Brusselse raadkamer beslist op 3 november over PKK-dossier

De Brusselse raadkamer spreekt zich op 3 november uit over het dossier rond de Koerdische Arbeiderspartij PKK, die beschouwd wordt als een terreurbeweging.

Het federaal parket heeft in dat dossier de doorverwijzing gevraagd van 36 personen en vennootschappen naar de correctionele rechtbank voor deelname aan de activiteiten van een terroristische groep, maar ook voor het ontvoeren van minderjarigen, het gevangen houden van meerderjarigen en het uiten van doodsbedreigingen, allemaal in een terroristische context.

De verdediging vroeg om de buitenvervolgingstelling. Op maandag protesteerden aan het Brusselse justitiepaleis tientallen mensen tegen de vervolging van de meer dan dertig Koerden.

Het dossier werd in oktober 2015 ingeleid voor de Brusselse raadkamer en daar herhaaldelijk uitgesteld en is het resultaat van een gerechtelijk onderzoek dat al in 2006 van start ging. Uit dat onderzoek zou volgens het federaal parket gebleken zijn dat de PKK in België en in andere West-Europese landen op grote schaal jonge Koerden ronselt. Die zouden uit hun familiale omgeving weggerukt worden en in kampen in de Oostkantons, Irak en Griekenland klaargestoomd voor de gewapende strijd.

Daarnaast zou de PKK zich in België bezighouden met de aanmaak en handel in valse identiteitsdocumenten en zou ze aan fondsenwerving doen bij particulieren en handelaars, veelal onder bedreiging of met geweld. Het radiostation Mesopotamia, dat onder het televisiestation ROJ-TV in Denderleeuw valt, zou volgens het federaal parket dienst doen als operationeel PKK-communicatiekanaal.

Bij de verdachten zijn Remzi Kartal en Zubeydir Aydar, in 2010 de voorzitter en ondervoorzitter het Kurdistan National Kongress, maar ook werknemers van ROJ-TV en het bedrijf achter het televisiekanaal zelf, ROJ NV. De pleidooien voor de Brusselse raadkamer namen maandag de hele voor- en namiddag in beslag. Na afloop wilde de verdediging geen commentaar kwijt over het dossier.