Ze zijn met ongeveer 140, de Brusselse Syriëstrijders. Over de reden van hun vertrek bestaan vele theorieën. De meerderheid vecht voor Islamitische Staat, een kalifaat met een zevende-eeuwse interpretatie van de islam en een officieel geloof in de apocalyps. De rest gelooft in complotten, voelt zich tekortgedaan, of is idealist. “Brussel is geopolitiek erg kwetsbaar.”
De stromende tentakels van het internetkalifaat
A bdel Rahman Ayachi, 33 jaar, afkomstig uit Sint-Jans-Molenbeek. Gelieerd aan het Centre Islamique Belge, veroordeeld voor terrorisme. Zoon van Bassam Ayachi. Gestorven in de zomer van 2013 in het Syrische Idlib, waar hij zich had aangesloten bij de ‘gematigde’ Suqur As-Sham-brigade.
Bassam Ayachi, Frans-Syrische nationaliteit, afkomstig uit Molenbeek. 68 jaar. Controversieel, net als zijn zoon. Houdt op Facebook ‘debatten’ over de relatie tussen soennieten en sjiieten, waarbij die laatste tak binnen de islam vaak wordt vergeleken met ‘duivels’. Raakte twee weken geleden zwaargewond in Idlib, waar hij woonde.
M.D., afkomstig uit Schaarbeek. 20 jaar. Niet echt actief op het internet, in 2013 vertrokken naar Syrië. Affiliatie onbekend.
Harris Cimpaka-Kapeta. 24 jaar, zoon van een Belgisch-Congolese informaticus uit Ruisbroek en een Belgische vrouw. Militair bij het Belgisch leger. Raakte geïndoctrineerd door zijn broer en bekeerde zich tot de islam. Zijn broer woont in Vorst, Harris vertrok om bij Islamitische Staat te gaan vechten. Raakte zwaargewond, en keerde terug naar België.
Iliass Azaouaj, 23 jaar. Trok in 2013 naar Syrië om Syriëstrijders proberen terug te halen. Azaouaj was een invloedrijke prediker in Anderlecht, en een tegenstander van Sharia4Belgium. Na enkele maanden wordt hij ontvoerd door leden van die bekende ronselgroep, en verschijnen er op sociale media foto’s van hem die duiden op een ‘bekering’ tot strijder zelf. In het najaar van 2014 wordt Azaouaj echter onthoofd door Islamitische Staat. Tot op de dag van vandaag bestaat er onduidelijkheid over zijn lot, maar volgens de meeste bronnen zou Azaouaj gespioneerd hebben voor de Marokkaanse of Belgische geheime diensten.
Nusayri
En zo zijn er nog zeker een 130-tal Brusselaars die de voorbije jaren naar Syrië trokken om te vechten tegen het regime van Bashar Al-Assad, of tegen de talloze fracties die Syrië verdelen.
We proberen een gemeenschappelijke noemer te zoeken. Waarom vertrekken jonge, soms veelbelovende, Brusselaars naar een land waar ze niets van afweten, en niets mee te maken hebben? En wie of wat in de Belgische hoofdstad drijft hen daartoe?
Het verhaal begint met een Syriër die in Wallonië woont. Hij is een Alawiet, een lid van een stroming binnen de sjiitische islam. De Syrische dictator Bassar Al-Assad is ook een Alawiet. De man heeft dan ook een foto van Assad in zijn huis staan.
Onze bron leidt ons naar een aantal Facebook-profielen van Belgen die in Syrië vechten. De meesten zetten eenzelfde foto op hun pagina: een zwarte vlag met een witte bol in het midden waarop de islamitische geloofsbelijdenis staat, de vlag van Islamitische Staat. Onze bron is met een aantal onder hen ‘bevriend’. Foto’s van lachende jongemannen passeren de revue. En afgehakte hoofden, verbrijzelde ledematen en lijken.
Sommige strijders vallen als martelaar in de strijd tegen Nusayri (Alawieten), Nasrani (christenen) of Peshmerga (Koerden). Syrië is een multicultureel land, maar de Brusselse jongeren hebben het blijkbaar niet zo begrepen op de diversiteit van het Midden-Oosten. Al wie niet aansluit bij Islamitische Staat of Jabhat Al-Nusra, de Syrische tak van Al-Qaeda, is een ongelovige.
Overigens zal deze bron ons wijzen op de aanwezigheid in Syrië van Rabea Chaar, een voormalig medewerker van de Brussels-Marokkaanse zender Al Manar, die in Syrië is “voor humanitair werk”, maar wel poseert met wapens.
En dat was allemaal voor Islamitische Staat in de zomer van 2014 groot zou worden en een kalifaat zou stichten.
Toekomststraat, Molenbeek
Het gaat onze bron echter niet goed. Hij radicaliseert, maar dan op zijn manier. Naarmate het kalifaat ontstaat, groeit en volwassen wordt, en er aanslagen in Parijs worden gepleegd, wijst alles er volgens hem steeds meer op dat buitenlandse geheime diensten verantwoordelijk zijn voor de oorlog in het Midden-Oosten. Het is onder ‘gewone’, niet-radicale, moslims een theorie die vaak weerkeert. Eigenlijk, zo klinkt het dan, is de strijd die in Syrië uitgevochten wordt een schouwtoneel van de wereldmachten, een entente tussen de CIA en extremistische landen als Saoedi-Arabië, waarmee iets te veel Westerse landen ‘bevriend’ zijn. En eigenlijk, zo gaat de redenering verder, kan het toch niet dat geweten is dat Saoedi-Arabië en Qatar én banden hebben met Islamitische Staat, én met het Westen. En wat met Turkije, dat olie koopt van Islamitische Staat, en fungeert als doorgeefluik van strijders?
Maar die theorieën brengen ons op zich niet dichter bij de oorzaak van de radicalisering van Brusselse jongeren. We proberen het via een andere Syrische bron, een christen, die in Brussel woont. Polyglot, en iemand die verschillende radicaliseringshaarden in de hoofdstad kent.
“Probeer eens enkele boekenwinkeltjes aan de Lemonnierlaan uit, waar islamitische lectuur wordt verkocht. En in Sint-Jans-Molenbeek in de Toekomststraat is een moskee waar ook behoorlijk radicale taal wordt gesproken.”
“Maar eigenlijk,” zo gaat de man verder, “volstaat een gewone lezing van de islam om radicaal te worden. Met de islam op zich is niets mis, maar met vele moslims wel. Eén van de gevolgde bronnen in de soennitische islam is Ibn Taymiyyah, een 13de-14de eeuwse theoloog uit het huidige Syrië die radicaal en anti-christelijk was. Hij kent vandaag veel succes bij salafisten en jihadi’s. En ja, hij wordt in Brussel nog altijd verkocht in de winkels die ik kom te noemen.”
Nog twee moskeeën
“Vreemd toch dat Saoedi-Arabië, een staat met een extreme interpretatie van de islam, de bouw van zoveel moskeeën in Frankrijk en België heeft gesteund,” zo gaat onze Syrische christen verder. “Waarom lieten en laten Westerse overheden dat toe?”
Ook hij is niet vies van een vleugje complot, maar bekijkt de zaken wel kritischer dan zijn Alawitische ‘collega’. Maar onze polyglot, zelfverklaard communist en “voorstander van de Syrische staat omdat die de diversiteit waarborgde” heeft zijn informatie over de situatie in Brussel wel juist. Ja, in Molenbeek is er een probleem met de moskee in de Toekomststraat, en ook twee andere gebedshuizen in die gemeente worden in het oog gehouden, zal een officiële bron ons bevestigen. Waar? In de Maritiemwijk, en in de buurt van Zwarte Vijvers.
Meer komen we ook niet te weten.
Glossy magazine
Ondertussen, begin januari 2015. In Parijs wordt een aanslag gepleegd op de krant Charlie Hebdo, en een paar dagen later vallen in het Waalse Verviers schoten. Twee vermeende terroristen komen om, een derde wordt gearresteerd. Alledrie hebben ze iets gemeen: ze komen uit Sint-Jans-Molenbeek. Sofiane A., Khalid B en Marouane.E.B. Die laatste is de overlevende. We informeren in Molenbeek via een contactpersoon of we kunnen praten met de familie van E.B., die tot op de dag van vandaag zijn onschuld staande houdt en zegt dat hij gewoon op bezoek was in Verviers, in wat een safe house bleek te zijn waar een aanslag in Molenbeek werd gepland.
“De ouders hebben verbod gekregen om met de pers te praten,” zegt onze contactpersoon, na aandringen.
Zelf kent hij E.B., en gelooft hij de mediaberichten niet. “Die kerel heeft een vrouw en een job. Niemand kent hem als een salafist. Hij is integendeel een persoon waarnaar wordt opgekeken in de gemeente.”
Het vermeende brein achter de verijdelde aanslagen, Abdelhamid A., ook afkomstig uit Molenbeek, blijft voortvluchtig. Hij wordt getraceerd in Griekenland, maar ontsnapt daar aan de politie. Enkele weken later verschijnt A. breed lachend in Dabiq, het glossy magazine van Islamitische Staat, waarin hij wordt geïnterviewd. Volgens het officiële IS-verhaal is hij naar België geweest om een aanslag voor te bereiden. De twee in Verviers doodgeschoten terroristen figureren breed lachend op de foto, naast hem. Of het interview is afgenomen voor of na de verijdelde aanslag blijft onduidelijk, alsook of A. echt wel terug is in Syrië. Eerder in 2014 werd geclaimd dat A. dood was, trouwens. De verrijzenistruuk wordt vaak door IS gebruikt om Westerse inlichtingendiensten te misleiden.
Van Facebook naar Twitter
Tijdens de maand januari zal er zich nog een belangrijke verschuiving voordoen in het mediabeleid van het islamitische kalifaat: strijders schakelen massaal over van Facebook naar Twitter. Op zich is dat ook goed, want het laat toe om hen en IS-specialisten, ja zelfs inwoners van het kalifaat die berichten vanuit de hoofdstad Raqqa, beter te volgen. Op Facebook moet je namelijk bevriend zijn met elkaar, Twitter is vrij openbaar. We krijgen via Twitter een inkijk in het dagelijkse leven onder Islamitische Staat. In de verschillende provincies van het kalifaat wordt de verlichting hersteld, het vuilnis opgehaald, worden mediapunten in de straten opgezet zodat de inwoners live executies kunnen meemaken. Oranje overalls, gevangeniskooien, konvooien, en overal die zwart-witte vlag, als teken van duidelijkheid.
Overigens denkt IS aan haar burgers: er wordt bericht over het verbranden van pakken sigaretten, want roken is verboden. Homo’s worden van gebouwen geworpen, vrouwen worden van kop tot teen in het zwart gekleed. De staat werkt, ademt elke foto zowat uit. Tot in de details, zelfs. Zo is er in de buurt van de hoofdstad Raqqa een controlepunt op de weg waar een hoofd op een spiets de passant verwelkomt. En zo zijn er trainingskampen voor jonge strijders, nauwelijks tien jaar en genoegzaam ‘welpjes’ genoemd, die klaargestoomd worden om de staat uit te breiden.
Radicaliseringscommissie
De bedrijvigheid op Twitter groeit. Accounts van Brusselse Syriëstrijders worden opgericht, verdwijnen weer en komen later terug onder een andere naam.
