Twee Harenaren willen de uitgestorven grondwitloofteelt in hun dorp nieuw leven inblazen. Een heuse stadsboerderij is het doel. “Haren mag toch een serieuze compensatie krijgen voor de geplande gevangenis en al die woningbouwprojecten. Het dorp verstikt.”
‘Haren verdient een flinke compensatie’
O oit was Haren het hart van de witloofteelt, grondwitloof welteverstaan. Tot in de jaren 1970 leefde een op de drie gezinnen van de wintergroente. Vandaag is er van die traditie nauwelijks nog iets te merken. Alleen de Witloofstraat en de – vaak onbewerkte – moestuinen verwijzen naar het tuinbouwverleden van de Brusselse deelgemeente.
De grondwitloofteelt ontstond in Schaarbeek en breidde zich eind negentiende eeuw uit naar Evere, Diegem en Haren, dat toen zelfs een witlooftreinstation had. Later verspreidde de teelt zich verder over Vlaams-Brabant.
Na de Tweede Wereldoorlog veranderde de situatie van de boerkozen, zoals de Brusselse tuinders genoemd werden. De grondwitlooftelers kregen concurrentie van industriële producenten die het hele jaar door witloof op hydrocultuur teelden. Vrachtwagens voerden de groente vanuit heel het land naar Brussel.
In de driehoek Brussel-Leuven-Mechelen ging men op kleine schaal door met de arbeidsintensieve grondwitloofteelt, maar de groente is vandaag een prijzige delicatesse, uitgeroepen tot immaterieel erfgoed.
Haren zelf telt geen professionele grondwitlooftelers meer. Wel zijn er nog enkele boeren van dik in de tachtig die elke winter wat witloof oogsten voor eigen gebruik. Het is bij hen dat Erik Roggeman (35) vorig jaar te rade ging. “In Haren is een stukje van de dorpssfeer bewaard gebleven. Buren praten nog met elkaar. Vooral de oudere Vlamingen hebben veel contact. Ze zaten vroeger samen in de witloof. Ik ben een inwijkeling. Acht jaar geleden verhuisde ik vanuit Brussel-centrum. Maar ik ben inmiddels zo goed geïntegreerd dat ik vorig jaar besloot met grondwitloof te beginnen.”
De oude boeren waren maar al te blij om hun kennis te delen. En van een bejaarde buur, die aanvankelijk nochtans sceptisch was, kreeg hij enkele onbewerkte moestuinpercelen ter beschikking.
Zo ontstond de afgelopen maanden in de Kampstraat een mini-witloofkwekerij. Roggeman, die de hulp kreeg van dorpsgenoot Philippe Delchevalerie, kocht in september cichoreiwortels van een boer uit Kampenhout. Hij groef twee lange kuilen en stopte de ingekorte wortels onder een laagje grond en een flinke hoeveelheid stro, voor de isolatie. Daarover kwam een tunneltje van golfplaat om het gewas droog te houden. De golfplaten recupereerde hij bij oude boeren of vond hij op verlaten velden. “Ooit stond Haren vol met van die tunneltjes.”
Door de wortels op die manier af te dekken worden ze geforceerd: de warmte maakt dat de wortels vroegtijdig gaan schieten. De scheuten zijn de witloof.
Volgens kenners smaakt grondwitloof veel rijker dan witloof van hydrocultuur. Roggeman: “De smaak wordt bepaald door de grond. Witloof van Haren is bijvoorbeeld veel zoeter dan die uit Kampenhout. Je kan het zo rauw eten.”
Roggeman en Delchevalerie hebben deze winter al enkele oogsten kunnen verkopen, aan de spotprijs van drie euro per kilo. Toch komen ze niet aan de verhoopte 500 kilo. “Een te zachte winter is niet goed. Dan gaan de wortels al na een maand schieten en heb je lekkere, maar veel te dunne witloof.”
Sowieso is deze winter een testperiode. De ambitie van beide Harenaars is om een stadsboerderij te beginnen, met als specialiteit grondwitloof. Roggeman: “We willen weer aanknopen met de traditie van Haren. Als echte boerkozen gaan we de stad opnieuw bevoorraden met witloof en andere verse groenten. Net als vroeger, direct van producent naar consument. We willen voortzetten wat de mensen hier altijd hebben gedaan, maar dan op een 21ste-eeuwse manier. Zo gebruiken we het internet om in contact te komen met voedselteams die collectief aankopen.”
Maar het project is meer dan een boerderij. Er is ook een socio-cultureel luik. “We zijn bijvoorbeeld van plan om de verhalen van de oude witloofboeren op te tekenen.”
Ook zien de twee Harenaren hun initiatief als een manier om zichzelf en mogelijk anderen aan werk te helpen. Delchevalerie had vroeger een fotowinkel maar zit zonder job, Roggeman werkt om den brode als receptionist.
Vijf hectare landbouwgrond
Maar om van de witloof te kunnen leven hebben ze minstens twee hectare grond nodig. Haren heeft nog heel wat landbouwgrond en er zijn ook verschillende verlaten witloofboerderijen. Dat zijn geen echte hoeves maar rijhuizen met een poort en achteraan een witloofkot.
Roggeman heeft al één welbepaalde witloofboerderij op het oog. Die van de stad Brussel in de Parochiestraat. Het pand staat al jaren leeg en is behoorlijk onderkomen. “Mits renovatie zou het ideaal zijn. Het is groot genoeg om er ook een cafeetje in te maken en een atelier- en exporuimte.”
Aan de overkant van de straat liggen vijf hectare landbouwgrond. Het gros is eigendom van enkele boeren, een klein deeltje behoort toe aan de stad. “Wij willen een stuk van dat land. Privépromotoren azen er op. Het is dus nu of nooit. Als we niet snel zijn is al de grond weg.”
Met zijn kersverse vzw Ruraal Haren wil Roggeman dan ook in onderhandeling met Brussel-Stad treden. “De stad moet Haren toch enige compensatie geven voor het feit dat dit dorp helemaal volgebouwd wordt. We krijgen de gevangenis, Harenberg is intussen volgebouwd en er staan nog andere woningbouwprojecten op stapel. Behalve landbouwgrond heeft Haren nauwelijks groen. Met een stadsboerderij hou je tenminste nog iets aan natuur over.”
Lees meer over: Haren , Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.