Lokale geschiedenis verrijkt met twaalf maquettes

Danny Vileyn
© Brussel Deze Week
30/11/2007
Senioren kunnen zich volgens Jules Emile Roland beter buigen over de lokale geschiedenis dan met de kaart te spelen. Hijzelf voegt de daad bij het woord en legt op dit ogenblik de laatste hand aan de twaalfde en laatste maquette van historische panden in Heembeek.

Menige Brusselaar zal de wenkbrauwen fronsen als hij hoort praten over twaalf - twaalf! - maquettes van historische panden in Neder-Over-Heembeek, want voor Heembeek geldt maar al te vaak: 'Onbekend is onbemind.'

Toch zijn ze er (geweest), die historische panden. Jules Emile Roland is op z'n 85ste druk doende met de twaalfde maquette, de Sint-Pieter-en-Pauwelkerk zoals Heembekenaren ze noemen. Maar het vlot niet echt, bekent hij; het werk ligt al tien dagen stil. "Een architect maakt dat ook weleens mee," zegt hij met een glimlach.

De maquettes maakt hij uit karton, pleister en witte latexverf. Een minutieuze onderneming, waarvoor je goede ogen moet hebben. "Dat valt wel mee," zegt hij.

Neder en Over
Roland heeft zijn aandacht netjes verdeeld tussen Neder-Heembeek en Over-Heembeek: twee keer zes maquettes. Die verdeling gaat terug tot de twee oorspronkelijke parochies, die in 1814 al werden samengevoegd. Elke parochie had haar kerk: Neder-Heembeek de Sint-Pieterskerk, waarvan de romaanse toren in het Meudonpark nog bestaat, en Over-Heembeek de Sint-Niklaaskerk, die in 1935 werd ontwijd.
De parochie van Over-Heembeek hing af van de abdij van Sint-Vaast in Arras (Atrecht). De parochie van Neder-Heembeek hing af van de abdij van Sankt-Cornelius bij Aken. "Heembeek lag echt op de grens tussen de Latijnse en de Germaanse cultuur," doceert Jules Emile Roland. Zijn liefde voor Heembeek is groot, maar zo mogelijk nog groter is zijn liefde voor een van de historische panden, de Sint-Niklaaskerk. Dat blijkt duidelijk uit zijn maquettes. Hij laat me de maquette zien van de Niklaaskerk in de twaalfde eeuw. "De legende wil dat een zekere Sanderus een tekening van de kerk heeft gemaakt," vertelt Roland. In de vijftiende eeuw werd de toren verstevigd, in 1739 volgde een restauratie en werd de kerk vergroot, in 1935 werd ze ontwijd.

De historicus Jan Verbesselt begon er een folkloristisch museum in uit te bouwen, maar de Tweede Wereldoorlog gooide roet in het eten en de kerk stond vele jaren leeg. In 1955 werd de kerk een cultureel centrum dat - tot ongenoegen van sommige hoge heren in het Brusselse stadhuis - de naam Cultureel Centrum Brussel kreeg. Jules Emile Roland was (een van) de drijvende kracht(en) achter dat centrum. Hij nam ook vele jaren de dagelijks bestuur op zich. Bij het afscheidnemen stopt hij me een folder in de hand: een artikel gewijd aan een halve eeuw cultureel centrum, met 38 fotootjes van vrouwen en mannen die zich verdienstelijk gemaakt hebben.

Beiaard
Jules Emile Roland troont me langs de maquette van het kasteel Beiaard, de watermolen die bij het kasteel hoorde (en waarvan de overblijfselen in 1956 werden afgebroken) en de nog bestaande hoeve Den Bels aan de Beizegemstraat.

En dan komt het pronkstuk van zijn noeste arbeid: het Meudonkasteel. Historische documenten vermelden het kasteel voor het eerst in 1487, het werd gebouwd door Claes van Gucht. In 1660 werd het verwoest, in 1765 weer opgebouwd en in 1886 verbouwd, om uiteindelijk in 1931 gesloopt te worden.

Jules Emile Roland vertelt met overgave over De Kluis in het kasteelpark, die in 1487 werd opgetrokken en (dixit Roland) een voorloper van het OCMW was. Er woonden vijf arme broeders die meermaals per dag, geknield, drie weesgegroeten en een onzevader moesten bidden, het gezicht naar de Sint-Pieterskerk gericht. Van de kerk rest alleen nog de romaanse toren. Het kasteeldomein Meudon liep tot aan het kanaal, en nu nog staan er aan de Vilvoordsesteenweg de Meudonpaviljoenen.

Tervuren
Jules Emile Roland verhuisde in 1950 van Tervuren naar Heembeek. Toen was Heembeek nog heel Vlaams, maar met de Wereldtentoonstelling van 1958 is volgens Roland de verfransing ingezet. Roland denkt dat het aantal Nederlandstaligen ondertussen tot onder de tien procent gedaald is. Hij vreest dat er over twintig jaar weinig of geen Nederlandstaligen in Heembeek meer wonen. "Let wel," onderstreept hij, "ik ben Vlaams, maar niet anti-Frans."

Zijn eerste maquette maakte hij van de (nu verdwenen) Koninklijke Moestuinen in Tervuren. Zijn vader was daar hoofdhovenier. Met de maquette heeft hij een wedstrijd van de Vlaamse Gemeenschap gewonnen. Hij heeft het schaalmodel aan het gemeentelijk museum van Tervuren, het Hof van Melijn, geschonken.
Waar de twaalf historische maquettes zullen terechtkomen, weet Jules Emile Roland nog niet. Maar het is wel degelijk de bedoeling dat ze tentoongesteld worden. Eerst moet hij nog wel het dak van de Sint-Pieter-en-Pauluskerk afwerken. De twee torens - één voor Neder-Heembeek en één voor Over-Heembeek - staan er al, maar het dak vergt nog enig denkwerk. De (voorlopig) laatste etappe van een passie, maar Jules Emile Ro­land broedt al op een nieuw project.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni