Brusselse eindpunten : Koning Boudewijn

© brusselnieuws.be
29/08/2008
Terwijl we vorige week nog naar Herrmann-Debroux spoorden, gaan we voor de laatste aflevering van onze zomerreeks over Brusselse eindhaltes precies de tegenovergestelde richting uit: we stappen af aan Koning Boudewijn, de eindhalte aan het andere uiteinde van metrolijn 1A, Koning Boudewijn-Herrmann Debroux. We snuiven de sfeer van de jaren vijftig en zestig op in de Modelwijk, kuieren tussen de paviljoenen van Victor Horta op de site van het Brugmannziekenhuis en genieten van het weelderige groen van de Tuinen van de Bloemist.
Het metrostation Koning Boudewijn bevindt zich onder de Amandelbomenlaan, bij het kruispunt van de Houba de Strooperlaan en de Keizerin Charlottelaan, niet ver van het gelijknamige stadion. Vreemd genoeg ligt metrostation Heizel eigenlijk dichter bij het stadion. Aanvankelijk was het station Koning Boudewijn dan ook gepland als Amandelbomen/Amandiers.

Het metrostation wordt opgefleurd door 31 metalen eenden in felle kleuren, die boven het perron hangen. Het is een kunstwerk van Philppe Decelle, Vol de Canards. Ook bovengronds valt er aan Koning Boudewijn nog kunst te ontdekken: Een levensgroot beeldhouwwerk van wijlen Koning Boudewijn, van de hand van Elisabeth Barmarin, prijkt aan de ingang van het station.

Modelwijk

Een van de uitgangen van de metro ligt aan voet van de Modelwijk (Cité Modèle). Deze wijk, ontworpen door architect Renaat Braem, werd bedacht in 1954, met de wereldtentoonstelling van 1958 in het vooruitzicht. Ze werd gebouwd tussen 1955 en 1974 en moest normaal gezien bewoond gaan worden door bedienden en technici van de Expo, maar door talrijke vertragingen was het enige dat in 1958 effectief werd voorgesteld, slechts een maquette van de wijk.

Het doel van het project was een 'stadswijk' bouwen, gekenmerkt werd door een monumentaal karakter en gestoeld op de principes van Le Corbusier over steden- en woningbouw: herwaardering van de architectuur en aandacht voor hygiëne zou de bewoners een gezond en goed leven bieden. De appartementen boden de bewoners inderdaad voor het eerst toegang tot 'modern comfort': een uitgeruste keuken, een badkamer en een ruime (meestal op het zuiden gelegen) woonkamer, voorzien van dubbele beglazing. Alle flatgebouwen werden via een ondergronds netwerk voorzien van warm water, wat destijds allesbehalve standaard was.

Door de wooneenheden in de wijk te groeperen in grote torengebouwen op kolommen, wilden de ontwerpers een collectief leven in de nabijheid van de natuur aanbieden. De flatgebouwen zorgden ervoor dat ge bebouwde oppervlakte minimaal is en dat er maximale ruimte was voor groen. De combinatie van de hoge appartementsgebouwen, middelgrote flats en (nooit gerealiseerde) eengezinswoningen, beoogde een vermenging van sociale groepen en leeftijdsklassen.

Een van de belangrijkste krachtlijnen van het project was het creëren van een 'burgercentrum' in hart van de wijk. Rond een groot verhoogd plein zouden allerlei voorzieningen worden gegroepeerd: een winkelcentrum, een medisch centrum, een cultureel centrum, scholen... Maar om vermoedelijk economische redenen werden die sterk teruggeschroefd, wat het hele project aan kwaliteit deed inboeten. De eerste bewoners van de wijk, die zich in huurdersbonden verenigden, konden er voor zorgen dat er heel wat sociale, culturele en sportieve initiatieven werden genomen en dat het toch gezellig wonen werd in de Modelwijk. Ondanks de ondertussen ietwat grauw en grijs geworden woonblokken, die een soort vergane glorie uitstralen, vind je in de Modelwijk ook vandaag nog een bonte sociale mix van bewoners die hun plekje niet graag voor een ander zouden willen ruilen.

Planetarium Even verderop, aan de Boechoutlaan, doet het Planetarium van de Koninklijk Sterrenwacht van België vast bij velen een belletje rinkelen: wie vergaapte zich er als kind op schoolreis niet vol verwondering aan de projecties van Grote en Kleine Beer? Met ingenieuze projectieapparatuur wordt de sterrenhemel natuurgetrouw nagebootst op een koepelvormig scherm, dat met een diameter van 23 meter een van de grootste van Europa is.

Het planetarium was oorspronkelijk een onderdeel van het Alberteum-Aedes scientiae (ook: het Paleis van de Wetenschap), dat werd opgericht in het kader van de wereldtentoonstelling van Brussel van 1935. In het complex waren naast het planetarium ook een bioscoop, een conferentiezaal, tentoonstellingsruimten, radiostudio's en een restaurant gevestigd. Wereldoorlog I zorgde er echter voor dat het complex de deuren moest sluiten, waarna het volledig verkommerde en aan vandalisme ten prooi viel. In 1968 werd het oude Paleis van de Wetenschap dan ook afgebroken en werd een nieuw planetarium opgetrokken, dat in 1976 zijn deuren opende. Brugmann ziekenhuis - site Horta
Een korte wandeling langs de Houba de Strooperlaan brengt ons via de De Baisieuxstraat en de Masoinlaan aan het Brugmann ziekenhuis, site Horta. Bij zijn overlijden in 1900 liet Georges Brugmann, een filantropische bankier, vij miljoen Belgische Frank na aan de Algemene Raad van de Godshuizen voor de bouw van een hospitaal voor herstellenden. Het was architect Victor Horta die in 1906 de opdracht kreeg om het Algemeen Ziekenhuis voor de Stad Brussel uit te breiden tot een capaciteit van 1400 bedden, met de mogelijkheid tot verdere uitbreiding. In plaats van de oude ziekenhuizen Sint-Jan en Sint-Pieter (die in het stadscentrum gelegen waren) te renoveren, koos de Brusselse Algemene Raad der Godshuizen voor het oprichten van een nieuw ziekenhuis buiten de stad. Doel was de patiënten weg te halen uit de drukte en hen te laten revalideren in een rustige omgeving. Horta bestudeerde het terrein en kwam vervolgens met het voorstel om het ziekenhuis volgens een horizontaal systeem te bouwen, bestaande uit een reeks met elkaar verbonden paviljoenen en volgens rationele criteria aangelegde tuinen. Door het revolutionaire ontwerp van de paviljoenen kon het besmettingsgevaar beperkt worden. De verschillende gebouwen, die in het midden van de parkstructuur geplaatst worden, gaven voorrang aan het menselijk aspect. Horta's voorstel stuitte echter op heel wat kritiek van een aantal betrokken partijen die de decentralisatie als een hinderpaal beschouwen, ten koste van de te geven lessen en de af te leggen bezoeken. Als compromis werd er in de stad een 'klassiek' ziekenhuis behouden en werd het project Horta ingekrimpt tot een ziekenhuis voor 700 bedden. De eerste steen werd gelegd in 1911 en in 1923 werd het ziekenhuis officieel ingehuldigd. Hoewel Horta bekend staat voor zijn Art Nouveau-werk is het Brugmann ziekenhuis geen typevoorbeeld van deze stijl. Horta dacht namelijk dat bogen en wendingen niet echt geschikt waren voor een ziekenhuisarchitectuur. Toch kan men enkele karakteristieken van deze stijl terug vinden in de tekeningen van de inplanting van de wegen, in de deurklinken, de vensters, de onderste steenlagen, de aanwezigheid van grote verlichte en open traphuizen, alsook in de indeling van bepaalde inkomplaatsen.

De inplanting van de gebouwen heeft een symmetrische compositie als basis en de paviljoenen zijn allemaal voorzien van zonnige ruimtes, verdeeld in patio's, hebben terrassen en zelfs dakterrassen: een schril contrast met de monumentale en onpersoonlijke ziekenhuizen zoals ze tot toen enkel bestonden. Tuinen van de Bloemist Op een boogscheut van het Brugmann ziekenhuis, net achter de Koloniale Brug en langs de Sobieskilaan en de Witte Acacialaan, liggen de Tuinen van de Bloemist: een domein van vier hectare prachtig aangelegde tuinen met een enorme diversiteit aan planten en bomen. De tuinen werden aangelegd door Leopold II, die op het einde van de 19e eeuw tientallen eigendommen opkocht die vlakbij zijn residentie van Stuyvenberg lagen. Hij vormde ze om tot een geheel om er de bloemist van zijn serres en de huizen van de tuiniers onder te brengen. Leopold wilde er ook serres laten bouwen om sierbloemen te kweken en er een siertuin in het verlengde van het Stuyvenbergpark aanleggen. Architect Lainé was verantwoordelijk voor het project, dat in 1900 werd voltooid. Na de dood van Leopold II in 1909 werd de Koninklijk Schenking eigenaar van het complex. Er werden onder meer planten gekweekt om de Brusselse parken te verfraaien. Sinds 1993 is het Brussels Instituut voor Milieubeheer (BIM) verantwoordelijk voor het beheer van de site en in 1995 ontstaan de plannen om de tuinen om te bouwen tot een demonstratieproject: de site zal op duurzame wijze worden beheerd en het onderhoud van de tuinen zal aan de strengste ecologische normen beantwoorden. Tien jaar later gaan de Tuinen van de Bloemist zoals we ze nu kennen open voor het publiek. In 2006 werden de tuinen dankzij het project 'Parckdesign' voorzien van nieuw, origineel en duurzaam stadsmeubilair. De Tuinen zijn nog een van die bij het grote publiek amper gekende Brusselse plekjes, waar je, met de stadsdrukte nog zichtbaar in de verte, heerlijk rustig kan genieten van het groen en de stilte.


Grotere kaart weergeven

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Laken , Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni