Buurthuis ’t Huizeke op het Vossenplein biedt huiswerkklassen aan voor kinderen van armere ouders uit het Nederlandstalig lager onderwijs. Saadia kan er met haar twee kinderen terecht. “Ik kon mijn kinderen niet meer helpen met hun huiswerk.”
Huiswerkklassen aan het Vossenplein
T erwijl een twintigtal armen zich van allerlei talen op de gelijkvloerse verdieping van het verwarmde buurthuis ’t Huizeke bedient, weergalmt Nederlands door de frisse kelder. In de omgebouwde kelder spijkeren twee vrijwilligers het Nederlands van een handvol jongeren bij. Buiten tikt de regen tegen de afvoerpijp.
In de eerste ruimte van de bemeubelde kelder bedekken een schrijfbord, prikbord en geschilderde boom de wit geverfde muren. In de tweede ruimte bevindt zich links een keuken, rechts een diepvriezer. In beide ruimtes staat een tafel met stoelen. Een derde ruimte, te bereiken via een patio, betreft het bureau – met computer – van de buurtwerkster.
Elke maandag, woensdag en donderdag schaven jongeren tussen zes en negentien jaar twee uur lang hun kennis bij in deze ruimtes. Allen wonen ze rond het Vossenplein en gaan ze, verspreid over vijf scholen, naar het Nederlandstalig onderwijs in het Brussels Gewest. Vijf kinderen lopen school in het lager onderwijs, de drie andere in het secundair.
Geslaagd
Ook Saadia, een 40-jarige van Marokkaanse origine, komt naar het buurthuis. Terwijl zij op het gelijkvloers een handje helpt, krijgen haar kinderen Anass (12) en Adam (8) ondergronds bijles. Haar man is arbeider, zelf volgt ze een opleiding tot verzorgster.
Saadia vertelt, afwisselend in Frans en Nederlands, over haar moeizame zoektocht naar onderwijshulp. “Ik heb lang gezocht naar Nederlandstalige huiswerkbegeleiding, maar vond enkel Franstalige organisaties. Ten slotte trof ik privéles aan 20 euro per uur aan, maar dat is heel duur.”
Tot haar opluchting botste ze op de kosteloze begeleiding in het buurthuis. “Ik kon mijn kinderen niet meer helpen. Elke dag hebben ze vragen over huiswerk. Soms spreek ik Nederlands met hen, maar af en toe zeggen ze dat ze mij niet verstaan.”
Dat laatste is voor vrijwilligers Lieve Meersseman en Boudewyn Deurinck niet het geval. Het echtpaar uit Tervuren geeft de jongeren één keer per week bijles. Meersseman, oud-lerares, en Deurinck, een voormalig technisch ingenieur, leggen uit dat de kinderen vooral qua taal een achterstand hebben.
Meersseman zegt: “De start die een kind krijgt, is heel belangrijk. Het moet direct meekunnen.” Maar dat is bij deze kinderen niet het geval. Deurinck geeft een voorbeeld over een jongen die vorig jaar moeilijkheden op school had. “Dit jaar haalde hij 25/30 voor een test. Met een glimlach tot achter zijn oren kwam hij dat vertellen. Wellicht is hij door onze hulp geslaagd.” Beide vrijwilligers stralen.
Tekort aan bijles
In het Nederlandstalig lager onderwijs is elke school vrij om huiswerkbegeleiding al dan niet te organiseren. De lagere schooldirecteurs van de vijf leerlingen waarvan sprake in dit artikel pakken dat elk anders aan. Bij De Bron in Sint-Gillis is er al jaren elke namiddag, behalve woensdag, een uurtje voorzien tijdens de opvang. Doordat drie leerkrachten voor 60 leerlingen instaan, is niet elke leerling hiermee echter geholpen.
In het Sint-Jan Berchmanscollege in Brussel is geen echte begeleiding voorzien. De Brusselse Sint-Jorisbasisschool biedt zelf ook geen begeleiding aan, maar heeft hiertoe een project ingediend bij het Federaal Impulsfonds voor Migrantenbeleid, dat de integratie van buitenlanders wil stimuleren. Verschilt hun aanpak, over één ding zijn de drie directeurs het wel eens: er is een tekort aan huiswerkbegeleiding, zo geven ze aan tijdens een telefonisch interview. Ouders van niet-Belgische origine trekken hierover vaak aan hun mouw.
Buurtwerkster Ann Milis kan ervan meespreken. Ze is de drijvende kracht achter het vrijwilligersproject dat al drie jaar op het Vossenplein loopt en krijgt hiervoor lof van de drie directeurs. Milis: “Wekelijks moet ik ouders met kinderen weigeren voor de huiswerkklas. Dat komt door een gebrek aan plaats en vrijwilligers.” Ze vermoedt dat het probleem zich overal in Brussel, maar ook in Gent en Antwerpen stelt.
De 48-jarige buurtwerkster legt uit dat deze ouders een laag inkomen genieten. “Daarnaast hebben de mama’s die langskomen, zelf maar een beperkte scholing gehad.” De praktijk leert ook dat de vaders vrijwel nooit naar de huiswerkklas komen.
Milis vervolgt: “Als we de kinderen van jongs af niet beter opvolgen, krijgen we nog meer gedemotiveerde jongeren. Hoe graag ik huiswerkbegeleiding ook in het buurthuis organiseer, onderwijs lijkt me een taak van de overheid,” zegt ze terwijl ze de studeerruimtes tegen 18 uur afsluit. Ze kijkt met grote ogen naar de groeiende plassen op de patio. Als haar bureau maar nu niet weer onder water loopt.
Lees meer over: Brussel-Stad , Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.