De Roemeense bouwvakkers van Brussel
D e temperatuur zakt elf graden onder nul, dikke ijspegels blijven onder aan de auto's hangen. Voor het huis van Cristian Sutu torsen de jonge appel- en perenbomen steeds meer sneeuw. De wind snijdt langs de houten balken die de nieuwbouw van de 35-jarige inwoner uit Bosanci ondersteunen.
Bosanci, een gemeente in het noordoosten van Roemenië, telt volgens de lokale autoriteiten bijna 7.300 inwoners en 2.200 privéwoningen verspreid over een oppervlakte van vijftig vierkante kilometer. Een deel van de bewoners teelt aardappelen, maïs, suikerbieten of graan. Anderen leven als veehouder, of verdienen hun brood in de nabijgelegen stad Suceava. Maar omdat lang niet iedereen op die manier door het leven kan of wil, verkast een groot deel naar het buitenland.
Constantin Blîndu (52) schat dat er momenteel 2.500 Bosanceni in onder meer Spanje, Italië, Oostenrijk, Portugal, België, Griekenland, Frankrijk en Duitsland werken. "Het grootste deel zit in Griekenland, waar het door de crisis moeilijk is, én in Brussel, waar ruwweg duizend mensen aan de slag zijn," zegt de viceburgemeester in zijn kantoor van twee meter op drie in het gemeentehuis.
Geen douche
Blîndu weet waarover hij spreekt. Tussen 1995 en '97 werkte de ex-rechtenstudent in Brussel. "In het zwart, want toen werd er zo gewerkt." Hij herinnert zich het lange wachten aan het Klein Kasteeltje tot een werkgever hem meenam om muren en schoorstenen af te breken of klussen met hout uit te voeren. Ook de kleine kelder in een straatje aan het Noordstation, die hij met minstens zes bevriende Roemenen deelde om de kosten te drukken, staat nog in zijn geheugen gegrift. Dat de jongvolwassenen geen meubels hadden, en dat ze zowel douche als keuken zelf dienden te bouwen, accepteerden ze zonder veel morren. "Het was niet makkelijk, maar geld verdienen kwam op de eerste plaats. Wanneer een vriend naar Roemenië terugging, gaven we allemaal geld mee."
In 2005, na vier jaar burgemeesterschap in Bosanci, reisde Blîndu uit financiële overwegingen een tweede keer richting België. Als zelfstandige verdiende hij maandelijks minstens 2.000 euro. Daarvoor werkte hij zes dagen per week tien uur per dag. Een deel van zijn inkomsten ging naar de huur van een appartement in Anderlecht. Daarnaast stuurde hij via een geldtransferbedrijf soms tot 1.000 euro per maand naar zijn land van herkomst. Met het opgespaarde geld kocht hij verschillende percelen in Bosanci. In januari 2008 keert hij huiswaarts om politieke campagne te voeren. Enkele maanden later wordt hij viceburgemeester, een gerespecteerde functie in Bosanci, waarvoor hij maandelijks 300 euro opstrijkt. Netto, welteverstaan. Dat zijn zonen van 23 en 25, maar ook verschillende andere familieleden, al jaren in België hun centen verdienen, verbaast hem niet.
Terug met de minibus
Wanneer Blîndu's familieleden naar Bosanci of de naburige stad Suceava terugkeren, gebeurt dat vaak met de auto of minibus. In beide locaties verkopen transportbedrijven vervoersbewijzen, onder andere richting Brussel. Alleen al Belgotrans, een transportbedrijf met drie minibussen waarvoor Corneliu Roman Oan werkt, vervoert per rit een tiental Roemeense arbeidsmigranten. "Het verdient zeer, zeer goed. Toch naar Roemeense normen," vertelt de 34-jarige Roman Oan, die twee weken op de drie arbeidsmigranten transporteert. Op donderdag vertrekt hij vanuit Suceava naar Brussel, op zaterdag keert hij terug. In drie dagen tijd slaapt hij maar één keer, zegt hij. Alvast tussen Brussel en Suceava, een rit van 34 uur over een afstand van 2.250 kilometer voor de prijs van 90 euro, doet de man geen oog dicht.
Over een gebrek aan slaap, een pijnlijk staartbeentje of een dronken klant die, nadat hij een fles Franse cognac soldaat heeft gemaakt, uren aan een stuk alle passagiers en hemzelf lastigvalt, klaagt hij niet. Dat hij als leerkracht geschiedenis en aardrijkskunde voor achttien uur les maandelijks "maar 250 euro" verdiende, dát zit hem dwars. Want het liefst van al zou hij leraar in het lager onderwijs zijn. "Nu verdien ik 700 euro. Leerkracht blijven ging niet: ook mijn vrouw en kind moeten eten. Niet alleen is het salaris in Roemenië laag, de productprijzen zijn ook hoog. Een liter olijfolie kost in Roemenië bijvoorbeeld drie euro, in de Lidl in Brussel een euro. En de kwaliteit is beter."
