Gemeentelijk Museum is voortaan beschermd monument

Lieven Bulckaert
© Brussel Deze Week
15/07/2010
Het Gemeentelijk Museum in de Karrestraat is, in tegenstelling tot wat de pittoresk-landelijke straatnaam doet vermoeden, gemakkelijk bereikbaar, en het ligt lieflijk in het groen. In 2001 kwam het op de Bewaarlijst van Monumenten en Landschappen, sinds 1 april van dit jaar is het een beschermd monument. [1 reactie]

Het pand is niet als museum ontworpen. Schrijnwerker-aannemer Emile Devos liet het in etappes optrekken tussen 1884 en 1912. Met zijn onafscheidelijke grijze stofjas en zijn ronde hoofddekseltje - een soort kosterpetje - had hij de gewoonte op de meest onverwachte momenten op zijn werven en op de stellingen op te duiken, zijn bouwvakkers de stuipen op het lijf jagend als die toevallig een sigaretje aan het rollen waren. Devos stond bekend als extreem gierig, behalve wat zijn verzamelingen betrof, maar zijn huizen werden wél snel opgeleverd.

Devos' eigen woning is een amalgaam in Brabantse stijl, en vooral het ronde torentje ging in de gemeente over de tong. Het zou een spookhuis zijn... Dat gerucht was niet helemaal ongegrond: mevrouw Devos hield er spiritistische seances. De rotonde zou precies ontworpen zijn voor een ronde tafel, die via het gebons van de poten boodschappen uit een andere wereld moest overbrengen. Devos' tweede vrouw, Lydie Bricoult, wordt steevast als 'lyrisch kunstenares' omschreven, maar haar zangcarrière heeft geen sporen nagelaten.

Het kinderloze echtpaar - hij overleed in 1942, zij in 1945 - liet bij testament het landhuis aan de gemeente na.

Open haard met vos
In een van de ruimtes valt vooral de open haard op, met aan beide kanten een meer dan levensgrote vos. Een knipoogje naar de naam van de bouwheer, die bovendien een bewonderaar was van de fabels van La Fontaine.

Als meester-schrijnwerker besteedde Devos veel aandacht aan het houtwerk, met name aan de plafonds en de lambriseringen. De tussenruimten vulde hij op met tegels uit het Friese dorpje Makkum.

Naast de 'vossenzaal' ligt de Grote Zaal, waar vooral het plafond opvalt: geen echt fresco, maar een in een atelier beschilderd doek dat zorgvuldig werd opgespannen: de zogenaamde marouflagetechniek . Vroeger was er ook een Archeologische Zaal met haaientanden en Romeinse muntstukken die in de Woluwevallei waren opgegraven. De munten liggen nu in de Koninklijke Bibliotheek, de tanden in een opslagplaats.

Clémy Temmerman, voorzitster van de Cercle d'Histoire, d'Archéologie et d'Architecture des Woluwe, heeft enkele bedenkingen. "Het is me nooit echt duidelijk geweest," zegt ze, "waarom dit samenraapsel zo nodig beschermd moest worden. De kunsthistorische waarde is beperkt, met uitzondering van de collectie Friese tegeltjes, die werkelijk uniek is. En op museaal gebied werd hier een richting ingeslagen die mij even disparaat overkomt als het landhuis als geheel."

Het museum heeft een gevarieerd tentoonstellingsprogramma, vaak in samenwerking met de Stichting Albert Marinus. De schilder Edgard Tyt­gat, die tot zijn dood in de gemeente woonde, en zijn dorpsgenoot, dierenbeeldhouwer Raymond de Meester de Betzenbroeck, zijn al uitgebreid aan bod gekomen. Ook minder voor de hand liggende thema's werden uitgespit: het fenomeen 'tijd', de haute-coutureschoen, het hoe en waarom van de tuinkabouter. De Stichting Marinus doet nu een oproep aan verzamelaars om bij te dragen aan een tentoonstelling in 2011: het thema is 'de nar', le fou du roi .

Een zwaar onderschat documentatiecentrum onder leiding van Marc Villiers, een specialist in lokale geschiedenis, vond ook onderdak in de creatie van Emile Devos en zijn beide echtgenotes. En ten slotte is er nog een apart museum dat een beeld geeft van de Amerikaanse Burgeroorlog. Dit privé-initiatief van eerste schepen Daniel Frankignoul (LB-FDF) toont aan dat heel wat landgenoten in die oorlog verwikkeld raakten: als soldaat en soms ook als wapenhandelaar. De liefde voor wapentuig uit die tijd is groot bij de schepen van Bescherming van het Patrimonium en van Toerisme; op zijn gazon prijkt een historisch kanon.

Villa Montald
De gemeente had al een aantal beschermde monumenten: de Sint-Lambertus- en de Sint-Hendrikskerk, de kapel van Lenneke Mare, de windmolen en de watermolen van Lindekemale, enkele indrukwekkende hofsteden, het kasteel van Linthout en het gemeentehuis, maar ook het huis van Oscar Jespers en... een oude muurreclame in de Georges Henrilaan.

De excentrieke Emile Devos hield niet alleen van antiquiteiten, maar ook van de natuur. Hij plantte heel wat bomen, zowel inlandse als uitheemse. Ook dit park ging bij testament naar de gemeente, die het liet aansluiten op de kinderboerderij waar gemeente-ezel Toupie ('tol') de dienst uitmaakt, en het domein van de villa van schilder Constant Montald. Samen vormen deze eigendommen het Roodebeekpark, de groene én culturele long van Sint-Lambrechts.

:: Gemeentelijk Museum, Karre­straat 40, 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe, 02-762.62.11. Stichting Albert Marinus, 02-762.62.14

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Sint-Lambrechts-Woluwe , Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni