Brusselse regering wil parlement laten beslissen over vrijhandelsakkoorden

De Brusselse regering is steeds van oordeel geweest dat CETA, waarover er binnen de regering geen consensus bestaat, een zaak is van het parlement, dat een resolutie over het verdrag heeft aangenomen. Indien de resolutie wordt teruggetrokken zal de regering zich uitspreken. Dat verklaarde Brussels minister-president Rudi Vervoort (PS) vrijdagavond aan Belga.

Eerder op de dag had minister van Buitenlandse Betrekkingen Guy Vanhengel (Open Vld) in het Brussels Parlement verklaard dat de Brusselse regering tegen de deadline van 12 oktober geen machtiging aan de minister van Buitenlandse Zaken zou kunnen geven om CETA goed te keuren omdat ze de interpretatieve nota bij het vrijhandelsverdrag nog niet officieel ontvangen had.

Daarop liet minister Reynders via zijn woordvoerder weten dat de Brusselse minister-president de nota woensdagavond had ontvangen. "Ik heb woensdag om 22.30 uur de tekst per mail ontvangen. Die werd donderdag om 9 uur breder verspreid. Maar het CETA stond officieel niet op de agenda van de ministerraad die later op de voormiddag doorging. We hebben enkel informeel over het punt gepraat. In tegenstelling tot de Waalse regering zijn we altijd de mening toegedaan geweest dat het verdrag geen zaak was van de regering maar van het parlement", lichtte Vervoort vrijdagavond toe.

Hij wees erop dat de coalitiepartners CD&V en Open Vld, die ook deel uitmaken van de federale regering, niet op dezelfde golflengte zitten in het dossier als de andere partijen in de Brusselse regering, waardoor er geen consensus binnen de ploeg mogelijk is. Rudi Vervoort liet wel verstaan dat indien er de volgende dagen vooruitgang in het dossier zit zodat het parlement de CETA-resolutie kan intrekken, de regering zich op korte termijn kan uitspreken, desnoods via een elektronische ministerraad aangezien de minister-president het koninklijk paar gedurende enkele dagen vergezelt op hun bezoek aan Japan.