'Dop op de zuurstofcrème, a.u.b.!'
Het kapsalon ligt een beetje verborgen in een hoek van het schoolgebouw. Mensen van buitenaf kunnen hier elke woensdagmiddag hun haar laten knippen, kleuren en krullen. De klantendienst is een succes, wellicht ook omdat de tarieven een stuk lager liggen dan bij de reguliere kapper. Het schoolkapsalon heeft veel vaste klanten, niet alleen uit Brussel, maar ook uit Zemst of Opwijk.
Alle leerlingen moet om halfeen aanwezig zijn. Het salon is professioneel ingericht, met vijf wasbakken en een tiental kaptafels. Mevrouw De Nil, een van de twee leerkrachten die de kappers in spe begeleiden, verdeelt de klanten over de leerlingen. "Wie heeft nog geen permanent gedaan? Oké, dan doe jij deze mevrouw."
De ster van Oswald
In het KTA kunnen jongeren vanaf het derde jaar secundair beginnen aan de opleiding haarzorg. In het derde en vierde krijgen ze de basistechnieken van het kleuren, föhnen en permanenten en mogen ze ook al een beetje knippen. In het vijfde en zesde leren ze de modieuze snit. Wie er nog een zevende jaar bij doet, krijgt een diploma gelijkgesteld met technisch onderwijs en mag daarmee werken in zijn of haar eigen kapperszaak. Dit jaar zitten er acht leerlingen in het zesde en twee in het zevende. "En er zijn twee jongens bij. Dat hadden we al jaren niet meer gehad," zegt De Nil.
Het is de bedoeling dat de leerlingen in het schoolsalon de praktijk onder de knie krijgen. En dat is meer dan alleen de kunst van het knippen en kleuren. De scholieren staan ook in voor het opstellen van klantenfiches, voor het voorraadbeheer, voor het regelen van de afspraken met de klanten en voor de kassa. "Ik laat hen alles zelf doen, maar hou een oogje in het zeil en help waar nodig," zegt De Nil.
Bij elke klant moeten de leerlingen eerst een diagnose stellen: wat wil de klant, waarmee moet rekening worden gehouden, wat zijn de geschikte producten? Voor ze aan de slag gaan, overleggen ze even met de leerkracht. "Mevrouw, mevrouw, mevrouw," klinkt het van drie kanten tegelijk. Soms volgt er dan een publiek lesje haarkleuren. "Neen, met warme tinten kun je geen koude kleuren dekken. Eerst moet dat haar ontkleurd worden. Denk aan de ster van Oswald." Kapperslatijn. De Nil neemt er een kleurencirkel bij met aan de ene kant de koude kleuren - blauw, paars, groen - en aan de andere de warme , van geel tot rood. "Bij het kleuren moet je altijd rekening houden met de aanwezige, al dan niet natuurlijke haarkleur. Een koude kleur krijg je niet zomaar gedekt met een warme kleur. Andersom kan wel." Hier leer je nog wat bij als klant.
De Nil loopt rond, zet ondertussen koffie, maar heeft altijd alles gezien. "Die kleur moest al vijf minuten doorgetrokken zijn naar de lengtes. Wie is hier bezig?" Een enkele leerling moet opnieuw beginnen. "Ik heb toch gezegd: eerst veel product op de wortels aanbrengen, dan plank eronder en schuiven met de plank."
Orde en discipline is een moeilijk punt. "Handschoenen zijn verplicht bij het kleuren. Hoe vaak moet ik dat nog zeggen?" En even later treft De Nil een tube zuurstofcrème zonder dop aan. "Wie heeft de tube open laten liggen? Jullie weten toch dat dit product vervliegt. Bij de volgende klant werkt het niet meer."
Ondanks alle opmerkingen is de sfeer tussen leerlingen, leerkrachten en klanten gemoedelijk. "We hebben al een paar jaar dezelfde leerkrachten," vertelt Fayza (20) uit Schaarbeek. "We zijn inmiddels een beetje familie van elkaar."
Fayza is een van de twee leerlingen van het zevende. Dit jaar heeft ze vier dagen les, vooral praktijk. Elke vrijdag loopt ze stage in een salon in Zellik. Ze zit vanaf het vierde jaar in de kappersrichting. "Ik wilde altijd al kapster worden, maar mijn moeder zag het anders. Dus volgde ik eerst humane wetenschappen, daarna economie-talen, vervolgens toerisme, om uiteindelijk toch in de afdeling haarzorg te belanden."
En dat bevalt nog altijd heel goed. "Ik doe alles graag, kleuren, knippen, brushen. Alleen permanents zetten, dat is zo'n prutswerk. Gelukkig wordt het niet meer zoveel gevraagd. Op mijn stageplek toevallig wel. Daar zijn veel oudere klanten." Met het diploma van het zevende jaar op zak wil ze haar eigen salon openen. "Maar volgend jaar nog niet. Om met een zaak te beginnen heb je minstens achttienduizend euro nodig. Die heb ik zomaar niet."
Ook de opleiding is niet goedkoop, vindt ze. "We moeten al het materiaal zelf kopen. Dat gaat van scharen, kammen, wikkels en papiertjes tot een beautycase en oefenpoppen. Sommige jaren loopt het op tot enkele honderden euro's."
Tegen vier uur zijn alle kapsels afgewerkt. Dan moeten de leerlingen alleen nog opruimen. En niet vergeten afscheid te nemen van de klanten. De Nil, met luide stem: "Meneer gaat weg. Zeg goeiendag."
Lees meer over: Jette , Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.