Fotoboek over dagelijkse leven in Brussel tijdens WOII

Jean-Marie Binst
© Brussel Deze Week
11/11/2009
De Duitse bezetter eet een ijsje, en rolschaatsende jeugd gaat uit de bol. Alles 'eventjes tussendoor', terwijl de oorlogsellende hun boven het hoofd hangt. Of het nu 65 jaar geleden was of vandaag in Kaboel: bezetting, en hoe een mens daarmee omgaat, blijft een universeel gegeven voor Chantal Kesteloot. Vandaag verschijnt van haar het fotoboek Steden in oorlog: Brussel 1940-1944.

Eind 2010 pakt het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij (Soma) in het BELvue Museum uit met een fototentoonstelling over Brussel tijdens de Tweede Wereldoorlog. Daarvoor graaft het Soma in zijn enorme fotoarchief, dat nu al geconsulteerd werd voor Steden in oorlog: Brussel 1940-1944 , een publicatie die vanaf vandaag in de winkel ligt. Na Brussel volgen nog boeken over Antwerpen, Vlaanderen, Wallonië en het platteland. Telkens gaat het om een rijk gedocumenteerd verslag (twee derde van het boek zijn foto's), waaruit de geschiedenis met een andere bril kan worden gelezen.

De historica Chantal Kesteloot, verbonden aan het Soma, plaatst het Brusselse fotomate­riaal in zijn context. Kesteloot: "De foto's leren ons veel over geweld. En over het gebruik van de stad. Brussel is een machtscentrum, ook voor de bezetters en de collaborateurs die de stad innemen. De maatschappij wordt ontwricht: daarvan getuigen de foto's van aanslagen en bombardementen. Andere foto's laten zien dat het normale leven in oorlogstijd doorgaat: er wordt gerolschaatst, kinderen zijn op weg naar school. Achter elke foto zit een verhaal, al kan het ook propagandamateriaal zijn. Minder evidente onderwerpen - bijvoorbeeld omdat de bezetter ze niet wou tonen -, komen ook via de foto's tot leven. Als een Brussels park wordt gebruikt om groenten te kweken, dan vertelt dat over de moeilijkheden rond de rantsoenering."

Propaganda Staffel
Toch blijft een foto, door wie dan ook genomen, een constructie. Vaak leert het beeld meer over wat de fotograaf heeft willen tonen dan over de realiteit. Kesteloot: "Daarom moet je met foto's als bron heel omzichtig omspringen. Hoort deze foto in een serie? Is het beeld uniek? Door wie en wanneer werd de foto genomen? Gaf iemand er opdracht toe?"

"We hebben foto's uit diverse hoek: van de pers, die de Duitse censuur was gepasseerd; van rechtszaken, bijvoorbeeld bij aanslagen; van de Duitse oorlogs­correspondent Otto Kropf (1901-1970), die in Brussel foto's voor de Propaganda Staffel maakte. (Een Nederlander kocht die op een veiling en verkocht ze door aan het Soma, red.) Veel hiervan is fragmentarisch materiaal zonder legende of bijschriften. Een ander deel diende als propagandamateriaal van de Duitsers, om aan te tonen dat de levensomstan­digheden hier nog niet zo slecht waren."

Modemanipulatie
Ondanks alle spanningen gaat het leven ook gewoon zijn gangetje in oorlogstijd. Kesteloot selecteerde bijvoorbeeld een beeld van een modedefilé in het Paleis voor Schone Kunsten. Kesteloot: "Nergens vermeldt een legende wie er in de zaal zit, terwijl het om een vijftigtal foto's van het eerste Duitse modedefilé in Brussel gaat. De reeks is pure Duitse propaganda, die alle aspecten van het leven probeerde te beïnvloeden. Tot 1940 wordt de Belgische mode vooral gestuurd vanuit Parijs. De Duitsers willen aantonen dat er ook een ander modemodel bestaat. Ze willen de Duitse cultuur dieper laten doordringen in onze maatschappij. Het lijkt vreemd dat de fotograaf vooral het publiek in de lens neemt. Hij zoomt in op - hoofdzakelijk jonge - vrouwen, tussen twintig en 45. Daarmee wordt een soort identificatieproces gecreëerd: 'De elegante Belgische vrouw voelt zich aangesproken door deze mode.' Terwijl de schrijnende realiteit is dat kleding gerantsoeneerd wordt, en dat het dus heel moeilijk is om aan dergelijke kleren te geraken."
Rex en VNV
Graphopresse en de fotodienst van het Vlaams Nationaal Verbond (VNV) versloegen rijkelijk de begrafenis van de Vlaams-nationalist Staf de Clercq. Kesteloot. "Het materiaal bewijst hoe belangrijk Brussel was voor een collaboratiepartij als het VNV. Brussel is een symbool voor hun strategie: een gooi naar de macht. Net als de Duitser gebruikt het VNV hiervoor heel symbolische plaatsen in de hoofdstad: de Grote Markt, de grote boulevards. Een begrafenis blijkt het geschikte moment om in alle vrijheid massaal op straat te komen. Zonder zelf geënga­geerd te zijn in de collaboratie, kon de burger op zo'n moment toch zijn sympathie uiten."

"De foto's tonen ook aan dat Franstalig België een verkeerd beeld heeft van de collaboratie, die zij als marginale beweging bestempelen. Terwijl het zeker in de eerste twee oorlogsjaren over een alles behalve marginaal verschijnsel ging."

"Een ander stereotiep beeld - uit de vele - gaat over een van de aanslagen op de lokalen van Rex in de Lakensestraat. Rex gebruikt dit soort beelden van terreur lange tijd, tot de eerste doden aan het Oostfront vallen. Dergelijk materiaal moet aantonen dat Rex een slachtoffer is - in dit geval van de communisten die niet aarzelen om geweld te gebruiken om de collaboratiegroepen te raken."

Wat moet nu een neutrale historicus met dit soort geschiedschrijving, in foto's? Kesteloot: "We nemen geen standpunt in, maar we willen wel meegeven dat er een verschil is in collaboratieaanhang onder het publiek. Van in het begin was Rex marginaler dan het VNV, wat niet belette dat ook Rex bepaalde massa's mee kreeg. Het algemene beeld van de alomtegenwoordige collaboratie in Vlaanderen, tegenover een omgekeerde situatie in Wallonië, leeft sterk. De situatie in Brussel is dan weer veel genuanceerder, omdat de stad Brussel zowel voor Rex als voor het VNV een belangrijk uithangbord was. In Brussel hebben beide groepen geprobeerd hun zichtbaarheid op te dringen. De een lukte dat beter dan de ander."

Verborgen geweld
Oorlogsellende is veelal anoniem, ieder huis zijn 'ander' kruis. Deportatie is daar het toppunt van. Wie nam de foto's van mensen die op de vrachtwagen geladen werden? Kesteloot: "Over het algemeen nam de bezetter in België weinig foto's van dit soort gebeurtenissen, er werd in geheimzinnigheid gehandeld. Frankrijk daarentegen heeft wél fotomateriaal van Franse gendarmes die Joden ophalen en op treinen zetten. In België hebben we dat niet: de bezetter wou hier dus duidelijk niet de aandacht op vestigen. En weinig burgers hadden een fototoestel, laat staan dat ze dat altijd op zak hadden, zoals een gsm vandaag. Doorgaans gebeurde alles in discrete omstandigheden. Persfotografen moesten bovendien eerst het fiat krijgen van de Duitse censuur."

Overal en altijd komen er gezichten in beeld, en toch is het boek secuur omgesprongen met het recht op privacy. Kesteloot: "Ja, omdat de informatie over personen zelden een meerwaarde geeft bij dit type document. We blijven voorzichtig. Bij de gepubliceerde foto van een aanslag in een café in een Elsene, waar de uitbaatster gedood werd, is het slachtoffer niet herkenbaar. Terwijl we ook andere, 'explicietere' beelden in dezelfde serie hebben. Wat voor ons telt als beeld, is dat er in de stad gericht en onverwacht geweld werd gepleegd, ook op vrouwen. In die zin zijn gezichten en namen minder belangrijk dan feiten en context, en de analyse die men van dit soort momentopnamen kan maken."

Als Kesteloot er nu één foto moest uitpikken, welke zou ze dan kiezen? "Een foto van jonge kinderen in de Marollen. Deze straatfoto vertelt veel over de erbarmelijke sociale toestand in Brussel, en staat dus los van het oorlogsgeweld. Maar ook alle fotomateriaal van de bombardementen is pakkend. Deze foto's worden gretig door de strijdkrachten gebruikt, omdat het leed van de gewone mensen er sterk mee gevisualiseerd wordt. Een bominslag schudt op een paar seconden het hele leven van de burger door elkaar. Mij raken bijvoorbeeld de foto's van Elsene, omdat ik er gewoond heb. Ik herken de straten waar het bombardement van de geallieerden in 1943 vernieling bracht. (De Britten van de RAF namen per vergissing het Oefenterrein in Elsene, en de wijk eromheen, voor de luchthaven van Evere, waar ze het Duitse luchtafweergeschut wilden vernietigen, red.) In de Kroonlaan, waar in de rijkswachtkazerne verzetsmensen gevangen zaten, zijn toen ook slachtoffers gevallen. Voor de bewoners van deze wijk, waar ruim driehonderd doden vielen, is dit bombardement het oorlogsbeuren par excellence . Ook de hele enscenering op de begraafplaats in Elsene beklijft, een beeld dat trouwens door de Duitsers kon worden gebruikt."

Huwelijk met jodenster
Vreemde gevoelens duiken op bij de foto's van Joden die in die tijd lukraak gefotografeerd werden op straat. Ze zijn doordeweeks; op zich zouden ze geen enkele historische betekenis hebben. Kesteloot: "Het wrange is dat deze foto's maar een betekenis krijgen als je het einde van het verhaal kent. Ook al stonden de Joden al in de marge van de maatschappij, en al voelden ze zich bedreigd, toch bleven ze in het leven geloven. En dus lieten ze zich fotograferen. Dat men met de jodenster om de arm in het stadhuis van Brussel ging trouwen, wekt op een foto een bijzondere emotie op. Zeker als men nu weet dat de vrouw een maand later werd gedeporteerd en nooit meer teruggekomen is. Zo'n foto is alleen te plaatsen in de context van 'hoop doet leven'. En dat brengt ons bij vandaag. Het thema 'stad in oorlogstijd' blijft een universeel en heel algemeen gegeven. Kijken naar de aanwezigheid van een bezetter in de Tweede Wereldoorlog doet ook nadenken over de bezetter in hedendaagse oorlogsgebieden. De context mag dan wel anders zijn, de vraag: 'Hoe gaat de burger om met een bezetter?' is universeel. Eén voorbeeld volstaat om de situatie te vatten."

:: Chantal Kesteloot, Steden in oorlog: Brussel 1940-1944, uitg. Meulenhoff/Manteau, 156 blz., 24,95 euro.
Meer info op www.cegesoma.be

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni