De Leerkliniek in het UZ Brussel heeft tijdens haar eerste bestaansjaar naar eigen zeggen 'tientallen' kinderen met leerproblemen niet kunnen helpen. Tegelijk constateert prof. dr. An Jansen dat een meerderheid van de behandelde kinderen tussen zes en zestien veel te laat langskomt.

Ze zijn lui. Of ze letten niet op. Bij de Leerkliniek horen ze dat soort dingen vaak als ouders met hun kind langskomen. De afdeling in het UZ Brussel neemt sinds juli vorig jaar de leerproblemen van kinderen tussen zes en zestien jaar onder de loep. Volgens de specialisten liggen niet zozeer luiheid en onoplettendheid, maar leerstoornissen als woordblindheid, een rekenstoornis, aandachts- en concentratiestoornissen, minder sterke begaafdheid en taalachterstand, of een combinatie, aan de basis van schoolproblemen.

De Leerkliniek hielp vorig jaar 42 kinderen, voor dit jaar staan 84 dossiers gepland. Tien procent van de kinderen komt uit homogeen Nederlandstalige gezinnen, al de rest uit een twee- of meertalig gezin, maar altijd zit er Nederlands tussen. Het gaat alleen om kinderen met domicilie in het Brussels Gewest. En dat zorgt voor problemen, zegt prof. dr. An Jansen van de dienst Kinderneurologie in het Universitair Ziekenhuis Brussel. "Onze ervaring in het Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen (COS), dat problemen bij kinderen tot zes jaar onderzoekt, leert dat twee derde van de aanvragen uit Vlaams-Brabant komen. Het COS gaat in op dat grote aantal vragen, de Leerkliniek mag niet omdat ze beperkt is tot Brussel."

Hoeveel zes- tot zestienjarigen niet de vereiste hulp kregen, heeft de Leerkliniek niet bijgehouden, maar ze schatten dat het er zeker "tientallen" zijn. In die raming zitten ook kinderen van wie de ouders de eenmalige patiëntenbijdrage van 150 euro niet kunnen betalen. "Er zijn mensen die daarom afhaken. Of ze vragen om een regeling, maar daar kunnen we niet op ingaan. Het geld terugbetalen kan ook niet."

Dit jaar beschikt de Leerkliniek over 44.000 euro subsidie uit het Stedenfonds van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC). Daarmee worden personeel en werking betaald. Op termijn zou de Leerkliniek graag 250 kinderen per jaar helpen.

Geen aandachtsprobleem
Naast de kinderen die niet mogen of kunnen langskomen, merkte Jansen dat een meerderheid van de aangemelde kinderen er lang over doet alvorens langs te komen. "Meer dan de helft van de kinderen zit al minstens in het vierde leerjaar. Dat is gewoon heel laat. Het kan een hypotheek leggen op een vlotte doorstroming naar het secundair onderwijs. Een ideale diagnose gebeurt al in het eerste leerjaar, toch als er meer problemen dan gemiddeld zijn. De kinderen hoeven niet direct bij ons te komen, maar dienen wel beter opgevolgd te worden."

Jansen onderstreept de complementariteit met de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB). "Zij kunnen een aantal onderzoeken doen, maar ze hebben bijvoorbeeld geen logopedist of kinesitherapeut. Als er problemen op verschillende domeinen zijn, dan verwijst het CLB door naar ons."

"Als een kind aandachtsproblemen heeft, bekijken wij niet alleen wat het aandachtsprobleem is, maar zoeken we ook uit waar het vandaan komt. Heeft het kind een primaire aandachtsstoornis, is het minder sterk begaafd, of heeft het een viertalige opvoeding en aansluitende taalachterstand waardoor hij, of zij, minder goed kan volgen op school? Of heeft het kind visueel-ruimtelijke problemen en kan het zich moeilijk oriënteren? Of gaat het ook om rekenproblemen? We zien dat heel wat kinderen worden aangemeld met aandachtsproblemen of een vermoeden van concentratiestoornissen. Als we dan verder kijken, komen we in een overgrote meerderheid van de gevallen uit op een ander probleem."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Jette , Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni