Kinderbijslag ligt hoger in Brussel dan in Vlaanderen

Vooral bij grote gezinnen met een laag inkomen zijn de verschillen groot met de andere regio's. Op enkele uitzonderingen na ligt de kinderbijslag in ­Vlaanderen het laagst. Dat schrijven De Standaard, Het Nieuwsblad, Gazet van Antwerpen en Het Belang van Limburg vrijdag.

Vlaanderen, Brussel en Wallonië kregen in de jongste staatshervorming de bevoegdheid om de ­kinderbijslag in hun regio zelf te beheren. Als gevolg daarvan beginnen de uitbetaalde bedragen - afhankelijk van onder meer het aantal kinderen en het inkomen - meer en meer uit elkaar te lopen.

Uit een vergelijking van de uitbetaalde bedragen blijkt dat gezinnen in Vlaanderen meestal het slechtst af zijn. Zo krijgt een ­alleenstaande moeder met drie kinderen, die tot de sociale doelgroep behoort, per maand 160 euro meer kinderbijslag in Brussel dan in Vlaanderen. Het maandelijkse bedrag voor een alleenstaande ouder van drie kinderen is 984,24 euro, in Vlaanderen krijgt diezelfde ouder 824,37 euro.

Extraatjes voor alleenstaande ouders

Dat komt doordat Brussel en ­Wallonië meer sociale toeslagen toekennen dan Vlaanderen, en ­alleenstaande ouders nog eens een extraatje geven. Vlaanderen doet dat laatste niet.

De gevolgen van de indexeringswijze zijn nog groter. Brussel en Wallonië volgen bij de indexering van de kinder­bijslag de ­gezondheidsindex, Vlaanderen doet dat niet. Door de hoge inflatie ­ontstaat er nu een aanzienlijk verschil met de andere regio’s.

Wel volstaat de federale dotatie voor de Brusselse kinderbijslag voorlopig niet om de kosten te dekken. Dit omdat Brussel in de overgang van het oude, federale systeem naar het nieuwe, gewestelijke systeem telkens de gezinnen in de voordeligste regeling voorziet. Tegen 2025 moet het systeem break-even zijn.

Correctie: in een eerdere versie stond dat de hoge inflatie het systeem onder druk zet. De dotatie wordt echter ook geïndexeerd, maar met vertraging.