Zonder ouders
De gevolgen van deze 'pendelmigratie' laten zich in de grootste school van Bosanci voelen. De ruim honderd jaar oude Scola Generala telt ruwweg duizend leerlingen tussen zes en veertien jaar. Volgens Constantîn Grosu (57), sinds tien jaar directeur en ook leraar lichamelijke opvoeding, telt zijn school ongeveer driehonderd kinderen van wie de ouders in het buitenland verblijven. "Ik schat dat er daarvan een honderdtal in Brussel werken."
Zorgt dat voor leerproblemen? "Neen. De kinderen hebben heel goede resultaten. Vaak nemen de grootouders de opvoeding verschillende jaren op zich. Onder andere via internet houden kinderen, net zoals sommige leraars, contact met de ouders. De ervaring leert ook dat de meeste ouders hun kinderen hier laten. Waarom? Niet alleen is het hun vaderland, maar vaak zijn de kinderen nog klein en is veranderen van school niet eenvoudig, ook administratief gezien."
Ook de Roemeens-orthodoxe priester Adrian Ionut Belei (28) voelt de leegloop uit de regio goed. De vertegenwoordiger van de grootste geloofsgemeenschap in Bosanci, die af en toe in de lokale bouwsector bijklust, legt uit dat de kerk op zondag nog altijd vol zit, maar steeds meer met oudere mensen. Toch ziet hij ook een pluspunt: een zestal jaar geleden haalde zijn vader geld op in onder meer de kerken van Brussel, Wenen en Athene. Hierdoor zullen de vier orthodoxe priesters in Bosanci binnen afzienbare tijd een tweede kleur- en beeldrijk godshuis in dienst kunnen nemen.
Belgische bakstenen
Het meest zichtbare gevolg van de migratie is de aanwas van nieuwbouwwoningen. Bij het binnenwandelen in de gemeente vallen meteen tientallen onafgewerkte huizen op in het besneeuwde heuvellandschap. Niet alleen steken de leegstaande huizen in grootte fel af tegen de lokale, vaak bescheidener woningen, ook de vorm verschilt. Naargelang van de arbeidsplek in het buitenland introduceren Bosanceni nieuwe bouwstijlen in hun achtertuin. Zo staan er huizen met onder meer Griekse, Spaanse of Oostenrijkse bouwmotieven tussen meer traditionele woningen.
Viceburgemeester Blîndu vindt dat "geen probleem, zolang de afstand tot de straat en buren maar gerespecteerd wordt." Volgens de man kwamen er de laatste vijftien jaar zo'n vierhonderd nieuwe woningen bij, meestal van getrouwde koppels. Tijdens een rondrit over de grotendeels aarden wegen wijst de ex-burgervader zelfs enkele huizen aan die met Belgisch bouwmateriaal uit de grond gestampt zijn. De eigenaars zijn er niet: ze zijn als zelfstandige aan de slag in de Brusselse bouwsector.
Lange dagen
Heel uitzonderlijk is dat niet. Volgens het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen stonden in 2009 in het Brussels Gewest 5.229 Roemenen als zelfstandige geregistreerd. Ter vergelijking: twee jaar eerder waren dat er bijna tweeduizend minder. Anton Van Assche van de zelfstandigenorganisatie Unizo schat dat zestig procent van deze Oost-Europeanen in de bouwsector aan de slag is.
Meestal gaat dat met veel werkuren gepaard. Volgens twee Roemenen, die anoniem willen blijven, zakken de uurlonen soms tot zes euro. Tijdens het gesprek valt het woord uitbuiting meermaals. Van Assche maakt een kanttekening: "Als iemand als vennoot in een bvba of als zelfstandige op een werf twaalf uur per dag tegen vijf euro per uur werkt, dan is dat perfect legaal, ook al is het niet wenselijk. Voor je eigen zaak werk je zoveel je wenst tegen het loon dat je wilt." Volgens de Bouwunie, de federatie van kmo-bouwbedrijven, is het voor een zelfstandige in de bouwsector daarentegen pas leefbaar vanaf 30 euro per uur, toch als hij geen tien, twaalf uur per dag wil werken. Om de concurrentie aan te kunnen besparen sommige bedrijven op kwaliteit en veiligheid, constateert de Bouwunie.
Knelpuntberoep
Maar Roemenen vinden hun weg ook naar andere sectoren. Hierbij hoort wel de opmerking dat de Belgische arbeidsmarkt voor Roemenen nog altijd sterk beperkt is, ondanks de toetreding tot de Europese Unie op 1 januari 2007. In de praktijk gaan heel wat hoogopgeleiden bij de Europese instellingen werken. Laaggeschoolde vrouwen vinden vaak een baan als poetsvrouw of babysitter. Enkelen stampen een horecazaak uit de grond. Anderen vullen dan weer een knelpuntberoep in, eventueel na het volgen van een cursus bij Arthis, het Belgisch-Roemeens Cultureel Huis aan de Vlaamsesteenweg. Een evolutie die hiermee samenhangt, vertelt Arthis-voorzitter Liviu Hopârtean (51), zijn de Roemenen die een bedrijf(je) in de Roemeense of Belgische bouwsector opzetten. Een deel is inmiddels ook eigenaar van een huis in België.
