Brusselse academies smeken om behoorlijke infrastructuur
D e Nederlandstalige muziekacademie van Sint-Agatha-Berchem is, samen met de Franstalige, gehuisvest in de gemeenteschool op het Boudewijnplein. De muzieklessen vinden plaats in de klaslokalen, waar na vier uur de lessenaren verschoven worden. "Voor sommige vakken is dat niet zo'n probleem," zegt Baeten, "maar lessen als combo of toneel vragen een eigen ruimte waar je instrumenten of attributen kunt laten staan. Orkest is hier al helemaal onmogelijk." Voor het secretariaat en de directie zijn er twee kleine kamertjes in een donkere gang. "En dat is al een verbetering. Heel lang zaten we in één piepklein lokaaltje zonder raam, boven."
De muziekacademie verstopt in een hoekje van de gemeenteschool: in Brussel komt het wel vaker voor. Het gewest telt elf Nederlandstalige academies, acht voor muziek en drie voor beeldende kunsten. Een hangt af van het vrije net, vijf van het gemeenschapsonderwijs. Ook in die netten zijn ze vaak het ondergeschoven kindje.
Maar de gemeentelijke academies hebben het nog veel moeilijker. "De Vlaamse gemeenschap betaalt wel de lonen van de leraren, maar het gebouw en de instrumenten komen volledig ten laste van de onderwijs organiserende instantie, de gemeenten dus. Je bent dus afhankelijk van hun goodwill. Vaak hebben ze andere prioriteiten. De academie is altijd de sluitpost. We zien het hier in Berchem. Als er een schoolfeest of oudercontact is, moet de academie dicht. Bij de laatste verkiezingen konden we bijna twee weken niet in de toneelklas. Dat gaat al jaren zo. Vandaar onze smeekbede: geef ons eigen gebouwen."
In zowat alle Vlaamse gemeenten zitten de academies wel in fatsoenlijke eigen gebouwen. Waarom kan dat hier niet?
Dirk Baeten: Dit is Brussel. Je kan je afvragen of er hier wel een wil is, en of er geld is, en als er geld is of dat dan beschikbaar is voor een Vlaamse instelling. Niet dat ik me hier in Sint-Agatha-Berchem benadeeld gevoeld hebt ten opzichte van de Franstalige collega's.
Zijn er misschien te veel academies? Wie in Laken woont, kan in Laken naar de muziekschool, maar ook vlakbij in Jette en Schaarbeek.
Baeten: Nee, er zijn er geen te veel. Volwassenen verplaatsen zich wel makkelijk in de stad, maar kinderen een stuk moeilijker, die steken niet vlug een grote as over. Daarom zijn er behalve de elf academies nog een veertigtal andere locaties waar lesgegeven wordt. Zo houd je de drempel laag, wat zeker nodig is als je een sociale mix van leerlingen beoogt. We krijgen daarvoor in Brussel extra lesuren. Sommige academies liggen inderdaad dicht bij elkaar, andere zitten aan de rand en trekken veel mensen van buiten Brussel, zoals de academie van Anderlecht.
Moeten de Brusselse academies zich ook richten op de rand? In Dilbeek is er toch ook een academie, binnenkort zelfs een splinternieuwe.
Baeten: Absoluut, de vermenging met de rand moet blijven, dat is nodig voor het behoud van het Vlaamse karakter. Het heeft geen zin om een muur rond Brussel te bouwen.
Het is natuurlijk heel ambitieus om op al die locaties een prachtige infrastructuur te willen hebben.