Ook de bedrijvigheid hier te lande groeit. In het Vlaams parlement is de radicaliseringscommissie van start gegaan, voorgezeten door N-VA-parlementslid Nadia Sminate. Er komen diverse stemmen aan bod, zeer uiteenlopend ook, zowel van KU Leuven-onderzoeker Nadia Fadil, die zegt dat radicalisering voortkomt uit een gebrek aan respect voor moslims en uit uitsluiting, als van de Nederlands-Vlaamse onderzoeker Marion van San, die al een decennium geleden onderzoek verrichtte naar criminaliteit bij Marokkanen. Van San zegt dat net goed geïntegreerde moslims radicaliseren.
“We moeten eerlijk zijn,” zegt Nadia Sminate, zelf kind van een Marokkaanse vader en een Vlaamse moeder: “Er zijn honderden redenen waarom jongeren radicaliseren. Alleen al de analyse van het probleem kan makkelijk een decennium duren. Eigenlijk moet de politiek aan de burger durven zeggen dat we geen goede oplossing hebben.”
“Jihadronselaars hebben trouwens zeer goed begrepen dat er vaak van discriminatie geen sprake is, maar dat het beeld van gediscrimineerde moslims goed verkoopt,” voegt Sminate er aan toe.
Maar natuurlijk blijft een groot deel van de Molenbeekse jeugd arm en werkloos. In Brusselse regeringskringen blijft dat ook dé verklaring voor het vertrek van jonge strijders. In het Hoofdstedelijk Gewest wordt vooral ingezet op preventie, leren we uit het ‘radicaliseringsdebat’ in het Brussels parlement.
Op drie niveaus
“Eerlijk gezegd zijn er te veel uitzonderingen om radicalisering uitsluitend aan discriminatie en armoede te linken,” zegt antropoloog Johan Leman, tevens voorzitter van integratiecentrum Foyer in Molenbeek. “We redeneren hier te veel vanuit een oorzaak-gevolg-logica. Maar één oorzaak is er niet. Daarvoor zijn de verhalen ook te anekdotisch.”
Leman onderzoekt radicalisering al lang, en heeft daarvoor met veel mensen gesproken, van salafistische imams tot families van radicale moslims, tot en met radicale moslims zelf. Hij heeft een theorie ontwikkeld die volgens hem toelaat radicalisering te begrijpen. Leman: “Eigenlijk speelt radicalisering op drie niveaus. Je hebt de macro-horizon, waarbij heel wat moslims al in het gewone leven denken dat de Westerse wereld tegen de soennitische islam is, en dat er een dubbele standaard gehanteerd wordt, waarbij Joodse doden bijvoorbeeld belangrijker zijn dan kinderen in Gaza.”
“Dan heb je een micro-niveau, bij jongeren vaak een tegencultuur die zich ontwikkelt tezamen met de mensen waarmee ze omgaan, vrienden op school, bijvoorbeeld. ‘Men - het gezag, het Westen - is tegen ons,’ denken ze, en dus ontwikkelen ze - zoals jongeren doen - vaak een idealistische utopie. Een staat waarin iedereen respectvol wordt behandeld, bijvoorbeeld.”
“Ten slotte is er het individuele niveau. Via het internet is het zeer gemakkelijk om in contact te komen met jihadistische websites en ronselaars. Zo word je dan ook makkelijk overtuigd van het feit dat de wereld echt wel tegen jou is en dat je als goede moslim moet leven. Als een jongere gelooft dat zijn ouders slechte moslims zijn, wat ronselaars vaak zeggen, dan is de radicalisering een feit.”
Het meeste inzicht in radicalisering kreeg de antropoloog naar eigen zeggen wel door een gesprek met een salafistische imam. “Het komt erop neer dat salafisten geloven dat het einde van de wereld nabij is, en alleen nog maar dat zien. Zij zien in de hedendaagse strijd tekenen van de apocalyps.”
Apocalyps
Hoezeer de hedendaagse Syriëstrijd verweven is met de in de islamitische literatuur goed gedocumenteerde beschrijving van de apocalyps, weet ook Pieter Van Ostaeyen. Van Ostaeyen, historicus en Arabist, volgt al jaren op het internet jihadistische sociale-media-accounts en websites. “Een voorbeeld van apocalyps-denken is de naam van het IS-magazine, Dabiq. Die verwijst naar de plaats waar volgens de overlevering een veldslag moet plaatsvinden tussen een islamitisch en een ‘Romeins’, dus een Westers, leger.”
