Deelstatenfeestdag: wat met Walen en Vlamingen die in Brussel werken?

De federale regering wil de deelstaten hun betaalde feestdag gunnen, maar worstelt met de Vlaamse en Waalse pendelaars die in Brussel werken. Dat schrijft De Standaard naar aanleiding van een debat over hetzelfde onderwerp in de commissie Grondwet.

Is het de woonplaats, werkplek of de taal van het arbeidscontract die bepaalt of een werknemer vrij is op de feestdag van één van de deelstaten? Voor minister van Institutionele ­Hervormingen Annelies Verlinden (CD&V) is er maar één optie, zo liet ze in de ­commissie Grondwet weten als antwoord op een vraag van het Vlaams Belang.

Voor haar is de werkplek het doorslaggevend criterium: "De woonplaats van de werknemers als criterium is onwerkbaar. Een bedrijf in het Vlaams Gewest kan werk­nemers uit zowel Vlaanderen als Wallonië tewerkstellen. Het is ­logisch dat wanneer dat bedrijf op 11 juli sluit, alle werknemers een dag vrij hebben, ongeacht waar ze wonen."

Federaal minister van Economie Pierre-Yves Dermagne (PS), die de betreffende passage uit het regeerakkoord moet ­uitvoeren, koos ook voor de werkplek. Dat betekent dat een Vlaamse pendelaar in Brussel niet vrij zal hebben op 11 juli, maar op de dag die het Brussels Gewest zal vastleggen, wellicht in de buurt van de Irisfeesten begin mei.

Vlaams Belang bekritisieert die regeling. "Vlaamse en Waalse pendelaars zullen op de echte feestdagen van hun gemeenschap geconfronteerd worden met gesloten scholen en andere instellingen, terwijl zij die dag wel moeten gaan werken," zegt Kamerfractieleider Barbara Pas. Vlaams Belang wil dat de taal van de arbeidsovereenkomst als aanknopingspunt wordt gebruikt.

Ter herinnering: in het regeerakkoord werd opgenomen dat de deelstaten de mogelijkheid krijgen om van hun feestdag een ­betaalde feestdag te maken. De voorkeur van Verlinden en Dermagne is nog niet definitief beslist: het voorstel moet nog worden besproken in de regering.