De iconische Citroëngarage aan het IJzerplein moet een cultuurpool van formaat worden. De plannen roepen echter heel wat vragen op, zeker in de cultuursector. Hoog tijd voor een gesprek met de bezieler van het project.
'Citroënmuseum kan het gezicht van Brussel veranderen’
Met 35.000 vierkante meter wordt de cultuurpool in de Citroëngarage de grootste nieuwkomer in het Brusselse artistieke landschap sinds de 19de eeuw. De eerste bovendien die helemaal afhangt van het gewest. “We begeven ons op onbekend terrein, en dat geeft een zekere vrijheid,” vertelt projectleider Yves Goldstein. “We zijn niet gebonden aan regels, the sky is the limit. De enige beperking is het geld (lacht).”
Yves Goldstein: Het gewest heeft zich geëngageerd om dat geld vinden. Daarna zal ook een jaarlijkse subsidie nodig zijn voor het werkingsbudget, maar hoeveel kunnen we nog niet zeggen. Jaarlijks zal er een bijdrage aan het Centre Pompidou betaald worden voor het gebruik van hun collectie en knowhow, maar er zullen ook inkomsten zijn van de ticketverkoop, horeca en de verhuur van ruimtes bijvoorbeeld. Ik werk nu aan een eerste businessplan, maar dat zal nog evolueren in functie van het project dat we zullen kiezen uit de architectuurwedstrijd.
Waarom zoveel investeren in een nieuwe cultuurpool, terwijl veel bestaande instellingen in moeilijkheden verkeren?
Yves Goldstein: (sarcastisch) Dat is de schoonheid van Brussel en België. Het maakt me elke keer weer ziek, maar we kunnen daar niets aan doen. De bestaande instellingen hangen nu eenmaal af van de gemeenschappen of de federale overheid. Wij zijn vertrokken van de vaststelling dat er iets ontbreekt in Brussel en dat er niets zal gebeuren als we het zelf niet in handen nemen. Tot voor kort kon het gewest niets doen, maar sinds de zesde staatshervorming hebben we de mogelijkheid om projecten van gewestelijke culturele ambitie te lanceren. Niet voor één taalgroep, maar voor alle Brusselaars, zelfs voor de hele wereld. In 2013 hebben we met de regering beslist om een museum in te richten langs het kanaal. Niet veel later hoorden we dat Citroën een koper zocht en zo is het project verder gegroeid.
Vanwaar de samenwerking met het Centre Pompidou?
Yves Goldstein: Van de federale regering kregen we het deksel op de neus voor de collectie moderne kunst. Het helpt dus om een partner te hebben met een grote collectie. Daarnaast stelden we vast dat we bij het gewest niet de knowhow hebben om een dergelijke ambitieuze cultuurpool uit de grond te stampen. Daarom gingen we op zoek naar een internationale partner van formaat. De keuze viel op het Centre Pompidou omdat hun filosofie het meest aansluit bij wat we willen: een brede en open instelling die veel meer is dan een museum. Een plek die iets kan betekenen voor de toekomst van de stad en het samenleven van alle Brusselaars, ongeacht hun afkomst of inkomen.
Brussel heeft al een grote culturele en artistieke dynamiek. Velen voelen zich gepasseerd…
Yves Goldstein: Het wordt zeker geen bijhuis van Pompidou zoals in Metz, of een pop-up zoals in Malaga. Een deel van de tentoonstellingen zal tot stand komen in samenwerking met Parijs, maar we gaan zeker ook de plaatselijke cultuurhuizen erbij betrekken. Zij zullen mee bepalen welk verhaal we hier brengen. Ik heb het project ondertussen voorgesteld aan de sector en blijf in overleg. Daarnaast gaan we ook ruimtes en kantoren aanbieden waar bijvoorbeeld De Munt of de Botanique iets kunnen organiseren, of waar nomadische organisaties zoals het Brussels Kunstenoverleg of de Museumraad een plek kunnen vinden. Zo worden we een gewestelijke kunstenhub, die overleg en ontmoeting stimuleert.
Het kan dat het federale niveau zich niets aantrekt van de Brusselse realiteit of dat de gemeenschappen een beperkt zicht hebben op wat er leeft, maar het gewest heeft meer dan elk ander niveau voeling met het Brusselse culturele weefsel. We zouden wel gek zijn om iets op te richten dat het bestaande compleet negeert.
Moet het museum vooral toeristen lokken of is het er in de eerste plaats voor de Brusselaar?