Baeten: Je moet oplossingen zoeken. Waarom maak je in de basisscholen geen kunstlokalen waarvan zowel de school zelf als de academie gebruik kan maken? Hier in dit gebouw is een gigantische lege zolder. Ik droom ervan om die te mogen gebruiken, maar zonder extra geld zal de gemeente dat nooit toestaan. We hebben geen paleis nodig, wel een plek met voldoende mogelijkheden en een zekere uitstraling. Er is de laatste tijd wel wat beweging. De ministers Jean-Luc Vanraes (Open VLD) en Pascal Smet (SP.A) hebben ervoor gezorgd dat de academie van Brussel-stad onderdak krijgt in de nieuwe brede school op campus Nieuwland. Helemaal ideaal is een gebouw waar het cultureel centrum, de bieb en de academie samen in zitten, zoals in Bornem of Mechelen. Hier wordt het geld nogal versnipperd. Nu eens zijn er middelen voor de bibliotheken, dan voor de gemeenschapscentra en over vijf jaar misschien voor de academies.
Het samenwerkingsforum DKO Brussel, het overlegorgaan van de directeurs, vraagt ook een overkoepelend bestuur. Waarom is dat nodig?
Baeten: Nu krijgen de Brusselse academies het geld voor de gebouwen, de instrumenten en bepaalde personeelsleden van de verschillende inrichtende machten. Wij zouden willen dat de Vlaamse Gemeenschapscommissie het bestuur op zich neemt en het geld van de gemeenten, hopelijk aangevuld met nieuwe extra middelen, verdeelt. De VGC heeft immers een beter overzicht en kan beter bepalen wat goed is voor heel Brussel. Maar het zou de gemeenten niet van hun verantwoordelijkheid ontslaan.
U bent in Sint-Agatha-Berchem begonnen met de eerste Brusselse afdeling jazz, de eerste afdeling volksmuziek en daarna de eerste afdeling wereldmuziek. Daardoor is Sint-Agatha-Berchem nu de grootste academie van het gewest: 800 leerlingen. Is het nog houdbaar om alleen klassiek aan te bieden?
Baeten: Er zijn nog academies die alleen klassieke muziek geven, maar steeds meer scholen trekken het open. Bij ons is de verruiming naar andere genres niet ten koste gegaan van onze klassieke afdeling. Wij proberen de genres te mengen. Een leerling klassieke gitaar sturen we voor zijn bijvak naar een jazzcombo.
In maart kondigde minister Smet een nieuwe opleidingsstructuur voor het deeltijds kunstonderwijs aan. De tweedeling beeldende kunst en muziek, dans en woord verdwijnt, het aanbod wordt uitgebreid met nieuwe media, kinderen mogen op hun zesde al beginnen met een brede initiatie en er komen afzonderlijke leertrajecten voor liefhebbers en mensen die echt verder willen in de kunst. Het spelplezier staat voortaan centraal. Klinkt ideaal.
Baeten: Inderdaad, het zijn hele mooie ideeën maar misschien zit er toch nog te veel moeten in. De kinderen moeten in de brede eerste graad verplicht twee disciplines volgen, muziek en beeld bijvoorbeeld. Ik vraag me ook af hoe al deze mooie plannen gefinancierd zullen worden. Bovendien, in een academie met een ruimdenkende directie gaat het er nu helemaal niet zo oubollig en rigide aan toe als de nota van Smet wil laten uitschijnen. Wij zoeken hier in Berchem ook naar spelplezier. Kinderen kunnen hier vanaf zes jaar terecht en ze hoeven dan niet meteen aan de notenleer. En met jongeren die echt hun weg willen maken in de muziek gaan we anders om dan met volwassenen, die soms al vrij snel aan hun plafond zitten. Daarvoor hoeven we niet te foefelen, we gaan gewoon creatief om met de regeltjes.
U zet nu een stap terug, maar stopt u volledig met het muziekonderwijs?
Baeten: Nee, ik blijf gewoon lesgeven. Dat heb ik al die jaren gecombineerd met het directeurschap. Maar het vechten in de frontlinie laat ik over aan de jongere garde.
----------------------
Op zondag 26 juni om 15 u rondt het Brussels DKO het schooljaar af met een kunst-happening in het Koninklijk Conservatorium, Regentschapstraat 30, 1000 Brussel.
Lees meer over: Sint-Agatha-Berchem , Samenleving , Cultuurnieuws
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.