Debecker BRUZZ ACTUA 1579

Korpschef Johan De Becker: 'Geweld tegen politie is hier dagelijkse kost'

Bram Van Renterghem
© BRUZZ
18/07/2017

Johan De Becker (58) stond vijftien jaar aan het roer van een van de meest besproken politiezones van het land, maar neemt nu afscheid als korpschef van Brussel-West. “Je mag niet naïef, maar ook niet cynisch worden,” blikt hij terug. “Er is criminaliteit, maar we zijn erin geslaagd de banden met de wijken te versterken.”

Zijn grootste verwezenlijking na die vijftien jaar vindt Johan De Becker dat de wijkpolitie behouden is. “Voor de fusie van de politiekorpsen van de gemeenten Jette, Koekelberg, Molenbeek, Ganshoren en Sint-Agatha-Berchem, werkten agenten meestal tot aan hun pensioen in één van die gemeenten,” zegt hij. “Door de politiehervorming viel dat weg, en kunnen agenten tot vijf keer per jaar een overplaatsing aanvragen. Dat we mensen toch kunnen houden, danken we aan de federale premie van 12.500 euro voor wie langer in Brussel blijft, maar we investeren in wijkcommissariaten, en geven het personeel inspraak bij de keuze van de voertuigen. Er zijn taalcursussen, een fitnesszaal: dat helpt.”

Waarom willen agenten weg? Hier gebeurt toch veel, dat lijkt net aantrekkelijk?
JOHAN DE BECKER
: Met 69.000 oproepen per jaar is dat voor de interventiebrigades zeker het geval: actie genoeg. Voor wijkagenten ligt dat anders. Die worden dagelijks geconfronteerd met dezelfde problemen: een burenruzie over hondengeblaf of over het buitenzetten van vuilnisbakken. Niet iedereen kan daar even goed mee om. We vinden daar niet altijd de mensen voor. Dat is hier niet anders dan in de rest van het hele land, maar de hoeveelheid problemen waarmee we geconfronteerd worden in deze multiculturele gemeentes ligt hoger dan in bijvoorbeeld Wachtebeke.

Hoezo?
DE BECKER
: We tellen hier 142 nationaliteiten, met opvallend veel mensen uit de stad Oujda in Marokko. In de jaren zestig, zeventig kwamen die naar hier en nu stellen we vast dat zij sommige straten helemaal opgekocht hebben. Daar heerst een sociale controle die eigen is aan hun cultuur, met een andere kijk op de politie. Ze hebben bijvoorbeeld de neiging om de problemen zonder tussenkomst van de politie onder elkaar te regelen, niet zelden met messen. Op een bepaald moment speelt een ruzie tussen twee families zich echter af op de straat en wordt de wijkagent er toch mee geconfronteerd. Meestal is de situatie dan al zo geëscaleerd dat er niet meer bemiddeld kan worden, maar alleen nog gerechtelijk kan worden opgetreden.

Hoe pakken jullie dat dan aan?
DE BECKER
: Wij hebben referentiepersonen, meestal ouderen uit de gemeenschap. We werken ook zeer nauw samen met de imams uit de verschillende moskeeën. Daarnaast proberen we de jongeren uit de wijken die nu bezig zijn als gemeenschapswacht, door te sluizen naar het politiekader. Ze moeten dezelfde proeven afleggen als andere kandidaten, maar het diploma hoger secundair onderwijs als vereiste, iets wat ze niet altijd hebben, wordt vervangen door de ervaring die ze opgedaan hebben als ket van de wijk en als gemeenschapswacht. Een tiental mensen is zo al inspecteur geworden. Dat is een van de manieren om de band met de wijk aan te halen.

Merkt u het verschil?
DE BECKER
: Het is natuurlijk een kleine groep, maar we stellen vast dat de agenten vanuit het Brusselse of agenten met een migratieachtergrond een stapje voor hebben, als ze geconfronteerd worden met een situatie zoals we die hier vaak kennen. Wanneer we ergens aankomen, worden onze wagens onmiddellijk ‘omsingeld’ door vijftig à zestig personen. Dat is pure nieuwsgierigheid, maar voor wie dat niet kent, kan dat beangstigend zijn. Een agent mag zich daar niet door laten leiden, want meestal verloopt alles correct. Al moet ik toegeven dat er al eens met een steen wordt gegooid of een band wordt lek gestoken. Toch zijn dat geen no-gozones, maar wel wijken waar we niet één, maar drie politievoertuigen naartoe sturen. Het derde voertuig houdt dan de andere twee in het oog, of brengt de vermoedelijke dader van bijvoorbeeld een winkeldiefstal onmiddellijk weg, terwijl de andere agenten de winkelier verhoren. Doen we dat niet, dan riskeren we dat de buurt de dader helpt.

Is er ook geweld tegen agenten?
DE BECKER
: Wat onlangs in Antwerpen is gebeurd - jongeren die stenen of eieren naar de politie gooien - dat kennen wij hier al twintig jaar. Er gaat geen week voorbij of één van mijn politieagenten krijgt slaag of verwijten naar zijn hoofd geslingerd. Het commissariaat in Molenbeek is zeker al vijf, zes keer aangevallen. Soms gaat het echt ver. In de nasleep van de arrestatie van de vrouw van Fouad Belkacem (van Sharia4Belgium, red.) kwam een man met de Thalys uit Parijs. Hij wou uit ontevredenheid met die arrestatie twee van mijn agenten neersteken. Of een agent die vanop de tweede verdieping een butaangasfles op zijn helm gegooid kreeg. Gelukkig was het zonder erg, al brak de helm wel in stukken.

De politiezone West is via Molenbeek betrokken bij het Kanaalplan, dat strijdt tegen radicalisering en terreur. Welke score geeft u dat Kanaalplan?
DE BECKER
: Acht op tien. Althans voor Vilvoorde en Molenbeek. Voor de andere gemeenten zitten we op zes op tien. Zij zijn een half jaar later begonnen en bezig met een inhaalmanoeuvre.
Iedereen is zich er nu bewust van dat Foreign Terrorist Fighters hun nest zoeken op plaatsen waar zij verdoken kunnen leven. Daarom was er zeker nood aan meer controles: op valse adressen, op vzw’s, op moskeeën en op onderliggende fenomenen zoals handel in wapens, drugs en valse papieren. Dat gebeurt nu. Deradicaliseringsambtenaren bij de gemeenten doen aan administratieve en preventieve benadering en de politie kreeg meer personeel. Het komt er vooral op neer dat alle partners uit de veiligheidsketen samen rond de tafel zitten, met mooie resultaten als gevolg. Daarom geef ik het plan een grote onderscheiding.

Heeft die vijftien jaar als korpschef van de politiezone West u veranderd als mens?
DE BECKER
: Nieuwe agenten geef ik altijd het volgende mee: ‘Geloof niet alles wat je hoort, maar ga er ook niet van uit dat iedereen die zich aanbiedt aan het loket fraudeert of liegt.’
Wij focussen ons nu op de lijst Foreign Terrorist Fighters, maar de zone telt 215.000 inwoners. We mogen niet vertrekken van het idee dat die hele zone overloopt van fraudeurs, bedriegers, criminelen en meer. Je moet niet naïef zijn, maar je mag ook niet cynisch worden. Als een crimineel bij wijze van spreken sneller vrijgelaten wordt dan de tijd die je nodig hebt om zelf het Justitiepaleis te verlaten, dan kan me dat irriteren. Maar ik begrijp dat niet iedereen in de gevangenis moet terechtkomen, of dat er voor elektronisch toezicht effectief enkelbanden beschikbaar moeten zijn. Daar komt het eigenlijk altijd op neer, niet alleen voor de politie, maar voor alle partners van de veiligheidsketen: geld en middelen.

U bent straks geen korpschef meer, maar blijft wel binnen de zone aan de slag. Wat gaat u doen?
DE BECKER:
Ik vraag aan de nieuwe korpschef, Bertrand Vols, om mij aan te stellen als directeur van de dienst interne controle en audit. Het gaat dan om onderzoeken ten laste van politiemensen van de zone, maar ook om verbetervoorstellen voor de werking van het korps.

Riskeert u zo geen schoonmoeder te worden voor uw opvolger?
DE BECKER
: (lacht) Ik heb hem al gezegd dat ik beschikbaar ben, maar ik zal mij zeker niet opdringen. Als hij raad vraagt, dan zal ik hem die graag geven, maar ik zal nooit spontaan vertellen hoe ik het zou aanpakken.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni