Francis Heylighen (VUB) ziet de stad van de toekomst vasthangen aan een globaal brein

Christophe Degreef
© Brussel Deze Week
10/11/2010
Is het filosofie, is het technologie? Francis Heylighen is systeemtheoreticus. Hij onderzoekt systemen en denkt na over hoe technologie in de toekomst ons leven kan bepalen. Vrij verregaand, als we hem mogen geloven: Heylighen is ervan overtuigd dat een groot computersysteem ons later kan helpen; het globale brein, noemt hij dat.

N aast het onderzoeken van systemen en nadenken over technologie heeft Heylighen ook een zwak voor evolutieleer en biologie. Dat heet dan interdisciplinair te werk gaan - en het maakt dat wij onze openingsvraag minder ver hoeven te zoeken.

Hoe kun je een stad evolutionair verklaren? Wat is het voordeel van mensen die samenwonen en ergens blijven? En hoe bekijkt u dat als een systeem?
Francis Heylighen
: "Daar zijn twee basismechanismen aan verbonden. Allereerst heb je infrastructuur: het is efficiënter als je wegen of nutsvoorzieningen op één plaats concentreert. Zodra er op een bepaalde plaats een beetje infrastructuur is, worden er gemakkelijker mensen aangetrokken om ergens te wonen. En zodra er ergens veel mensen wonen, wordt het nog interessanter om steeds meer infrastructuur aan te leggen. Dat is een zelfversterkend proces."

"Het tweede zelfversterkende proces: hoe meer mensen ergens wonen, hoe meer de mens de neiging vertoont zich te specialiseren. In een dorp heb je één winkel die een beetje van alles aanbiedt, basisproducten vaak, maar weinig specifieke producten, zoals enkel bontmantels of hamers. Alleen in een stad is een voldoende grote populatie om die specifieke producten af te nemen. In een stad krijg je dus een werkverdeling. En hoe meer iemand ergens gespecialiseerd in is, hoe meer hij ook anderen nodig heeft. Hoe groter een groep mensen binnen een stad dus wordt, hoe breder de specialisatie, en hoe groter ook de onderlinge afhankelijkheid."


Dat zijn economische principes.
Heylighen:
"Die economische principes maken net deel uit van dat systeem. Systemen evolueren naar complexiteit door een combinatie van differentiatie en integratie. Differentiatie betekent specialisatie, mensen die steeds meer van elkaar verschillen in hun kennis en bekwaamheid; integratie is dan weer de onderlinge afhankelijkheid, mensen die deel uitmaken van een groter systeem. Maar integratie in mensentaal vereist communicatie en interactie. Mensen raken verbonden. En dat lukt aardig in een stad."

Maar steden betekenen ook stress. En die stress staat creativiteit in de weg, daarover zijn vele wetenschappers het eens. Dat komt de stadsmaatschappij en de mens niet echt ten goede.
Heylighen
: "Differentiatie en integratie bestaan al duizenden jaren als maatschappelijk proces. Bekijk je het biologisch, dan bestaat het proces zelfs al miljarden jaren, want ook binnen ecosystemen is het aanwezig."

"Onze afname van creativiteit - een indruk die ik ook deel - kan differentiatie afremmen. Mensen beginnen bestaande trends na te bootsen, eerder dan ideeën te ontwikkelen. Anderzijds lijkt het waarschijnlijk dat integratie in de toekomst steeds sneller zal verlopen. Wij hebben internet, en dus is de kans om met elkaar in contact te komen, veel groter, waardoor de kans op botsende ideeën, en dus op gezamenlijke creativiteit, groter wordt. Dat zal het proces van differentiatie en integratie weer bevorderen. In de toekomst, en met dank aan internet, kan daaruit een gemeenschappelijk interactief brein op wereldschaal ontstaan. Mensen kunnen er onderdeel van worden, net als steden en stadsgebieden. Het wordt een systeem dat op een collectieve manier problemen zal oplossen. Collectief, in die zin dat niemand alleen een beslissing neemt en niemand dus direct verantwoordelijk is. Individuele keuzes zullen complexere collectieve gevolgen hebben."

Betekent dat dat we ook meer met de keuzes van anderen rekening moeten houden?
Heylighen
: "Keuzevrijheid is een tweesnijdend zwaard. Het is voordelig in bepaalde opzichten, maar ook nogal stresserend. Er is nu al zoveel keuze dat we veel tijd verliezen met al die mogelijkheden te overlopen. Ga maar eens naar een gsm-winkel. Je hebt honderden telefoons die allemaal een heel klein beetje verschillen. Dus is het moeilijk om rationeel te kiezen. De kans bestaat dat mensen wel een keuze zullen maken, maar met een onvoldaan gevoel naar huis gaan. Want de gemaakte keuze zal altijd slechter zijn dan de nieuwigheid van een andere gsm. Dat zorgt voor frustratie. En dat doet meer met ons dan we denken."

"Ik stel dus voor dat we, om mensen volwaardige keuzes te laten maken, keuzedwang verlichten door het zogenaamde libertaire paternalisme. Libertair, in die zin dat het individu de vrijheid heeft om de beslissingen te nemen die hij wil; paternalistisch in die zin dat de overheid de burger zoveel mogelijk in de goede richting stuurt, door aanbevelingen te geven. Je kunt in de supermarkt, waar je veel keuzevrijheid hebt, mensen adviseren. Niet door te zeggen dat ze geen junkfood meer mogen kopen, maar door hen indirect aan te moedigen om bepaalde keuzes te maken. Het zou beter zijn als de overheid mensen zou adviseren bijvoorbeeld geen sigaretten te kopen, of snoep, of chips. Niet door het te verbieden, maar door die keuze te bemoeilijken. Door die producten ergens te zetten waar ze niet opvallen. Terwijl de gezonde dingen goed zichtbaar uitgestald kunnen worden. Dat heeft twee voordelen: de overheid kan op een wetenschappelijk verantwoorde manier de gezondheid van de burgers vrijwaren, en door burgers te gidsen bij hun keuze, zullen mensen ook minder stress hebben en rustiger zijn, en meer tijd hebben om over belangrijke dingen na te denken. Enerzijds heb je dus het grote globale netwerk, dat collectieve beslissingen neemt, en anderzijds heb je het libertaire paternalisme dat mensen aanmoedigt goede individuele keuzes te maken. Het systeem laat mensen vrij, maar denkt collectief."

Dat wil zeggen dat de overheid zich meer met moraal moet gaan bezighouden: dit product is wenselijk, dat product niet. Maar de maatschappij die u net geschetst hebt, zal mogelijk worden opgebouwd vanuit de steden. Hoe zal dat globale brein dan van toepassing zijn in die steden zelf? Geef eens een specifiek voorbeeld.
Heylighen:
"Een concreet voorbeeld is dat mensen zich niet alleen aanpassen aan het openbaar vervoer, maar dat het openbaar vervoer zich ook aanpast aan hen. Een globaal brein heeft kennis van alle mogelijke rittijden en vervoers-mogelijkheden die je kunt nemen, maar ook van wie er in welke tram zit of zich op welke plaats bevindt. Dus kan het systeem niet alleen individuen door de stad gidsen, maar ook het hele openbaar vervoer. Als de database weet dat er x aantal mensen van Vorst naar Laken willen op een bepaald ogenblik, dan is het makkelijker om een nieuwe directe bus voor deze mensen in te leggen in plaats van hen drie keer te laten overstappen. Stel dat er in Vorst een feestje afgelopen is, en er plots vijftig mensen naar huis moeten, overal in Brussel. Dan kunnen zij als gebruikers van het systeem te kennen geven dat ze ergens naartoe moeten. Het systeem weet dat dan op zijn beurt en kan aan de MIVB doorgeven dat de dichtstbijzijnde bus even een ommetje kan maken om die mensen op te pikken. Op die manier kan het dagelijks bestuur van een stad veel intelligenter georganiseerd worden."

"Een ander voorbeeld: auto's. Het is altijd beter om meer dan een persoon in een wagen te hebben. Carpooling is zo georganiseerd dat een bepaald aantal mensen op een bepaalde plaats afspreken om samen naar het werk te rijden. Maar dat systeem is weinig flexibel. Stel dat je van een vergadering komt en aan de andere kant van Brussel moet zijn. Er zijn ongetwijfeld auto's die dezelfde kant op moeten, maar die weten natuurlijk niet dat jij die richting uit moet. En zelfs al zouden ze het weten, dan nog zouden ze om veiligheidsredenen niet zomaar wildvreemden meenemen of wil jij niet zomaar met wildvreemden mee. Als iedereen nu op een globaal brein is aangesloten, via een iPhone of iets soortgelijks, dan kent dat systeem beide identiteiten: van de bestuurder én van de potentiële passagier. Als er dan iets zou gebeuren, is ook direct bekend wie mogelijk schuldig is. Het systeem creëert met andere woorden vanzelf een vertrouwensband. Ook kan de automobilist bijvoorbeeld aangeven dat hij de passagier wel wil oppikken, maar dat daar een vergoeding tegenover staat. De passagier weet dan dat hij meekan, maar alleen als hij digitaal twee euro betaalt. Dat kan allemaal snel en elektronisch geregeld worden, nog voor je een stap in een wagen zet. Beide partijen winnen erbij."

Daar staat tegenover dat dat systeem ons makkelijk kan controleren en altijd weet waar we zijn.
Heylighen:
"Dat kan opgelost worden. Het systeem hoeft niet te onthouden wat elk individu heeft gedaan. Het hoeft maar te weten hoeveel personen bijvoorbeeld op dinsdagavond van Laken naar Vorst moeten, zonder echt te weten wie die individuen allemaal zijn. In het geval van de transactie tussen passagier en bestuurder - er wordt twee euro betaald - is het wel nuttig om de identiteit te kennen. Maar zodra de transactie beklonken is, kan die informatie gewist worden."

Maar de automobilist kan evengoed het strafblad van de passagier willen natrekken, als dat beschikbaar is in dat intelligente systeem.
Heylighen
: "Dat zijn afspraken die je vooraf moet maken. Vooraf kan de automobilist bijvoorbeeld aangeven dat hij enkel vrouwen of kinderen wil oppikken, of mannen ouder dan zeventig. Daarvoor moet je inderdaad bepaalde gegevens over iemand hebben, maar je hoeft niet te weten hoe oud die is. Het systeem weet dat wel, en geeft gewoon aan dat iemand binnen jouw categorie meegenomen wil worden. Het globale brein kan natuurlijk ook door Justitie gebruikt worden om misdadigers op te sporen, al moet ik toegeven dat er daarover nog veel denkwerk zal moeten worden verricht. Ook door mij."

Het is een bijzonder bewust systeem. Een bewustzijn?
Heylighen
: "Bewustzijn is een groot woord. Noem het eerder een verlengstuk van onze kennis en intelligentie. We hebben allemaal ervaring met de wereld, en die ervaringen worden opgeslagen in de vorm van kennis. Maar ieders ervaring is natuurlijk maar een heel klein stukje van wat er allemaal in de wereld gebeurt. Als je alle ervaringen en kennis van iedereen zou kunnen integreren in één groot geheel, de collectieve intelligentie, dan krijg je een systeem dat veel beter beslissingen kan nemen omdat het beschikt over veel meer kennis en ervaringen. Dat is wat het globale brein doet: ervaringen en informatie van alle gebruikers samenbrengen tot één groot netwerk. Een brein.

---------------------------------------
Wie is Francis Heylighen?

Francis Heylighen (1960), doctor in de Fysica, is verbonden aan het Centrum Leo Apostel van de Vrije Universiteit Brussel (VUB). Daar verricht hij interdisciplinair onderzoek in de werkgroep Evolutie, Complexiteit en Cognitie, die de menselijke evolutie, wiskunde en psychologie verenigt.

Het Centrum Leo Apostel verenigt onderzoekers van universiteiten over heel Vlaanderen uit verschillende vakgebieden. Het is vernoemd naar de filosoof Leo Apostel (1925-1995).

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni