Een rist haalbaarheidsstudies, een herdenkingsdag, centen voor organisaties of opleiden van ambtenaren: het is een greep uit het actieplan voor de dekolonisering van Brussel, dat staatssecretaris van Stedenbouw en Erfgoed Pascal Smet (one.brussels-Vooruit) dinsdag heeft voorgesteld in het Brussels parlement. Of bepaalde controversiële standbeelden verdwijnen dan wel gecontextualiseerd worden, is nog steeds onduidelijk. “We willen niet overhaast te werk gaan”, aldus Smet.
Dekolonisering duikt nieuwe fase in: van serie haalbaarheidsstudies tot herdenkingsdag
Ruim een jaar na de aanbevelingen van een werkgroep heeft Brussels staatssecretaris Smet dinsdag zijn actieplan voor de dekolonisering van het Brussels straatbeeld uit de doeken gedaan.
Die expertengroep werd eind 2020 opgericht – ondertussen al twee en een half jaar geleden – in de nasleep van de wereldwijde protesten rond Black Lives Matter en het maatschappelijke debat over koloniale sporen in de openbare ruimte.
"Er zullen zeker standbeelden verdwijnen. Maar eerst moet de dialoog met academici, burgers en betrokken daarover verder gaan"
Stedenbouwkundige vergunningen
Het actieplan omvat in totaal veertien pijlers, waaronder de aanstelling van een coördinator die aan het hoofd komt te staan van een comité dat de opvolging van de verschillende actiepunten in goede banen moet leiden.
Tot die actiepunten behoort bijvoorbeeld de ontwikkeling van een methodologie rond vergunningsaanvragen voor koloniale sporen zoals standbeelden.
“Zoiets is nodig, zeker na het proces-verbaal dat Elsene vorig jaar kreeg omdat de gemeente de buste van Emile Storms (een van de beruchtste figuren uit de Belgische koloniale geschiedenis, red.) had verwijderd zonder de stedenbouwkundige procedures te volgen”, zegt Smet aan BRUZZ.
Haalbaarheidsstudies
Daarnaast valt op hoe vaak het woord ‘haalbaarheid’ terugkeert in het actieplan. Er zal voor verschillende ideeën worden nagegaan of het haalbaar is om die te realiseren, zoals een depot voor standbeelden die de kolonisatie verheerlijken, een gedenkteken voor de slachtoffers van kolonialisme, en een centrum voor de interpretatie van dekolonisatie.
“Het is net door de haalbaarheid te onderzoeken dat we het beste resultaat kunnen bereiken”, reageert Smet.
“We zijn nu al even bezig sinds de opstart van het hele project. Het heeft geen zin om nu overhaast te werk te gaan, we willen via deze haalbaarheidsstudies juiste en evenwichtige beslissingen nemen.”
Standbeelden
Onder andere de knoop van de standbeelden moet nog doorgehakt worden. Welke worden gecontextualiseerd en welke belanden in een depot? “Er zullen zeker standbeelden verdwijnen”, zegt Smet. “Maar eerst moet de dialoog met academici, burgers en betrokken daarover verder gaan.”
Dat depot wordt het meest concreet in het actieplan. “Er zullen (ook grote) koloniale beelden en andere herdenkingsmonumenten die weggehaald werden uit de openbare ruimte in ondergebracht kunnen worden”, staat te lezen in het actieplan, “als een van de mogelijke bestemmingen.”
“Dergelijke plek is geen louter logistieke infrastructuur, maar een symbolische openbare plek en één van de bestanddelen die de dekoloniale transformatie van het stedelijk monumentenlandschap zullen markeren.”
Nochtans waren de aanbevelingen die vorig jaar geformuleerd werden door de werkgroep rond dekolonisering over standbeelden vrij resoluut. Het belangrijkste monument ter ere van koning Leopold II, op het Troonplein, moest voor de werkgroep ofwel verwijderd, ofwel ingrijpend getransformeerd worden, klonk het. Andere koloniale sporen, zoals het standbeeld 'Weggelopen zwarte slaven verrast door honden' op de Louizalaan, moest volgens de werkgroep onherroepelijk op de schop.
Of dat gebeurt, en wat er met andere standbeelden zal gebeuren, zouden we dus pas in de loop van de komende twee jaar weten.
Herdenkingsdag(en), tags en signalisatie
Voor die haalbaarheidsstudies wordt in totaal 200.000 euro uitgetrokken en een maximaal tijdskader van twee jaar voorzien. Wat voor Smet wel sneller mag gaan, is het vastleggen van één of meerdere herdenkingsdag(en) voor slachtoffers van het Belgisch kolonialisme.
Voor mogelijke data wordt in de eerste plaats gekeken naar 30 juni, de verjaardag van de onafhankelijkheid van Congo en de herdenking van de toespraak van Patrice Lumumba, en 1 juli, de verjaardag van de onafhankelijkheid van Burundi en Rwanda.
Verder zal ook werk gemaakt worden van de vervollediging van de inventarissen van roerend, onroerend en natuurlijk erfgoed met een link met de kolonisatie.
“Via tags zullen objecten, sites, wegen of haltes die tot het koloniale erfgoed behoren geïdentificeerd en gemakkelijker teruggevonden kunnen worden”, staat in het actieplan.
Wat betreft mogelijke aanpassingen of contextualiseringen van bijvoorbeeld straatnamen, wordt een participatief proces op gang gezet met de Brusselse gemeenten.
In dat opzicht moet ook een “duidelijke en coherente signalisatie voor (post)koloniaal erfgoed” ontwikkeld worden, zodat de dekolonisering door gemeenten afzonderlijk efficiënt en vlot kan verlopen.
Opleidingen en samenwerking met federale niveau
Organisaties die inzetten op “herinneringseducatie” en sensibilisering rond ons koloniaal verleden, kunnen dan weer op financiële ondersteuning rekenen. “Daarvoor zal een oproep gedaan worden”, zegt Smet – weliswaar pas in 2025.
Verder zal het actieplan ook nadrukkelijk in beeld komen bij de projectoproepen die overheidsdienst equal.brussels lanceert en worden ambtenaren van verschillende Brusselse overheidsagentschappen opgeleid en gesensibiliseerd over dekolonisatie van de publieke ruimte.
Tot slot wordt er ook een samenwerking met het federale niveau op touw gezet. Dat gebeurt in de vorm van de ondersteuning van de Regie der Gebouwen in haar proces van dekolonisatie voor de monumenten waarvoor zij verantwoordelijk is, en via een samenwerking met BELSPO (de POD Wetenschapsbeleid, red.), onder meer met het oog op het onderzoek naar de oprichting van een interpretatie- en documentatiecentrum.
Volgens Smet is het geheel van de actiepunten een concrete volgende stap in het dekolonisatieproces. “Dit actieplan heeft wel wat voeten in de aarde gehad en heeft langer op zich laten wachten dan voorzien omdat ik het niet eens was met de eerste versie”, zegt hij.
“De haalbaarheidsstudies en middelen die nu daaraan gekoppeld worden, zijn een logisch en concreet vervolg van de dekolonisering die we destijds met de werkgroep hebben opgestart.”
Lees meer over: Samenleving , Politiek