Yves Goldstein: We willen een liefhebber van moderne kunst uit Miami aanspreken, maar even goed scholieren uit pakweg Koekelberg, of die nu Sarah, Julien of Mohamed heten. Voor mij is er geen tegenstelling daartussen. Toeristen brengen geld op, en creëren werkgelegenheid. Met name in de horeca, en dat is de sector waarin het hoogste percentage Brusselaars aan het werk is. Het museum kan een economische hefboom zijn. Daarnaast moet het ook een open plek worden, met binnenstraten die vrij toegankelijk zijn. Als je een ticket moet kopen om binnen te gaan, valt een groot deel van het publiek al af. Een van de belangrijkste uitdagingen is om die interne openbare ruimte te laten leven met evenementen, food trucks, zithoeken en noem maar op. Het is mijn grote droom dat we minstens evenveel mensen kunnen binnenbrengen die niet naar het museum gaan. Het moet echt een ontmoetingsplaats worden voor alle Brusselaars.
Citroën ligt alvast strategisch aan het kanaal, maar hoe gaat u jongeren uit Molenbeek naar het museum lokken?
Yves Goldstein: Ik heb geen mirakelrecept, maar we zullen proberen om alle Brusselse jongeren erbij te betrekken. Door plaats te bieden aan straatspektakel of breakdance, bijvoorbeeld. Met de gemeenten kunnen we afspreken om alle leerlingen van de lagere scholen een keer per jaar naar de Citroën te laten komen. Voor veel jongeren is cultuur een barrière en misschien ben ik naïef, maar ik denk dat een eerste contact veel kan betekenen. Het kan hun visie op de wereld en het leven veranderen. Respect voor anderen bijbrengen, en hun horizon verbreden.
Hebt u zelf een bijzondere band met het gebouw of het merk Citroën?
Yves Goldstein: Mijn grootouders woonden hier een beetje verder op de Kruidtuinlaan. Zij hebben nooit een Citroën gehad, en ik ook niet, maar ik heb het gebouw vaak gezien. Maar dat geldt natuurlijk voor veel Brusselaars. Zoals iedereen kende ik echter vooral de showroom, maar de achterliggende ateliers, een heuse industriële kathedraal van glas en metaal, is minstens even interessant. In september willen we graag al een opendeurweekend organiseren, zodat Brusselaars het gebouw kunnen ontdekken en het potentieel zien. Tegen volgende zomer zouden de eerste culturele evenementen kunnen plaatsvinden. De werken moeten beginnen in het najaar van 2019.
Er komt ook een architectuurmuseum. Daar horen we weinig over.
Yves Goldstein: Het museum van moderne kunst was een soort monster van Loch Ness waar al dertig jaar over gesproken wordt, maar rond de verhuizing van het architectuurcentrum CIVA is weinig discussie. Nochtans wordt dat een belangrijke poot, met bijna 10.000 vierkante meter. De bundeling van verschillende vzw’s, met ook het Sint-Lukasarchief, geeft een rijk patrimonium waarmee we mensen kunnen laten nadenken over de stad, de gebouwen en de publieke ruimte. Het architectuurmuseum was in het begin niet gepland, maar het idee is gegroeid door de hervorming van het CIVA. Het paste in de visie om het hele gebouw aan cultuur te wijden. Dat scenario kwam naar voren uit de programmastudie. Logisch dat we een architectuurcentrum onderbrengen in een architecturaal belangrijk gebouw. Het zal veel zichtbaarder zijn en meer mensen lokken dan de huidige locatie in Elsene.
Wat als volgende Brusselse regering de geldkraan dichtdraait?
Yves Goldstein: Het is mijn job om ervoor te zorgen dat het project niet meer kan worden teruggedraaid, maar eerlijk gezegd zie ik weinig fundamentele kritiek bij de oppositie. Vragen over de financiering, dat wel, maar het is niet zoals met het stadion. Wie kan er ook tegen zijn dat we een cultuurpool van 35.000 vierkante meter oprichten langs het kanaal? We moeten de zaken in perspectief zien: 160 miljoen euro verspreid over vier of vijf jaar, dat is één procent van het totale budget van het gewest. Dat moeten we toch kunnen vinden voor een project dat het gezicht van Brussel kan veranderen? Voor de renovatie van de Leopold II-tunnel is 400 miljoen nodig, gewoon voor het opknappen van een bestaande tunnel.
Lees meer over: Samenleving , Cultuurnieuws
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.