EU-geld moet Zoniënwoud verlijmen na 30 jaar versnippering
H et bijna 4.400 hectare openbaar Zoniënwoud ligt voor 56 procent in Vlaanderen, voor 38 procent in Brussel en voor 6 procent in het Waalse Gewest. Hinderlijke weginfrastructuur, de Ring (R0) en E411 op kop, hebben het bos tot een lappendeken verknipt. Dieren geraken slechts op risico van aanrijding of zelfs helemaal niet meer aan de 'overkant', daar waar hun ruimere habitat lonkt. Een tijd lang dode reeën verzamelen, leidde tot inzicht in de 'dodelijke oversteekplaatsen'. De enige oplossing bleek: verbindingen en doorgangen maken. Maar ook de gewestbevoegdheden zijn versnipperd. Of in politieke termen gesteld: wie betaalt wat, waar, wanneer, voor wie en waarom? Na een Intentieverklaring van de drie gewestministers voor Leefmilieu in 2008, volgde een gezamenlijke Structuurvisie. In 2012 werden de voornemens geconcretiseerd door de oprichting van twee overlegstructuren (tussen de administraties en de kabinetten) en heel wat inspraakorganen (met stakeholders, met gemeenten en provincies, met Monumenten en Landschappen, met Wegen en Verkeer, en dies meer). Die gaan in de toekomst meer van zich laten horen, met de bedoeling om ooit tot één grote overlegstructuur te komen die ondersteuning biedt aan het Zoniënwoud.
Het eerste daadwerkelijke gevolg van het gewestenoverleg en de Structuurvisie werd eerder deze maand met jachthoorns gepresenteerd. In aanwezigheid van EU-president Herman Van Rompuy en de bevoegde gewestoverheden werd het startschot gegeven van de financiering van het Life+-project Ontsnippering Zoniënwoud (Ozon), dat 6.716.040 euro kost. De helft van het geld schuift Europa toe, de rest komt (hoofdzakelijk) van Vlaanderen: het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV), het Agentschap voor Natuur en Bos en het Departement Leefmilieu, Natuur en Bos. Verder leggen het Brusselse Gewest (Brussels Leefmilieu) en de gemeenten Hoeilaart en Overijse wat bij. Het Département de la Nature et Forêts (Waalse Gewest) doet pro forma mee, want het geniet onrechtstreeks van de infrastructuurverbeteringen.
Het project Ozon beoogt in vier jaar tijd tien infrastructuren te bouwen binnen de regionale bosgebieden. Concreet gaat het om de inrichting van 'doorgangen' over en onder de drukke Ring (R0), de E411, de Terhulpsesteenweg en andere wegen. Op plan is dat één Ring-ecoduct, mogelijk een tweede over de Terhulpsesteenweg (haalbaarheidsstudie nog bezig), vier boombruggen, drie ecotunnels (buizen van anderhalve meter onder de Ring door geboord) en verschillende ecosluizen. Dieren visualiseren dit als volgt: reeën, everzwijnen, marters en reptielen zien ondergrondse, natuurlijk-verwilderd uitziende wegels (ecotunnels), steenmarters, wezels en rode eekhoorntjes ontdekken klimvriendelijke passerellen met touwenvlechtwerk (boombruggen) en zo goed als alle flora en fauna, tot reptielen toe, krijgt een eigen 'faunastrada' in een 65 meter brede luchtbrug met stobbenwal (ecoduct). Dat is een dierengeleidende overbrugging van de Ring (zoals er al één kwam over Spoorlijn 161 Brussel-Namen) met dode boomtakken en -wortels waar uitnodigende zwammen en insecten op gaan tieren. Alles opdat de fauna binnen de helft van het Zoniënwoud (2000 ha.) makkelijker en veiliger kan migreren.
Oversteekinfrastructuur
Brussel heeft veel baat bij het project, en moet in verhouding (5 procent op het totaal) weinig in de zak tasten, gezien het Vlaamse Agentschap voor Wegen en Verkeer (AWV) de grote weginfrastructuren bekostigt. In het Brusselse stuk Zoniënwoud zijn er verschillende ingrepen. De tunnel van de Tamboerdreef naar de Wolvendreef wordt vervangen door een klein viaduct. Gelijktijdig worden er natuurlijke elementen en extra daglicht aangebracht in de tunnel, zodat dieren er gretiger gebruik van kunnen maken. Ook gaan op verschillende plaatsen dode takken gestrooid worden (vorm van stobbenwal) om reptielen, insecten en kleine vogels aan te moedigen om de tunnels te gebruiken. Dat wordt ook het geval voor de ecotunnel die de E411 kruist in het verlengde van de Prinsendreef, Een derde tunnel, die in het Vlaams Gewest ligt, ondergaat eenzelfde optimalisatie. Het nieuwe ecoduct komt tussen de Voormalige Renbaan van Groenendaal en Hoeilaart (op Vlaamse bodem), en zal vergelijkbaar zijn met het ecoduct over Spoorlijn 161 (GEN-uitbreiding).
Patrick Huvenne, bio-ingenieur en regiobeheerder Groenendaal bij het Vlaamse Agentschap Natuur en Bos (ANB) vat het zo samen: "Eigenlijk beperkt de inzet van Brussel zich tot het plaatsen van afsluitingen om dieren te begeleiden, richting oversteekinfrastructuur bij de wegen die het AWV voor zijn rekening neemt. Belangrijk is wel dat we gezamenlijk de onthaalzones in het Zoniënwoud herdacht hebben, wat uitgevoerd wordt in dit Ozon-project. De recreatieve zones zullen verplaatst worden, zodat alle oversteekzones voor dieren er rustiger bij komen te liggen. Recreanten (zoals joggers, ruiters en jeugdbewegingen) zullen rond het ecoduct weggehouden worden. Een aantal wandel- en fietsroutes zullen in die zin worden verlegd. Verder bundelen we de parkeerzones - we komen van een tijd waarin er dertig waren - tot enkele waar het onthaal geoptimalisserd wordt met infoborden, toiletten en grotere sociale controle." De gewesten krijgen vier jaar van Europa om Ozon te realiseren: er zijn strenge tussendoorse controles op uitvoering en uitgaven.
Lees meer over: Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.