Kanaal blijft barrière voor kunstenaars
Kunstenaars zouden voortrekkers zijn in het opwaarderen van verloederde stadswijken. Dat is een centraal idee in het courante denken rond stadsvernieuwing. Onder meer bij de Amerikaanse geleerde Richard Florida, die steden adviseert om de zogenaamde creatieve klasse aan te trekken.
Op het Brusselse terrein snijden die ideeën echter weinig hout. Dat zegt geografe Tatiane Debroux, verbonden aan de Université Libre de Bruxelles. Debroux bracht de favoriete woonlocatie van plastische kunstenaars in kaart, van 1830 tot vandaag. Het resultaat van haar onderzoek is te lezen in het nieuwste nummer van Brussels Studies.
Wat blijkt? De volledige linkeroever van het kanaal is altijd een beetje een artistiek niemandsland geweest en daar heeft de heropleving van de kanaalzone (nog) niets aan veranderd.
"De resultaten doen vragen rijzen over de veronderstelde pioniersrol van kunstenaars inzake stadsvernieuwing", concludeert Debroux. "Kunstenaars hebben in het verleden belangrijke veranderingen teweeg gebracht in wijken van steden zoals Londen of New York, maar in Brussel lijkt de aanwezigheid van kunstenaars eerder een indicator van verandering dan de oorzaak."
Sint-Joost
Waar vinden we de kunstenaars vooral terug? Begin negentiende eeuw is de bovenstad de belangrijkste pool maar al snel ontwikkelt Sint-Joost zich als de eerste kunstenaarsenclave buiten de Vijfhoek. In de volgende decennia is er ook een uitbreiding naar Schaarbeek. Rond 1900 zien we, voor het eerst maar niet voor het laatst, een belangrijke concentratie van kunstenaars in Elsene en hoog-Sint-Gillis.
Tijdens het Interbellum begint een beweging naar de buitenwijken: kunstenaars zoeken de natuur op in de buurt van het Rood Klooster in Oudergem, in Woluwe en vooral Ukkel. De aanwezigheid van grote namen zoals Henry van de Velde en mecenassen zoals David en Alice Van Buuren speelde daarin een rol.
Vanaf de jaren 1980 maar vooral 1990 volgt dan de terugkeer naar de stad, in eerste instantie naar Elsene en Sint-Gillis, die altijd een belangrijke artiestenpopulatie hebben behouden.
Sint-Joost en Schaarbeek, tot de jaren 1960 de belangrijkste kunstenaarsgemeente, verliezen langzaam hun aantrekkingskracht. "De verbinding met het centrum verslechtert door de bouw van kantoren en de Kleine Ring", aldus Debroux. "Maar het heeft vooral te maken met een verarming van de bevolking. Het financiële zwaargewicht van de stad situeert zich meer dan ooit in het zuidoosten."
Betaalbaar maar toch burgerlijk
Anderzijds is er de opkomst van het centrum, met de Dansaertwijk, terwijl die nooit eerder een belangrijke kunstenaarspopulatie had. Daarnaast verschuift het zwaargewicht van de cluster Elsene-Sint-Gillis zich in westelijke richting, richting lager Sint-Gillis. "Beide bewegingen hebben te maken met de zoektocht naar betaalbare huisvesting. Tegelijk blijven de kunstenaars in verbinding met de burgerij of middenklasse, het is voor kunstenaars altijd zoeken naar die balans. Vaak hebben ze immers een laag inkomen maar zijn ze wel afkomstig uit betere milieus." Dat zou ook verklaren waarom de beweging zich niet verder zet richting Anderlecht en Molenbeek.
Belangrijke kanttekening is dat het onderzoek enkel rekening houdt met de woonplaats, niet met de werkplaats (atelier). Ook de beperking tot plastische kunsten doet vragen rijzen. "Met mensen uit de literatuur, muziek, theater en andere podiumkunsten erbij was het resultaat mogelijk anders geweest. Die groepen zijn immers minder afhankelijk van rijke kopers. Jammer genoeg bleek er onvoldoende bronnenmateriaal voorhanden om hen op te nemen."
Onderstaande kaarten tonen de historische evolutie van de belangrijkste kunstenaarswijken:
Lees meer over: Samenleving , Cultuurnieuws
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.