Met een schriftje in de hand dook de Brusselse schrijver Hans Vandecandelaere drie jaar lang in de wereld van sekswerkers in ons land. Hij trok naar raambuurten, rendez-voushotels en ontdekte het fenomeen van webcamseks. Zijn relaas schrijft hij neer in zijn derde boek ‘En vraag niet waarom. Sekswerk in België’. “Villa Tinto dé oplossing? Daar geloof ik niet in.”
| Hans Vandecandelaere: "De eerste stap is de aanstelling van een prostitutieambtenaar, een soort prostitutie-intendant."
Hans Vandecandelaere staat ons met een zelfgerolde sigaret aan de ingang van café Greenwich in de Kartuizersstraat op te wachten. We installeren ons aan een tafeltje, en het duurt niet lang voor hij op dreef komt. Want na drie jaar onderzoek, met talloze interviews en lectuur, heeft hij veel te vertellen. “We vergeten vaak dat sekswerkers ook gewoon mensen zijn.”
U wilde iets doen rond de reis van een blik tonijn, schrijft u. Toch werd het een boek over prostitutie.
Hans Vandecandelaere: Ik wilde loskomen van Brussel en België. Ik dacht aan een blik tonijn, welke weg dat aflegt voor het in de winkel ligt. Maar toen had ik een toevallig gesprek met een antropoloog, hier op een terras aan de Beurs. Die had een klein beetje in Nigeria gewerkt, onrechtstreeks rond prostitutie. Ik ging euforisch slapen. Ik wíst dat ik mijn thema had. Met prostitutie raak je aan een extreem complex thema en zit je op een kruispunt van migratie, strafwetgeving, sociale wetgeving, feminisme en ethiek.
Voelde u zich altijd comfortabel in uw rol als schrijver-onderzoeker?
Vandecandelaere: Gewoon even kloppen op het raam en zeggen dat je een boek schrijft, werkt vaak niet. Zeker in het begin lukte dat niet. Tachtig procent van de interviews met de sekswerkers was gratis. De gesprekken met de raamprostituees doorgaans niet. Hun woorden hebben een prijs.Eerst vond ik dat stuitend, maar nu neem ik het hen niet kwalijk. Die vrouwen in de Aarschotstraat moeten 250 euro huur per shift betalen. Een klein deel heb ik undercover gedaan in de massagesalons. Daar ging ik om rugmassages. Het was de enige manier om er binnen te raken, maar ik voelde me er ook slecht bij omdat ik mensen bedroog. Na enkele keren ben ik ermee gestopt.
In uw conclusie schetst u het sterk gepolariseerde debat: de abolitionisten, die resoluut tegen prostitutie zijn, en de mensen die geloven in vrije keuze. U sluit duidelijk meer aan bij die laatste groep.
Vandecandelaere: Abolitionisten zeggen dat prostitutie altijd gedwongen is. Ook ik geloof niet in een pure vrije keuze, die wordt altijd bepaald door de context, maar toch is er vaak handelingsvrijheid. De sociale mobiliteit in de sector heeft me verwonderd: van het ene raam naar het andere gaan, veranderen van branche. De mensen die ik sprak waren altijd op zoek naar betere plekken, met betere werkomstandigheden en meer comfort. Ik noem dat handelingsvrijheid. Ik vind de positie van de abolitionisten te eng. Niemand ontkent dat er wantoestanden zijn, maar het stoort me dat ze de sector in zijn breedte en diversiteit niet willen erkennen.
U hebt het ook over geklungel met cijfers.
Vandecandelaere: Cijferbrutaliteit noem ik dat. Er duiken cijfers op die worden geplukt uit internationale rapporten en dan zomaar worden toegepast op België. Dat holt een degelijk debat over prostitutie uit. Zo zie je bijvoorbeeld keer op keer opduiken dat 70 procent van de sekswerkers aan posttraumatische stressstoornissen lijdt.Ook Joëlle Milquet (CDH, toenmalig minister van Gelijke Kansen, red.) paste dat zomaar toe op België. In België zou 60 tot 80 procent van de sekswerkers gedwongen worden. De Franstalige vrouwenraad maakt daar dan 90 procent van. Ik vind nergens een degelijke bron die dat staaft. De weinige methodologisch onderbouwde studies die we voor België hebben, spreken dat fundamenteel tegen.
In de trein naar het Noordstation kan je soms een glimp opvangen van de vrouwen die achter het raam zitten in de Aarschotstraat. Veel mensen zien hen misschien eerder als slachtoffer, een vrouw die geen kant op kan en geen perspectief heeft. Dat klopt volgens u niet?
Vandecandelaere: Ik heb vrouwen gesproken die bezig zijn met projecten. Ze investeren in een handelszaak of kopen appartementen op. Of ze steunen hun familie. Ik heb ook sekswerkers gesproken die, net als veel twintigers, nog niet goed weten wat ze willen. En dan heb je ook de mensen die met geld strooien. Natuurlijk is het een zware job, met veel risico’s, weinig medische en arbeidsrechtelijke dekking. Er is het loodzware stigma. Daar kan je aan denken als je hen ziet zitten. Veel van die vrouwen moeten liegen tegen hun omgeving. Dat is zwaar om te dragen. Met de vitrines in Sint-Joost zit je wel met een totaal andere realiteit en is de kans op mensenhandel reëel.
"Alle respect voor politici die hun nek uitsteken, maar het is niet door 'Villo Tinto' te roepen dat je het probleem hebt opgelost"
U verdiepte zich in de Brusselse regelgeving, die per gemeente verschilt. Dat leidt tot absurde toestanden in de Brabantwijk, waar er andere regels gelden in één straat, omdat net daar de grens ligt tussen Schaarbeek en Sint-Joost-ten-Node. De grote afwezige is het Gewest, schrijft u. Kan een gewestelijke aanpak soelaas bieden?
Vandecandelaere: Zeker. Maar hoe zo’n integraal beleid eruit moet zien, is een andere kwestie. Het Antwerpse Schipperskwartier kan een voorbeeld zijn: een gedoogzone met een eroscenter (Villa Tinto, red.) en daarrond de klassieke ramen. Ze hebben daar heel de buurt opgewaardeerd en de prostitutie een plaats gegeven.
In Brussel heb ik nog nooit een concreet plan gezien. Waar zou het ook over gaan? We hebben hier twee raambuurten: in Schaarbeek en Sint-Joost, en twee plekken met straatprostitutie: aan de KVS en op de Louizalaan. Moeten we die vier plekken samenbrengen? Gaan we er ook de verdoken sector bijhalen? We staan nergens in Brussel.
De eerste stap is de aanstelling van een prostitutieambtenaar, een soort prostitutie-intendant. Tot dan moeten we het buurt per buurt bekijken. Daarbij denk ik dat Sint-Joost de meest problematische is, ook op Belgisch niveau overigens. Het gaat hier om zware toestanden van huisjesmelkers en overbevolking, sluikstorten, openlijk drugsdealen, ondanks het nieuwe politiecommissariaat dat er onlangs nog geopend is.
Dan komt daar nog prostitutie bij met volkomen zelfstandige sekswerkers, maar toch ook met een significante groep die in schrijnende mensenhandel is verstrikt geraakt. Ik zie zelf ook niet meteen een oplossing. De vitrines verder uitzuiveren zoals de politie doet op het grondgebied van Schaarbeek? Radicaal sluiten? Inzetten op een grondige aanpak van de wijk, waar prostitutie eventueel wel nog een plaats krijgt?
U hebt wel concrete voorstellen voor die andere moeilijke buurt, de Alhambrawijk.
Vandecandelaere: Ik stel voor dat er in die buurt werk wordt gemaakt van indoorprostitutie, waarbij de sekswerkers de klanten opwachten in de rendez-voushotels. De bewoners hebben er geen last van én de vrouwen en transgenders hebben een comfortabele werkomgeving. Een eigenaar ging alvast mee in het verhaal. Ook het Alhambracomité, dat verschillende bewoners vertegenwoordigt en de zedenbrigade zien er wel wat in. Ik heb in het nieuwe bestuursakkoord van de Stad Brussel gelezen dat ze ‘exitprogramma’s’ willen invoeren voor die wijk. Dan denk ik, waar ben je mee bezig? Veel van die vrouwen staan onderaan de ladder en hebben geen papieren. Zo’n programma kost een fortuin en je bent jarenlang bezig.
Sommige partijen roepen op om werk te maken van een Brusselse Villa Tinto om de buurt leefbaarder te maken. Realistisch?
Vandecandelaere: Dat is niet toepasbaar op het publiek van de straatprostituees. Dat is ook de mening van veel experts. Die vrouwen hebben minder discipline dan raamdames. Hun situatie is te precair en ze hebben geen geld om raamhuur te betalen (nu betalen huurders 70 euro voor een shift van twaalf uur in Villa Tinto, red.). Bovendien heb je ook sekswerkers die gewoon bijklussen om het einde van de maand te halen. Alle respect voor politici die hun nek durven uit te steken, maar het is niet door eens snel ‘Villa Tinto’ te roepen dat je het probleem hebt opgelost.
En in de andere wijken, neem nu de Aarschotstraat?
Vandecandelaere: Je kan technisch gesproken de ramen ook delokaliseren naar een eroscenter, maar daar is veel politieke wil voor nodig, en die zie ik niet. Opnieuw rijst dan de vraag of we dat dan enkel voor die straat moeten bouwen. De enige realistische optie die ik zie is om fors in te zetten op de bestrijding van de overlast. Denk aan een autoluwe straat, politieaanwezigheid ‘s avonds en ‘s nachts en een betere straatverlichting. Een integraal beleid van buurtherwaardering zoals in het Antwerpse Schipperskwartier zou knap zijn. Maar daar hebben ze er zo’n achttien jaar over gedaan. Voel je hoe wij hier in Brussel nergens staan?
Op 4 april wordt 'En vraag niet waarom. Sekswerk in België' om 19 uur voorgesteld in de KVS. Hans Vandecandelaere gaat er in gesprek met Patsy Sörensen, de oprichter van Payoke, een centrum voor slachtoffers van mensenhandel. Inschrijven kan via inschrijvingen@erfgoedcelbrussel.be.
Lees meer over: Brussel , Samenleving , prostitutie , hans vandecandelaere , sekswerkers , Villa Tinto
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.