Om de Brusselse daklozen van de straat te halen, werden in ijltempo hotels geopend en opvangplaatsen gecreëerd. Maar zal Brussel nadat de storm is gaan liggen, blijven inzetten op duurzame vormen van huisvesting, en zo komaf maken met de toenemende dakloosheid? “Het zou me enorm verdrietig maken als de wereld na corona er identiek uitziet als ervoor.”
| Slapende daklozen in Brussel.
De Brusselse thuislozen kwamen door de coronamaatregelen stevig in het vizier. Op het ogenblik dat iedereen in ‘zijn kot’ moest blijven, bleef een heel aantal mensen noodgedwongen op straat. Daarop vorderde de Brusselse regering, in samenwerking met de gemeenten, een tiental hotels en herbergen op. Tot 30 juni kunnen kwetsbare personen er een dak boven het hoofd vinden.
“Voor de periode na de pandemie moeten we aan duurzame oplossingen werken,” vertelt François Bertrand, directeur van Bruss’Help, het gewestelijk coördinatieorgaan voor de bijstand aan daklozen, en de opvolger van La Strada.
Hij ziet heel wat maatregelen die de hoofdstad op korte en middellange termijn zou moeten nemen. Zo wil Bertrand dat mensen die nu in een hotel verblijven opnieuw hun rechten verwerven.
“Op middellange termijn moeten we ervoor zorgen dat we iedereen op straat beter kennen. We moeten hen een opvangplaats kunnen bieden vooraleer er misschien een tweede golf van de pandemie op ons afkomt.”
Maar vooral op lange termijn benadrukt Bertrand dat er een strategie moet worden uitgestippeld over toegang tot huisvesting. Om daaraan tegemoet te komen, wil bevoegd minister Alain Maron (Ecolo) een werkgroep samenstellen met experten en deelnemers uit het werkveld. In die werkgroep moet nagedacht worden over hoe de strijd tegen de Brusselse dakloosheid na de coronacrisis verder kan worden aangepakt.
“Het gewestelijke beleid rond dakloosheid is inderdaad zeer ambitieus,” voegt Tom Van Vlierberghe van het Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW) Brussel toe. “Maar op het vlak van wonen zullen toch inspanningen moeten worden geleverd.”
“Dit moment moeten we als hefboom gebruiken om te zeggen dat het zo niet verder kan”
“In het nieuwe regeerakkoord wordt gefocust op duurzaam wonen, en daar staan we als sector achter. Door de crisis lijken de plannen bovendien in een stroomversnelling te zijn beland. De problemen zijn immers schrijnend zichtbaar geworden. We moeten dit moment daarom als hefboom gebruiken om te zeggen dat het zo niet verder kan.”
Volgens Van Vlierberghe zijn er oplossingen mogelijk in tijden van crisis. “Er is nu aandacht voor. Het is het uitgelezen moment om meer sociale woningen te eisen, en om politici te vragen ook de privéwoningmarkt aan te spreken.
We zien dat dat al gebeurt via sociale verhuurkantoren, en ook andere projecten tonen aan dat het mogelijk is. Net zoals nu wordt gebruikgemaakt van de leegstand van hotels, moet dat na de crisis ook kunnen gebeuren met leegstaande privégebouwen.”
Maakbare wereld
De directeur van Hobo vzw, een dagcentrum voor thuislozen, ziet de toekomst minder rooskleurig. “Een einde maken aan dakloosheid? Dat zou een primeur zijn,” reageert Daan Vinck. “Ik zie de situatie voor thuislozen op korte termijn niet veranderen.
Het is een complexe problematiek die niet één, maar honderden oplossingen nodig heeft. De medische crisis heeft inderdaad de ogen geopend, maar de vraag is of de crisis van de dakloosheid ook zonder de gezondheidscrisis zal worden erkend?”
Volgens Vinck is de coronacrisis nochtans een goed moment om een aantal maatregelen te nemen.
“De schijnwerpers zijn momenteel gericht op kwetsbare mensen. Het zou bijzonder jammer zijn als ze daarna vergeten worden. Het zou me bovendien enorm verdrietig maken indien de wereld na corona er identiek uitziet als ervoor.
Want in principe kan het. De oplossingen zijn er. Ik geloof dat we in een maakbare wereld leven, en dat we wel degelijk iets kunnen veranderen als we de handen uit de mouwen steken.”
“Dakloosheid is tenslotte een politieke beslissing, het is een kwestie van middelen. Ik zeg niet dat er meer geld naar de dakloosheidsector moet vloeien, maar er moet wel meer geïnvesteerd worden in uitwegen om die dakloosheid te verlaten. Op structureel niveau moeten de zaken aangepakt worden. Nu werken we als het ware als een ziekenhuis dat enkel beschikt over een spoeddienst.”
Ambitieus
Mieke Schrooten (Odisee Hogeschool en Universiteit Antwerpen) onderzoekt dak- en thuisloosheid in Brussel, en de netwerken waar mensen in verborgen thuisloosheid een beroep op doen. Zij bestempelt de vraag tot huisvesting voor alle Brusselaars als ambitieus, maar niet onmogelijk.
“Het is een ambitieuze doelstelling, maar ik zag tijdens de crisis al veel gebeuren wat ervoor niet mogelijk was. Dus waarom niet?”
“Het is een ambitieuze doelstelling, maar ik zag tijdens de crisis al veel gebeuren wat ervoor niet mogelijk was. Dus waarom niet?
Om het probleem te verhelpen, pleit Schrooten ervoor om naar alle vormen van thuisloosheid te kijken, en niet enkel naar de meest zichtbare. “De crisis heeft aan het licht gebracht dat er in Brussel sprake is van veel meer verborgen thuisloosheid dan gedacht. Mensen uit de dakloosheid halen vergt dus andere strategieën naargelang het profiel van mensen.”
Van Vlierberghe treedt haar daarin bij. Volgens hem zit daarin het belang van een divers aanbod aan hulpverlening. “Zowel straathoekwerk, begeleid wonen als housing first kunnen een deel van de oplossing zijn. En laten we ook preventie van uithuiszetting niet vergeten.”
Schrooten stelt dat er in Brussel al vóór het coronavirus toesloeg, sprake was van een positieve tendens over de aanpak van thuisloosheid. “Door de crisis zijn nu nog meer ogen opengegaan, en zijn ook heel wat informele spelers in het hulpcircuit plots zichtbaar geworden. Het zou ook goed zijn mocht het formele circuit zich daar bewust van zijn, namelijk dat heel wat informele initiatieven mensen bereiken die bij hen tussen de mazen van het net glippen.”
“De vraag zal zijn hoe de politiek de thuisloosheid zal opvolgen,” zegt Schrooten. “Het regeerakkoord ziet er goed uit, en ik hoor uit verschillende hoeken dat het werkveld er positief tegenover staat. Maar we moeten afwachten wat er in praktijk mee zal gebeuren.”
Willy Steppe, oud-dakloze
Wie is Willy Steppe?
• Geboren in 1947 in Appelterre-Eichem
• Woont een tijdje in de buurt van het Vossenplein, vindt later onderdak in een onthaalhuis van Albatros in de Washuisstraat
• Kan sinds 2015 begeleid wonen in een appartementje aan het Ninoofseplein
“Sinds oktober 2015 woon ik begeleid zelfstandig in een appartementje aan het Ninoofseplein in Stad Brussel. Voordien woonde ik iets meer dan een jaar in een onthaalhuis. Vóór de coronacrisis toesloeg, hielp ik nog wekelijks bij het koken in onthaalhuis Albatros. Het verblijf in het onthaalhuis was heel goed voor me, maar het blijft natuurlijk een onthaalhuis.
Ik ben nu ontzettend tevreden met mijn woning. Als er problemen zijn, krijg ik meteen hulp, soms zelfs nog de dag zelf. Het principe is dat je begeleiders één keer per week bij je op bezoek komen, maar het kan ook vaker.”
“Volgens mij moet er nog veel werk verzet worden voor de mensen die op straat wonen. De regering moet eens deftig rond de tafel gaan zitten. Het is geen evidente dépannage, dat weet ik. Maar sinds de coronacrisis toesloeg, mogen mensen zelfs niet meer op een bankje op straat zitten. Niemand houdt het vol om een hele dag lang rond te wandelen.”
“Ik ken mensen die al acht jaar ingeschreven zijn op een lijst voor sociale woningen, en dat terwijl er zoveel gebouwen leegstaan.
Ik hoop dat de crisis een aantal mensen eens goed wakker schudt en dat ze samen aan tafel gaan zitten om een oplossing voor de thuislozen te vinden. Want voor de mensen op straat, en de straathoekwerkers, is het echt niet makkelijk nu. Dat wordt nog te vaak onderschat.”
Brussel na corona
Lees meer over: Brussel , Samenleving , Brussel na corona , daklozen , thuislozen , coronavirus
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.