Volgens Hopârtean, die net na de val van de Berlijnse Muur in 1989 naar België kwam, toont het aan hoe de immigratie van gezicht verandert. "Voor het jaar 2000 waren de meeste Roemeense migranten supergekwalificeerd. Veel ingenieurs bijvoorbeeld hebben toen in het zwart als arbeider op werven gewerkt. Waarom? Iemand die zijn papieren niet in orde had, vond moeilijk werk. Belgische werkgevers profiteerden van de situatie en van de kwalificaties van deze Roemenen. Na 2000 kwam een groot deel zonder professionele kwalificatie."
Heel wat van deze arbeidsmigranten vinden hun weg naar Brussel via bevriende contacten. Maar het kan ook subtieler. Tijdens een zondagse misviering met ruim tweehonderd Roemeens-orthodoxe gelovigen in de Brusselse Sint-Katelijnekerk liggen op een tafeltje verscheidene handgeschreven briefjes waarop cauta de lucru staat. Dat is Roemeens voor 'werk gezocht'.
Ontdekkingsreizigers
Uit cijfers van de federale overheidsdienst Economie blijkt dat Roemeense werkzoekenden financiële mogelijkheden zien in België. In 2008 waren er 15.253 Roemenen gedomicilieerd, van wie ruim de helft in het Brussels Gewest. Ze komen van uiteenlopende Roemeense regio's, met hier en daar concentraties van Roemenen uit een specifieke stad of streek, schrijft antropologe Ann Trappers (32) in haar vorig jaar verschenen boekje De Roemenen in Brussel. "In landen als Spanje of Italië, waar veel meer Roemeense arbeidsmigranten naartoe trekken, hergroeperen ze zich soms op basis van dorp of streek van herkomst," zegt de stafmedewerkster van het Regionaal Integratiecentrum Foyer. "Bij mijn weten is in Brussel enkel die groep uit Bosanci bekend."
Rodica Negre (35), experte wat de migratie tussen Bosanci en Brussel betreft, heeft een verklaring voor de uittocht van de Bosanceni. In de Boekovina, de noordoostelijke regio in Roemenië waar zij vandaan komen, is er volgens de Roemeense antropologe een traditie van economische mobiliteit. "Aanvankelijk was dat van hun gemeente naar de stad of verder. Na de val van het communisme in '89 pendelden de eerste niet-onbemiddelde mannelijke 'ontdekkingsreizigers' ook naar het Westen. Doordat de fabrieken in Roemenië dichtgingen, nam de werkloosheid hand over hand toe."
Toekomstige woning
De gevolgen van dat economische verleden zijn in Bosanci nog te zien. Bijvoorbeeld in de zone waar tijdens het communisme staatsboerderijen gevestigd waren, zijn nog restanten van oude boerderijen terug te vinden. Anno 2011 bouwen steeds meer gegoede arbeidsmigranten de voormalige werkplaatsen om tot nieuwbouwwoningen.
Net in die buurt stampt Cristian Sutu een huis uit de grond. Al blijft zijn 'toekomstige woning', die al zes jaar onder constructie is, voorlopig onafgewerkt en onbewoond. Dat lot delen meer dan honderd andere nieuwbouwwoningen in Bosanci, maar volgens Sutu kan dat ook niet anders. "We verdienen geen fortuinen, dus gaat het langzaamaan. Bovendien zijn de prijzen van bouwmateriaal de laatste jaren enorm gestegen." Naar eigen zeggen verdient de 35-jarige maandelijks gemiddeld 1.200 euro door zes dagen per week onder meer meubels en parket te renoveren. Al in '97 reisde de zelfstandige naar Brussel, zijn vrouw kwam drie jaar later - een volgorde die bij Roemeense arbeidsmigranten vaak terugkeert. Hun vijfjarige dochter zit op school in Schaarbeek, en zoals vele Bosanceni huren ze een appartement aan het Helmetseplein in Schaarbeek, al is de buurt rond het Lakense Bockstaelplein ook populair.
Kijkend naar zijn onvoltooide huis in Bosanci borrelen de twijfels op. Sutu: "Misschien blijf ik wel in België. De financiële toekomst in Roemenië oogt niet rooskleurig." Terzelfder tijd blaast een ijzige wind de verse sneeuw van zijn fruitboompjes. Wanneer binnen enkele maanden de zon de overhand krijgt, zetten deze appel- en perenbomen hun gestage ontwikkeling verder.
* Deze reportage kwam tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek. (www.fondspascaldecroos.org)
Lees meer over: Samenleving , Economie
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.