Inkomensongelijkheid nergens zo groot als in Brussel
Brussel blijft de Belgische kampioen in inkomensongelijkheid. In vergelijking met het nationaal gemiddelde was de inkomenskloof in 2008 in het gewest 16 procent groter. De gemeenten waar de ongelijkheid het hoogst is (Sint-Pieters-Woluwe en Ukkel) zitten meer dan 30 procent boven dat gemiddelde.
De Brusselse eerste plaats geldt overigens tegenover Vlaanderen en Wallonië. Ook tegenover andere grote steden als Gent, Antwerpen, Luik en Charleroi is het verschil frappant.
De inkomensongelijkheid wordt berekend aan de hand van de gini-coëfficiënt, een cijfer tussen 0 en 1. Wanneer die 0 is, is de inkomensverdeling volledig gelijk en bezit iedereen evenveel. Bedraagt de coëfficiënt 1, dan is ongelijkheid volledig en bezit één persoon dus al het inkomen.
In het Brussels hoofdstedelijk Gewest ligt die gini-coëfficiënt op 0,365, in België op 0,310 in Vlaanderen op 0,301 en in Wallonië op 0,311.
Anderlecht versus Sint-Pieters-Woluwe
De ene gemeente is de andere niet. Binnen Brussel is Sint-Pieters-Woluwe de uitschieter van dienst met 0,421. De gemeente nam de koppositie zeven jaar geleden over van Ukkel. In Anderlecht is het inkomen dan weer het meest gelijkmatig verdeeld (0,314). Toch nog goed nieuws, de inkomensongelijkheid is in Brussel voor het eerst sinds het jaar 2000 niet gestegen. Er is zelfs sprake van een zeer lichte daling (van 0,366 naar 0,365). Doordat de daling in Vlaanderen en Wallonië nog wat groter is, groeit de kloof tussen Brussel en de andere gewesten wel.
Waarom de kloof tussen arm en rijk in Brussel zo breed is? Het antwoord ligt bij de diverse samenstelling van de bevolking.
"Brussel heeft niet alleen een grote concentratie aan armen," zegt VUB-socioloog Ignace Glorieux aan brusselnieuws.be. "Er is ook een grote, rijke bovenlaag in de bevolking. Een deel van de verklaring ligt ook bij de allochtonen. De ongekwalificeerde uitstroom uit het onderwijs is bij hen groter, waardoor veel mensen zonder werk zitten of een lager inkomen hebben, en het aantal tweeverdieners ligt er lager. Er is ook het oudere deel van de bevolking dat sneller in de armoede belandt."
Superrijk Ukkel
De gemeenten waar de ongelijkheid het hoogst ligt, Sint-Pieters-Woluwe en Ukkel, hebben nochtans niet het imago 'arme' gemeenten te zijn. "Daar ligt de verklaring bij het grotere superrijke deel van de bevolking," zegt Glorieux. "Dan mag de rest van de bevolking nog tot de middenklasse behoren, die rijke groep trekt de ongelijkheid aanzienlijk omhoog."
De inkomensongelijkheid binnen het gewest mag tussen 2007 en 2008 dan wel stabiel gebleven zijn, binnen het gewest zijn er wel verschuivingen. Zo zagen Oudergem en Sint-Agatha-Berchem de ongelijkheid dalen. Etterbeek kende dan weer een opvallende stijging, de gini-coëfficiënt van de VUB-gemeente ging van de 0,346 naar 0,360.
"Wat wijst op verschuivingen in de bevolking," zegt Glorieux. "Als de bevolking hetzelfde blijft, ga je immers geen spectaculaire inkomenswijzigingen zien. Een loon stijgt of daalt niet sterk op die periode. Wijken kunnen op die tijd wel een transformatie ondergaan, zowel in positieve als in negatieve zin. Dat zien we ook hier in Etterbeek, waar de komst van meer EU-functionarissen voor gentrificatie zorgt."
De grafiek van inkomensongelijkheid gaat zowel in Brussel als in België voorlopig niet omlaag. "In de jaren '80 was die nog vrij stabiel, maar sinds de late jaren '90 stijgt hij sterk," aldus Glorieux. "De middenklasse is kleiner geworden. Tweeverdieners hebben het nog nooit zo goed gehad, maar de oudere en allochtone delen van de bevolking zijn armer geworden."
Lees meer over: Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.