“De eindstrijd moet plaatsvinden in het gebied dat nu Syrië is. In afwachting van de komst van de verlosser probeert Islamitische Staat het kalifaat te verankeren als vrijhaven voor echte moslims die strikt leven naar de zevende-eeuwse norm van de islam. Om klaar te zijn voor de dag des oordeels.”
Dat doet denken aan wat een Brusselse moslima ons tijdens ons onderzoek oppert: Er leven bij moslims verhalen over een op til zijnde oorlog tussen het Westen en de islam. Dat is variatie op de theorie die zegt dat het Westen oorlogen in het Midden-Oosten aanwakkert uit haat tegen de islam.
Rationeel valt zoiets natuurlijk moeilijk te begrijpen. Al valt volgens Johan Leman een deel van de salafisten wel te deradicaliseren. Grof genomen niet diegenen die verwikkeld zijn in takfir, zij die de wereld opdelen in goede gelovigen en slechte ongelovigen. Maar wel diegenen die uit zin voor avontuur of utopisch idealisme naar Syrië vertrekken, en snel de absurditeit van de strijd inzien. “Maar politici geloven vandaag nog te vaak dat er één pasklare oplossing is voor radicalisering,” zegt Leman.
Waarom Brussel en België dan zoveel kandidaat-rekruten leveren? “In Brussel speelt zowel de radicale invloed uit Parijs, de invloed van Sharia4Belgium uit Antwerpen en Vilvoorde, als de eigen salafismen uit bijvoorbeeld Molenbeek. België en Brussel zijn geopolitiek gezien gewoon heel kwetsbaar, want centraal gelegen in Europa.”
De tijdstroom, het verhaal
Verschillende van onze gesprekspersonen zullen niet nalaten dat Islamitische Staat ook een zeer handig spel speelt met het Westen. “De films van executies bijvoorbeeld, dat is zo goed gemonteerd, met veel gevoel voor drama dat jongeren aan het beeld kluistert,” zegt Pieter Van Ostaeyen. En Johan Leman: “IS heeft hetzelfde esthetiserende effect op mensen als het fascisme. Radicaliseren, dat is figuurlijk het licht zien, en geloven dat je een ander, beter mens bent geworden. Ook al blijf je voor de buitenwereld ogenschijnlijk dezelfde. Eigenlijk zou er ook eens grondig onderzocht moeten worden hoe sociale media inwerken op de mens. Want met internet kan je tegenwoordig erg snel een wereldbeeld in elkaar flansen.”
Gek zijn ze dus vaak niet, Syriëstrijders als Oussama Aïdi en Mouad Idrissi Ouali uit Brussel of Hamza Talha uit Sint-Lambrechts-Woluwe. Ze zijn gewoon erg overtuigd van hun zaak, en ze kunnen overweg met sociale media.
Begin 2013 schreef de Amerikaanse computerwetenschapper en filosoof David Gelernter van de Yale-universiteit – een Jood, en ironisch genoeg in de jaren 1990 het slachtoffer van een terroristische bomaanslag van iemand die de beschaving wilde omverwerpen – dat het internet zo evolueert dat het een soort tijdstroom wordt, niet meer gebonden aan vaste computers, een bundeling van miljarden informatiestromen, waarop mensen zullen afstemmen alsof ze een radiostation zoeken.
“Miljarden internetgebruikers zullen hun eigen verhaal weven, dat zonder veel moeite zal opgaan in een oneindig verhaal: de aarde die zijn eigen verhaal vertelt,” aldus Gelernter. Uiteindelijk sluit dat aan bij de vraag of er één verhaal in de wereld moet zijn, of meerdere. Het eerste is vroeg of laat ‘imperialistisch’, het tweede ‘multicultureel’.
Lees meer over: Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.