Brusselse meerderheidspartijen oneens over kinderbijslag

Een akkoord over de Brusselse kinderbijslag blijft voorlopig uit. Aanvankelijk was het de bedoeling van de regering om in de paasvakantie te landen, maar onenigheid binnen de meerderheidspartijen zorgt voor uitstel. De socialisten willen inzetten op sociale correcties om kinderarmoede te bestrijden, voor de christendemocraten is het van belang dat het maandelijkse basisbedrag ongeveer gelijk is als in Vlaanderen en Wallonië.

Sinds de zesde staatshervorming is de kinderbijslag een bevoegdheid van de gewesten. Voorlopig wordt de kinderbijslag nog federaal geregeld: 92,09 euro voor een eerste kind, 170,39 euro voor een tweede kind, en vanaf een derde kind 254,40 euro. Maar dat systeem blijft niet lang meer bestaan: vanaf 1 januari 2018 moeten de gewesten hun eigen regels voor kinderbijslag vastleggen.

Vlaanderen en Wallonië hebben hun keuze al gemaakt: in Vlaanderen is er een maandelijks basisbedrag van 160 euro. In Wallonië bedraagt het basisbedrag 155 euro tot 18 jaar, en daarboven 165 euro. In beide gewesten zijn er ook sociale correcties, voor bijvoorbeeld gezinnen met een laag inkomen.

Geen akkoord
Maar de Brusselse regering heeft nog geen beslissing genomen: de onderhandelingen tussen de verschillende kabinetten gingen in januari van start, maar leverden tot nog toe geen akkoord op. Volgens De Standaard “splijt de kinderbijslag de regering in tweeën”, omdat de partijen het niet eens geraken over de basisprincipes. Een bron binnen de regering erkent aan BRUZZ dat er onenigheid bestaat, maar van een heuse splijtzwam zou voorlopig geen sprake zijn.

De discussie gaat vooral tussen socialisten en christendemocraten. SP.A en CDH zijn in de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie bevoegd voor Kinderbijslag, via respectievelijk Pascal Smet en Céline Fremault. SP.A zit enkel in Brussel in de regering, en wil die kans grijpen om een zo sociaal mogelijk beleid voeren. Daarom pleit de partij voor een lager basisbedrag, en meer sociale correcties om mensen in armoede te helpen. Er circuleert een basisbedrag van maandelijks 130 euro, 30 euro minder dan in Vlaanderen.

'Een kind is een kind'
Maar CDH, en ook CD&V, vinden dat de bedragen niet teveel mogen verschillen tussen de gewesten. “Een kind is een kind, of het nu in Vlaanderen, Wallonië of Brussel opgroeit”, aldus staatssecretaris Bianca Debaets (CD&V). Maar daar is Brussels parlementslid Hannelore Goeman (SP.A) het niet mee eens. “We krijgen hiermee een historische kans om de kinderarmoede in Brussel eindelijk aan te pakken. Dat moet het uitgangspunt van de hervorming van de kinderbijslag zijn, natuurlijk zonder dat de gewone werkende ouders erop achteruit gaan.”

Volgens Goeman is het voorbeeld van de Vlaamse regering niet iets waar Brussel in moet volgen. “De Vlaamse regering blaast hoog van de toren met hun nieuwe kinderbijslag: daarmee zou men zogezegd ook kinderarmoede moeten aanpakken. Maar uit berekeningen van het Centrum voor Sociaal Beleid is intussen al gebleken dat dat niet het geval is. De Vlaamse kinderbijslag doet dus niet wat ze belooft.”

Om die sociale correcties te kunnen betalen, kan het niet anders dan dat het basisbedrag in Brussel lager ligt dan in de rest van het land. Brussel krijgt wel geld van de federale overheid om de kinderbijslag te financieren, maar dat bedrag ligt vast en is gebaseerd op de kosten van het huidige systeem. Een kinderbijslag met én een hoog basisbedrag én hoge sociale correcties, dreigt dan ook onbetaalbaar te worden.

Geld zoeken
Tenzij het geld elders gezocht wordt. De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie heeft geen eigen budget, maar het Brussels Gewest zou wel extra geld kunnen pompen in de kinderbijslag. De vraag is echter of minister van Financiën Guy Vanhengel (Open VLD) daar oren naar heeft. Die wil immers opnieuw een begroting in evenwicht kunnen voorleggen, maar er zijn al extra, niet-gebudgetteerde kosten opgedoken die dat bemoeilijken, zoals de investeringen in het museum in de oude Citroëngarage.

Vanhengel zou er volgens De Standaard dan ook voorstander van zijn om het bestaande systeem van kinderbijslag vanaf 1 januari tijdelijk door te trekken, en te bekijken hoe de situatie in Vlaanderen en Wallonië evolueert. Daarna zouden er eventueel aanpassingen kunnen volgen.

Voor er een doorbraak kan komen, moeten alle meerderheidspartijen het eens worden over de precieze modaliteiten. Niet enkel Smet en Fremault moeten het eens zijn: het akkoord moet gestemd worden in de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, die eigenlijk uit de 89 Brusselse parlementsleden bestaat. Er moet in beide taalgroepen een meerderheid gevormd worden.