
Brussel kan natuurlijk niet zomaar massaal gaan bouwen zonder visie of strategie. Daarom zet het GPDO het principe van de buurtstad centraal. Dat zijn compacte wijken. Woningen moeten er zo gebouwd worden dat ze op wandelafstand liggen van openbaar vervoer, en mensen moeten zo veel mogelijk dingen vinden in hun wijk. Winkels, publieke voorzieningen (een school, crèche, bibliotheek,...), groene ruimtes, en ook werk moeten beschikbaar zijn op wandelafstand, in de buurt.
Met andere woorden: woningen bouwen is investeren in alle mogelijke beleidsdomeinen in de gebieden waar die woningen komen. Er is strategie, coördinatie en een geïntegreerde aanpak voor nodig. En dat alles moet 'duurzaam' zijn (de D uit GPDO). Vanzelfsprekend betekent dat veel groen, zuinige huizen, ademruimte. Wat het woord echt betekent blijft eerder vaag. Dat is een probleem volgens de eerder vermelde nota, want "voor een écht ambitieus project moet die modieuze term verduidelijkt worden."
Welke strategie?
Die gedachte knaagt voortdurend als je het GPDO leest. Waar komt dit vandaan? Waarom is dit een prioriteit? Waarom werd deze keuze gemaakt? De argumentatie of verantwoording staan niet in het GPDO. Het plan leest daardoor soms als een vastgoedcatalogus, van projecten die al langer bekend zijn en soms al in uitvoering zijn (en waar de principes van het GPDO dus nog weinig invloed op zullen hebben).
Aan goede intenties is er geen gebrek. Ook de problemen zijn uitgebreid beschreven. Maar het is niet steeds duidelijk hoe de overheid die intenties precies wil (of kan) omzetten in iets tastbaar (het plan wordt ook niet bindend). Bovendien heeft het Brussels Gewest veel hefbomen niet in handen. Voor de meeste aspecten van de buurstad zijn andere overheden bevoegd (voor scholen zijn dat bijvoorbeeld de gemeenschappen). Veel meer dan intenties en huidig beleid opsommen kan het GPDO hier niet. Kan Brussel de buurtstad dan wel realiseren?
Veel werk voor de boeg
Volgens een recente paper van Brussels Studies is er nochtans veel werk aan de winkel is. Niet de strategie bepaalt momenteel de handelingen van de overheid, wel de opportuniteiten: waar is er plaats? Daar wordt gebouwd. De buurtstad is daardoor nog geen realiteit. De recente openbare woningen zijn vaak slecht gelegen, en er ontbreken voorzieningen, de projecten bevatten vaak geen mix. Een voorbeeld hiervan zijn de verschillende projecten in Neder-Over-Heembeek de afgelopen jaren.
De verdienste van het GPDO is wel dat het nu die principes voor stadsontwikkeling vastlegt, het omschrijft wat een goede stad is. Dat is nodig, want voor echte resultaten moeten stadsplanning en de bouw van woningen en vervoersinfrastructuur op elkaar afgestemd worden, is de conclusie van de paper van Brussels Studies.
Het openbaar onderzoek over het GPDO loopt nog tot 13 maart.
Lees meer over: Samenleving , Politiek
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.