De Marollien zoals hij is: wijkinspecteur Serge Debacker

Tim Schoonjans
© Brussel Deze Week
06/07/2008
Serge Debacker (49), bekend van de televisieserie Het leven zoals het is: de Marollen, is al 23 jaar wijkinspecteur in de buurt rond het Vossenplein. De Brusselaar is ook al tien jaar trainer van de A-ploeg van voetbalclub Ganshoren, waarmee hij dit jaar naar eerste provinciale promoveerde.

Het is in de Marollen geen roman zoals op de televisie," vertelt De­backer. "Er is heel wat kleine criminaliteit, diefstallen, sluikstorting. Het is geen gemakkelijke wijk om in te werken, maar ik doe het ongelooflijk graag. De wijk is multicultureel en er is altijd iets te beleven. Je hebt hier Brusselaars, Afrikanen, Zuid-Amerikanen, welgestelde mensen en sukkelaars. Ik kom nog elke dag met veel plezier werken."

Debacker groeide op in de buurt van het Molenbeekse Edmond Machtensstadion. Hij begon na zijn legerdienst - "als snotneus" - bij de politie. Na een paar jaar als agent in Brussel-stad trok hij in 1985 naar de Marollen. "Ik ben al 23 jaar lang wijkinspecteur in de wijk Oude Markt," aldus Debacker. "Die gaat van het Vossenplein tot aan de Hallepoort en de Zuidlaan. Mijn werk is probleemoplossend, ik werk niet repressief. Ik praat veel met de mensen, en als iets mij niet aanstaat, dan zeg ik het ook. Ondertussen weet ik wel hoe ik problemen moet aanpakken. Elke dag ben ik op straat en ik ken hier iedereen. Iedereen die in de wijk komt wonen, moet naar de gemeente voor een adreswijziging. Ik controleer dat ter plaatse en stel me dan meteen voor. Ik maak ook meteen duidelijk dat het Serge is, geen mijnheer Debacker." Die vlotte omgang en zijn lange staat van dienst zorgden ervoor dat hij te zien was in Het leven zoals het is: de Marollen. "De programmamakers wilden agenten volgen die de wijk in gaan. Mijn collega's hebben mij aangeduid als de geknipte persoon. Ze liepen elke week een à twee keer de hele middag mee. Ik heb nooit moeten acteren, alles was naturel. En wat niet mocht gezien worden, werd gecensureerd."

De folkloristische en multiculturele wijk krijgt sinds een paar jaar veel pers. "Mensen vinden het hier tof, en de televisie heeft het ook nog een beetje geromantiseerd. Maar daar moeten ze mee oppassen. Hier is heel wat miserie, verstopte miserie. Het is en blijft televisie, en ze moeten er iets moois van maken."

Sablonage
"De mensen spreken altijd maar over de Marollen als ze over de buurt rond het Vossenplein spreken. Maar de Marollen, dat zijn in feite maar vijf straten aan het Justitiepaleis, waaronder de Montserratstraat en de Voorzorgstraat. De Marollen bestaan eigenlijk niet meer. Al de Brusselaars zijn er moeten verhuizen. Je had er vroeger een zevental cafés, nu geen meer. Biche was de laatste, maar ook zijn café zal niet meer opengaan."

Zijn Brussels dialect kan Debacker nog maar op een paar plekken spreken, en de sablonage, de verzaveling, is al een tiental jaar aan de gang. "De rijkere mensen schuiven van de Zavel op, waardoor de armere mensen opschuiven naar de Zuidlaan. Hoe dat gaat evolueren, weet ik niet, maar de armere mensen kunnen niet blijven opschuiven. Hopelijk blijven de organisaties die de sociale woningen aanbieden, correct in hun prijzen."

"Door de verzaveling gaat de identiteit van de wijk wat verloren. Het is nu ook weer 'in' om in Brussel te wonen. Er komen weer heel wat mensen in Brussel wonen, maar je mag de mensen die er al wonen, niet vergeten. Kijk naar de Dansaertwijk: daar is het bijna niet meer betaalbaar."

Net als in de wijk worden de Brusselaars op het commissariaat steeds schaarser. Het 'Antwerpse probleem' dat er amper vrouwen en allochtonen werken, is hier dan weer geen probleem. "Toen ik in '77 begon, waren Vlamingen en Walen uitzonderingen, nu is het omgekeerd. Bij de nieuwe agenten zijn er amper Brusselaars, maar wel vrouwen en allochtonen. En als ik hoor dat sommigen geen politieman willen worden omdat het ambt amper gerespecteerd wordt, dan vind ik dat maar een zwak excuus. Respect dwing je af. Je moet los zijn in de omgang, maar je moet ook grenzen stellen. De mensen weten hier hoever ze kunnen gaan. Ik lach met iedereen, maar ik blijf politieman."

Eerste provinciale
Na de werkuren neemt voetbal een groot deel in van het leven van Debacker. Hij speelde tijdens zijn jeugd onder andere voor RWDM en schopte het daarna zelfs tot in de vierde klasse. "Ik heb zo mijn weg gemaakt in het Brabantse voetbal. Ik ben toevallig als trainer van VK Berchem begonnen en ben ondertussen toch al tien jaar trainer van Ganshoren."

Trainer Debacker steeg met zijn ploeg van vierde naar eerste provincia­le. Na drie jaar in de tweede provinciale zullen ze volgend jaar weer in eerste spelen. "We hebben een goede, jonge ploeg. We zijn heel wat jonge spelers bij ploegen uit de buurt. Jongens die einde vorming waren en die misschien nog wat tekortschoten voor derde of vierde klasse. Na een paar jaren bij Ganshoren kunnen sommige jongens dat niveau zeker aan."

Ganshoren is volgens Debacker nog een ploeg met echte Brusselaars, met - voor een eerste provinciale - heel wat supporters. "Wij hebben op provinciaal niveau in Brussel het meeste volk. Thuis gemiddeld toch honderd vijftig, tweehonderd toeschouwers. Ganshoren is een warme en familiale club. We kijken nu al uit naar de derby's tegen Bon Air, Schaarbeek en Ukkel."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel-Stad , Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni