'Ik voel me opgesloten als ik niet kan spelen'
N oblesse oblige. Dus is het bij een glaasje slivovitsj dat Gjovalin Nonaj vertelt hoe hij, nu bijna dertien jaar geleden, in Brussel neerstreek. "Lang was Albanië het meest geïsoleerde communistische bastion van Europa. Na de val van de Berlijnse Muur is daarin verandering gekomen. Het gaf me de kans, terwijl ik nog aan het conservatorium van Tirana studeerde, in verschillende Europese landen op te treden. Als dirigent, als solist. Ondertussen bleef het met de jaren geliberaliseerde Albanië mijn thuishaven.
Maar toen in 1996 de economische crisis in alle hevigheid toesloeg en kort daarna het conflict in Kosovo losbarstte, ben ik geëmigreerd. Eerst naar Italië - maar daar had ik niet echt veel verloren, en dus werd het al snel Brussel. Omdat ik er goede herinneringen aan had, omdat het de hoofdstad van Europa is én omdat hier zoveel nationaliteiten bijeen zitten."
In de metro
Onmiddellijk na zijn aankomst vroeg Nonaj politiek asiel aan. "Ik was ervan overtuigd dat het met mijn adelbrieven - ik had tenslotte toch een eerste prijs behaald aan het conservatorium in Tirana - weinig of geen problemen zou opleveren. Voorbarig optimisme: mijn aanvraag werd geweigerd. Toch was ik vastbesloten om te blijven en te integreren."
"Beetje bij beetje heb ik Frans geleerd. Ik hoste met mijn accordeon van het ene café naar het andere - meestal Albanese gelegenheden -, en uiteindelijk ging ik ook in de metro spelen. Dat vond ik niet eens zo erg. Een goede straatmuzikant verdient even veel respect als een muzikant die zalen vult. Vier, vijf jaar heb ik zo in de illegaliteit geleefd. Dat was het slechte nieuws. Het goede nieuws was dat ik door mijn muziek en door mijn wil om te integreren heel veel mensen, en vooral muzikanten, heb leren kennen, muzikanten van alle mogelijke nationaliteiten."
"Ook de media begonnen mij te kennen, en zo ben ik in 2001 tegen de lamp gelopen. Nadat ik aan het woord was gekomen in een reportage op de RTBF, werd ik aangehouden; het vliegtuig om mij te deporteren stond al klaar. Maar dat was buiten de vrienden gerekend die ik hier in de loop der jaren had gemaakt. Er brak een groot protest uit in de culturele sector, mijn collega's van de internationale fanfare Jour de Fête betoonden muzikaal hun solidariteit aan het politiecommissariaat van Zaventem. Uiteindelijk is de uitwijzing er niet gekomen. Mede omdat ik niet als een vagebond leefde: ik had een vast adres, ik had bewezen dat ik wilde integreren."
"Ondertussen heb ik de Belgische nationaliteit, naast de Albanese. Ik voel me ook Belg, net zoals ik me Albanees voel." Belg, Albanees - en Brusselaar. "Als ik zeg dat ik me Brusselaar voel, dan zeg ik dat met trots. Brussel is volgens mij voorbestemd om op internationaal vlak een voortrekkersrol te spelen: het is misschien wel de meest multiculturele stad van de wereld, en al die mensen zitten hier samen op een betrekkelijk kleine oppervlakte, wat het onderlinge contact vergemakkelijkt."
Juiste man op juiste plaats
Na 2001 is het snel gegaan voor Gjovalin Nonaj. In 2003 behaalde hij de eerste prijs aan het Conservatorium van Brussel. Buitenlandse optredens volgden, tot in New York toe.
Nonaj is een van de drijvende krachten achter een aantal kwartetten en is nu al enkele jaren een van de steunpilaren van Balkan Trafik , het festival dat elk jaar in april het publiek van Bozar verblijdt. En hij voelt zich in zijn sas in Brussel, in België. En toch: alles kan beter. "De juiste man zit niet altijd op de juiste plaats, en nog altijd kunnen en willen veel mensen zich niet in het maatschappelijk bestel inpassen. Van echte vrijheid kan pas sprake zijn als alle mensen respect voor elkaar hebben, wie ze ook zijn en waar ze ook vandaan komen. En er moeten leiders zijn die de zaak in goede banen leiden. Dat geldt zowel voor muziek als voor de maatschappij. Iedereen mag en moet zijn stem laten horen, maar orde moet er zijn."
"Er zouden ook nog meer inspanningen geleverd moeten worden op het vlak van cultuur in het algemeen, en de muziek in het bijzonder. Brussel heeft door zijn multiculturaliteit enorme troeven in handen, maar de vraag blijft hoe we die rijkdom ten volle tot ontplooiing kunnen brengen. Net daarom is het zo belangrijk om de juiste mensen op de juiste plaats te hebben."
En wat muziek betreft, en zeker de muziek van de Balkan, is Nonaj nu eenmaal de juiste man op de juiste plaats. Door zijn passie, zijn kunde, zijn persoonlijkheid. "Ik heb hier mijn repertoire kunnen uitbreiden, kennis kunnen maken met heel veel aspecten van de wereldmuziek. Toch blijft de Balkanmuziek mijn grootste passie. Of het nu uit Albanië is, uit Bulgarije, Roemenië of Macedonië... Muziek van de Balkan, dat is hartstocht, dat is de weidsheid van de bergen, dat zijn mooie vrouwen om van te houden. Feestmuziek, muziek om te dansen. Maar ook melancholie, muziek om te rouwen, muziek om te hopen."
"Ik stam uit een familie van muzikanten en heb het met de paplepel meegekregen. Op mijn vijfde al ben ik begonnen op de çifteli , een traditioneel instrument met twee snaren. Nu nog speel ik elke dag drie, vier uur accordeon; thuis heb ik een stuk of dertig exemplaren staan. Niet kunnen spelen, het voelt soms aan alsof ik opgesloten ben. Waar ik ook ben, als ik muziek speel, voel ik me goed. Ik ben ooit eens een Portugees café binnengestapt, ik heb de mensen iets te drinken aangeboden en ben beginnen te spelen. Gewoon omdat ik het zo graag doe. Er is toen iemand naar mij gekomen: 'Mijnheer, ik versta de taal niet waarin u zingt, maar u hebt mijn hart geraakt.' Dat is de schoonheid van muziek: goed gebracht is het een universele taal.
Ik zeg altijd: artiesten zijn rijk, waar ze ook zijn. Omdat ze hun kunst hebben, en dat is niet iedereen gegeven. Mijn oom, over wie ik het daarnet had, noemt zijn talent een geschenk van god, en dat is het ook. Hij heeft geen enkele opleiding genoten, maar als rapsodiezanger heeft hij al wel vijf keer een eerste prijs gewonnen in Albanië en één keer de eerste prijs van de Balkan. Met de opkomst van de elektronische muziek denken veel mensen dat het volstaat een computer in huis te halen om muziek te maken, of een synthesizer. Wel, ze vergissen zich. Om goede muziek te maken moet je talent hebben, en een hart voor muziek."
Dat hart en dat talent zal Nonajs oom, als alles naar wens verloopt, volgend jaar in april op het podium van de grote zaal van Bozar tentoonspreiden. "Hij zal tegen dan honderd jaar zijn, ik kijk er nu al naar uit. Het mooie is dat in muziek, in kunst, leeftijd of nationaliteit niet bestaat. Er is alleen die gemeenschappelijke taal, die van de passie. Kunstenaars zijn wereldburgers; daar kunnen veel mensen een voorbeeld aan nemen. Als ik zeg dat ik muzikant ben, dan is er geen probleem. Als ik zeg dat ik Albanees ben, dan bekijken sommigen me met andere ogen, dan beginnen er vooroordelen te spelen. En tegen vooroordelen zal ik blijven vechten. Daarom durf ik tijdens mijn optredens weleens te provoceren. In het Servisch zingen in Kosovo, in Servië zingen in het Albanees, in Wallonië in het Nederlands."
Lees meer over: Sint-Gillis , Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.