Gosuin gaat taalcheques hervormen

Brussels minister voor Werk Didier Gosuin (FDF) wil het systeem van taalcheques voor werklozen omgooien. Steeds meer mensen gebruiken die cheques, vooral om Nederlands te leren, maar volgens Gosuin komen de middelen niet altijd bij de juiste mensen terecht.

Het systeem van de taalcheques, waarbij werkzoekenden steun krijgen bij het aanleren van talen, kent veel succes. Het aantal werkzoekenden dat er gebruik van maakt is de laatste jaren alleen maar gestegen. In 2013 ging het om meer dan 8.000 mensen, een pak meer dan de 7.000 het jaar voordien. Vooral het Nederlands is daarbij erg populair.

Maar de taalcheques kosten aan de regering momenteel 7,6 miljoen euro, te veel meent Gosuin. Bovendien komen de cheques volgens de minister niet altijd terecht bij de mensen die ze het meeste nodig hebben.

“Er zijn mechanismen die geschrapt moeten worden, want vandaag zijn de mensen die de cheques gebruiken niet altijd degenen die er het meeste nood aan hebben", aldus Gosuin. "Sommige werkzoekenden krijgen de cheques bijna automatisch, terwijl niet eens duidelijk is of ze problemen hebben met de taal. Het systeem moet efficiënter. Het is goed dat er enthousiasme is, maar het gaat ook om veel geld.”

Welke hervorming Gosuin voor ogen heeft, is nog niet duidelijk. Maar het aanbod zal sowieso beperkter zijn: op dit moment kunnen de taalcheques ingezet worden bij verschillende organisaties, zoals het Centrum voor Volwassenenonderwijs, of bij elf privépartners. Dat zal veranderen; zegt Gosuin.

In juni wil de minister een nieuw systeem klaarhebben. Hij wil alvast de Vlaamse arbeidsbemiddelingsdienst VDAB meer bij de taalcheques betrekken.

Het is al langer bekend dat talenkennis een probleem is bij Brusselse werkzoekenden. Een op de tien beheerst beide landstalen niet, terwijl de helft van de vacatures dat vraagt.