De bron van het Brusselse drinkwater
Ergens in het groene landschap tussen Namen en Luik ligt Modave, een onooglijk gehuchtje waar men met de wagen op anderhalve seconde is doorgereden. Toch rijden er in het zomerseizoen dagelijks verschillende bussen vol Japanse toeristen af en aan. Object van hun nieuwsgierigheid is het kasteel van Modave, en het natuurgebied eromheen, van waaruit dagelijks een derde van de totale Brusselse drinkwaterproductie vertrekt door een ondergrondse waterleiding. 'Productie' is eigenlijk niet echt de juiste term: de Brusselse Watermaatschappij - die zichzelf begin deze maand omdoopte tot Vivaqua - doet eigenlijk niets meer dan het grondwater opvangen en kanaliseren. Filteren en zuiveren is hier niet nodig, omdat het water recht uit de bodem wordt gewonnen, nog voor het de rivier Hoyoux heeft bereikt. Het water dat bij u uit de kraan stroomt, komt dus recht uit de 'tuin' van het kasteel. Dat is vrij uniek in ons land, en is enkel mogelijk doordat Vivaqua een enorm gebied in bezit heeft, zodat het bovengronds erover kan waken dat elke vorm van vervuiling geweerd wordt. "Mocht er bovengronds een tankwagen kantelen of een oliereservoir lekken, zou dat desastreuze gevolgen kunnen hebben voor ons drinkwater," legt Roland Petry uit. Hij is opgegroeid in het gehucht, en werkt er nu al een hele tijd als bosbouwdeskundige in het natuurreservaat. "Doordat we in deze vallei op de scheidingslijn zitten tussen kalksteenbodem en leisteenbodem, stapelt het grondwater zich als het ware op, omdat de leisteen veel minder doorlatend is," legt hij uit. "Dat verklaart waarom we hier zo'n grote hoeveelheid water kunnen winnen. Het water is afkomstig van regen en gesmolten sneeuw. Gemiddeld winnen we hier zo'n 54.000 kubieke meter per dag. Die hoeveelheid kan pieken tot 83.000 kubieke meter, vooral enkele maanden na periodes met veel neerslag. Want zolang duurt het eer het water is doorgesijpeld. Indien zich in de omgeving toch een vervuiling zou voordoen, dan hebben we dus ruim de tijd om tijdig te kunnen ingrijpen en de toevoer naar Brussel af te snijden. Er wordt ook stilaan een steeds breder wettelijk kader gecreëerd, dat de gemeentelijke administraties uit de omgeving bepaalde verplichtingen oplegt inzake vervuiling."
Maar het is belangrijk om de natuur bovengronds goed te beheren. "We vermijden kaalslag, en dunnen het bos enkel hier en daar uit indien nodig," vertelt Petry. "Bomen zijn erg belangrijk voor een goede doorsijpeling van het water en om erosie te vermijden. Een te dichte begroeiing van naaldbomen daarentegen belet dan weer de doorsijpeling van het water, en is ook niet goed. Intussen zijn we ook bezig met het verwijderen van boomsoorten die niet oorspronkelijk van de streek zijn. Dat is een van de vereisten die gesteld worden aan een beschermd natuurgebied. Normaal gezien zullen we binnenkort erkend worden als Natura 2000-gebied."
Watergalerij
Het principe van de waterwinning is even eenvoudig als briljant. Het water sijpelt in de bodem langs de flanken van de heuvels naar beneden, richting rivier. Maar voor het de Hoyoux bereikt, wordt het opgevangen door een ondergrondse galerij, die evenwijdig loopt met de rivier, enkele meters ervoor. Deze galerij is een soort ondergrondse tunnel, waarin het water binnenstroomt langs openingen in de zijrand. De andere zijrand, naar de rivier toe, is uiteraard afgesloten. Enkel indien er zich een probleem met de kwaliteit van het water zou voordoen, kan men deze kant openen, zodat het water alsnog in de rivier stroomt, in plaats van naar de aquaduct naar Brussel. Die werd in het begin van de vorige eeuw aangelegd om de Brusselse nood aan drinkwater te lenigen, vertelt woordvoerder Hilaire De Crem. "Doordat de bevolking in de stad almaar toenam, was er aan het eind van de negentiende eeuw een nijpend tekort aan drinkwater," vertelt hij. "In 1872 werd al een draineergalerij onder het Zoniënwoud aangelegd, maar dit volstond amper voor de bevolking van het centrum alleen. Leopold II schreef een soort wedstrijd uit om het probleem op te lossen, wat twee interessante ideeën opleverde. Een eerste bestond erin het water van de bronnen van de Bocq in Spontin op te vangen in galerijen uitgehold in de rotsen, om het water vervolgens naar Brussel te voeren via een ondergronds aquaduct. Het hoogteverschil tussen het begin- en eindpunt bedraagt minstens veertig meter, wat voldoende bleek om het water naar de stad te laten vloeien. Zonder behulp van machines, maar wel traag: het doet ongeveer 48 uur over het traject. Aan de rand van de stad werden reservoirs gebouwd om het water op te slaan, in Watermaal-Bosvoorde. Het systeem was al in 1899 operationeel, wat enorm snel was."
Slakkengangetje
De winning van Modave was het tweede plan dat in 1922 tot uitvoer werd gebracht. Hier werd het water dat in de Hoyoux terecht zou komen opgevangen, en door een honderd kilometer lange leiding naar Brussel gevoerd. Er zijn twee grote galerijen die het water opvangen, samen bijna vijf kilometer lang. Het gros van dit water wordt opgeslagen in het reservoir van Sint-Genesius-Rode. Het volstaat om te voldoen aan een derde van de dagelijkse behoefte in Brussel, en wordt aangevuld met water afkomstig van 26 kleinere winningen van bronwater, gezuiverd oppervlaktewater en opgepompt grondwater. Voortdurend wordt het water aan allerlei controles onderworpen. Er wordt geregeld gekeken, geroken, geproefd. Een machine meet onafgebroken de troebelheid van het water. Indien deze een alarmdrempel overschrijdt, omdat er bijvoorbeeld door een onweer modder in de galerij zou geraakt zijn, gaat er meteen een alarm af in de centrale dispatching in het hoofdkantoor in de Brusselse Wolstraat. Daar kan men per controlepunt de plaatselijke agenten mobiliseren om het probleem te lokaliseren en om in te grijpen. Met dit interventiesysteem is men makkelijk de vervuiling een stapje voor - het water stroomt tenslotte maar aan een slakkengangetje van iets meer dan twee kilometer per uur naar Brussel.
Kasteel
Dat Vivaqua in 1941 het kasteel van Modave heeft gekocht, is eigenlijk een soort 'neveneffect', vertelt De Crem. "De Watermaatschappij had voor WOII al enkele gronden en bronnen gekocht voor haar waterwinning," vertelt hij. "Maar ze had weinig uitwijkmogelijkheden, en toen de laatste eigenaar van het kasteel besloot zijn gronden te verkopen, was dat een broodnodige investering. Het ging om een gebied van 260 hectaren, die in eigendom van de maatschappij moesten zijn om ze te mogen beheren. Zo kon de BIWM een totaaloppervlak van maar liefst 480 hectare groot vergaren. Zo'n oppervlakte vind je nu nergens meer. Het kasteel moest er echter bij gekocht worden. Het is lang dicht gebleven, omdat het de maatschappij in de eerste plaats om de gronden te doen was. Pas een vijftiental jaar geleden werd het kasteel na een lange zoektocht naar subsidies gerenoveerd. Nu is het van de lente tot in november toegankelijk voor het publiek. We krijgen veel Nederlanders over de vloer, en ook heel wat Japanners - in het hoogseizoen soms wel zes bussen per dag. Op jaarbasis komen er een dikke 30.000 bezoekers hierheen. De voormalige stallen van de boerderij worden ook geregeld gebruikt voor activiteiten, concerten, bedrijfsevenementen en huwelijksrecepties."
Het oudste gedeelte van het kasteel dateert van de dertiende eeuw. Het was een kleine burcht die uitkeek over de toen nog boomloze hellingen. Geleidelijk aan zijn er stukken bijgebouwd, vooral in de zeventiende en achttiende eeuw. Nu is het kasteel een heus juweeltje, waarvan elke kamer - tot de vestibule en het toilet toe - rijkelijk versierd is met barokke ornamenten, basreliefs, wandtapijten, schilderijen en gouden krullen. Bezoekers gaan er steevast met een stijve nek buiten, want alle plafonds zijn overladen met sculpturen, stambomen en ornamenten. Het bouwsel heeft veel eigenaars gekend, waarvan de belangrijkste ongetwijfeld graaf Jean-Gaspard-Ferdinand de Marchin was, die het kasteel in de zeventiende eeuw zijn huidige aangezicht meegaf. Een andere bekende bewoners was Baron de Ville, die met zijn architect naar Versailles was getrokken om er de beroemde machine van Marly te installeren, die de fonteinen van Seinewater voorzag, geïnspireerd op het hydraulisch systeem van Modave, aangelegd onder het beheer van Graaf de Marchin: aan de voet van de rots waarop het kasteel leunt, stond een houten pompinstallatie die de fonteinen en pompen in het kasteel van water voorzag. In 1817 werd de installatie vervangen door een metalen constructie met een drukvat, aangedreven door een groot waterrad. Deze installatie kan nog steeds bezocht worden, zij het uitsluitend in groep op aanvraag.
:: Het kasteel van Modave kan bezocht worden van april tot half november, elke dag van 10 tot 18u - gesloten op maandag en feestdagen.
Info: 085-41.13.69
Lees meer over: Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.