'Goede tradities behouden,slechte bestrijden'
M et zijn vzw Sidihamo draagt Mohamed Habib zijn steentje bij om vrouwenbesnijdenis een halt toe te roepen. Sidihamo wil zoveel zeggen als 'drie hoorns'. Een geschikte naam, als je weet dat Djibouti - sinds 1977 een republiek - met zijn dik half miljoen inwoners in de Hoorn van Afrika ligt, omringd door Eritrea, Ethiopië en Somalië. "Hier ligt het percentage vrouwen wier vulva ritueel voor het leven wordt verminkt, zowat het hoogst. Tot voor enkele jaren lag het zelfs boven de negentig procent. Het is een barbaarse en gruwelijke ingreep - zonder verdoving, met gebroken glas - die niet ferm genoeg veroordeeld kan worden. En zeggen dat we het gebruik hebben overgeërfd van het Egypte van de farao's, waar het werd gehanteerd om meisjes te straffen."
"Het tij lijkt nu toch te keren. Acties als ons protest op de Dag van de Vrouw, die we in 2007 in Sint-Gillis hebben georganiseerd samen met de schepen van Gelijke Kansen, hebben gaandeweg effect gehad. In april van dit jaar heb ik in Djibouti - waar ik was uitgenodigd om te zingen op de viering van het tienjarige presidentschap van Ismaël Omar Guelleh - zelfs gelukwensen gekregen van de minister van Cultuur en Sociale Zaken. De overheid is dan ook vastbesloten om paal en perk te stellen aan de mensonwaardige praktijk. Vijf jaar celstraf en een boete van een miljoen Djiboutiaanse franken, omgerekend zo'n tienduizend euro: het is niet niets."
Dat respect voor de vrouw zit er bij Mohamed Habib al van kleins af in. "Mijn moeder is van mij bevallen zonder medische hulp te vragen. Een uiterst zware bevalling; maar liefst zeven kilogram woog ik bij mijn geboorte, al zou je me dat nu niet nageven. Met de jaren is mijn bewondering voor de vrouw, schenker van het leven, alleen maar toegenomen."
Père Aubert
Ook al in zijn kindertijd ontdekte Habib zijn talent als zanger. "Ik was elf. Een van mijn ooms, Ahmed Hassan, alom bekend als Ladé, kreeg van de staat de opdracht een lied te componeren om kinderen ertoe aan te zetten dagelijks een middagdutje te doen. Slim, in een regio waar het kwik in juni, juli en augustus kan oplopen tot vijftig graden in de schaduw. Tonton heeft mij toen gevraagd het refrein te zingen, samen met nog een jongen en twee meisjes. Ik had meteen de smaak te pakken, maar het heeft nog geduurd tot 1987 - ik was toen al twintig - voor ik er echt werk van heb gemaakt."
Een artiestennaam was snel gekozen: iedereen kende Habib toen al als Père Robert. "Met dank aan Père Aubert, een Franse geestelijke die bevriend was met mijn ouders. De man had zich populair gemaakt met zijn filmvertoningen in de openlucht, en als snotaap hielp ik hem bij het dragen van de filmrollen en de projectieapparatuur. Voor mijn klasgenootjes was dat reden genoeg om mij spottend Père Robert te noemen. Dat is blijven hangen."
Met z'n vijven
Een tiental jaar timmerde Père Robert aan de weg in eigen land. In 1998 besloot hij naar Europa te emigreren. "Mijn vrijheid van meningsuiting werd te veel beknot. Dat het België is geworden, is louter toeval. Maar dat er hier, net als in Djibouti, Frans werd gesproken, was mooi meegenomen. Toch was het hard in het begin. Ik was het gewoon om in een grote familie te leven, terwijl ik mijn vrouw en mijn dochtertje Roumana - pas een jaar oud - had moeten achterlaten. Maar ik zag het als mijn plicht als man om door te zetten, te integreren. Ik heb lessen gevolgd om mijn Frans te perfectioneren, ik heb werk gezocht en gevonden. Na 2000 werd het allemaal wat makkelijker: toen mochten mijn vrouw en dochtertje overkomen."
"Ondertussen hebben we hier toch iets kunnen opbouwen. Als artiest heb ik al mooie dingen kunnen doen, en mijn werk als brancardier in het Sint-Pietersziekenhuis geeft me veel voldoening. Mede omdat ik me nuttig kan maken als tolk voor patiënten uit mijn regio. Ik heb me de keuze voor Brussel nooit beklaagd. De stad is heel multicultureel; al wie in Brussel woont, is een beetje een Zinneke. Ik was dan ook heel vereerd toen ik in 2004 werd gevraagd om traditionele dansen van mijn regio te choreograferen."
"Ondertussen zijn we al met vijf thuis. Mijn zoontje Ramma is in 2002 geboren, zijn broertje Orbis drie jaar geleden. Zowel mijn vrouw, mijn kinderen als ik hebben nu de Belgische nationaliteit. Mijn kinderen voelen zich hier goed in hun vel. Mijn zoons gaan naar het atheneum van Laken, hun grote zus naar het college in Ganshoren omdat ze per se goed Nederlands wil leren. Ze is net als ik artistiek aangelegd. Piano is haar instrument, en ze volgt les aan de academie van Elsene."
"Ik ben heel fier op mijn kinderen, ja. Zeker omdat ze goed hun plan trekken en respect hebben voor anderen. En het zijn geen jankers. Gisteren nog had iemand op school Ramma zijn dagelijkse potje yoghurt ontfutseld. Hij wilde me niet zeggen wie het had gedaan: 'We zijn allemaal vrienden op school, papa.' Roumana is ook zo: wat op school gebeurt, blijft op school, ze willen ons er niet mee lastig vallen."
Meer koning dan Albert
Integratie is geen hol woord voor Habib. "Ik heb nooit problemen gehad met de buren, van welke gemeenschap dan ook. Ik kom met iedereen overeen, ik beleef mijn moslim-zijn zonder de anderen ermee te bezwaren. Ik maak er ook een punt van met alles administratief in orde te zijn, de laat-maar-waaienmentaliteit van veel Afrikanen is mij vreemd. Dat wil nog niet zeggen dat ik mijn roots - ik behoor tot de Afar - verloochen. Tradities hoog houden binnen de diaspora is uiterst belangrijk. Daarom ben ik nu met een aantal gelijkgezinden druk doende om de vereniging CAB, de Communauté Afar de Belgique , uit te bouwen, in samenwerking met verenigingen in Duitsland en Engeland."
"Wij, Afar, vormen de grootste etnische gemeenschap van Djibouti, we vormen er een beetje een staat op zich. Al vertaalt zich dat niet op gouvernementeel niveau, want daar hebben de Issa het voor het zeggen. Er leven in België zowat vierhonderd Afar, van wie meer dan de helft in Brussel. Het is aan de volwassenen om ervoor te zorgen dat hun verwesterde kinderen de band met de cultuur, de geschiedenis en de taal van hun voorouders niet verliezen, zodat ze niet ontworteld geraken."
"De gemeenschap blijft ook hier heel hecht. Als er iemand trouwt of sterft, ben je als lid van de Afar-gemeenschap moreel verplicht aanwezig te zijn. Vooral huwelijken zijn heel speciaal. De bruidegom is die dag de koning, meer koning zelfs dan Albert II. Het hele feest wordt betaald door de gemeenschap. De bruidegom wordt rondgereden op een paard, terwijl de vrouwen en de andere mannen hem beschermen tegen plagerijen van de meisjes. Van het feestmaal raakt niemand ook maar iets aan vooraleer de bruidegom heeft geproefd. Zulke dingen dienen in ere gehouden worden. Andere zaken, zoals gearrangeerde huwelijken, behoren gelukkig tot het verleden. Nu nog de vrouwenbesnijdenis, en dan zijn we weer een heel eind verder op de goede weg."
Lees meer over: Laken , Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.