Opiniemaker Luckas Vander Taelen heeft een nieuw boek uit en opnieuw speelt Brussel de hoofdrol. De stad waar hij al veertig jaar woont blijft hem boeien, verrassen én ontgoochelen. “Zolang die negentien burgemeestertjes hun rol blijven spelen, zal deze stad nooit echt kunnen veranderen.” We wandelden met hem door Brussel, en zagen dat het beter kan.
| Luckas Vander Taelen in het Congresstation.
Wie is Luckas Vander Taelen?
- 61 jaar
- Frontman van de Belgische funkrockband Lavvi Ebbel uit de eighties, met hits als Give Me a Gun en Victoria
- Werkt tot 1999 als tv-regisseur en documentairemaker
- Is van 1999 tot 2010 Europarlementslid, schepen, Vlaams Parlementslid en senator voor Groen
- Geeft les aan het Ritcs
- Columnist
- Schrijft over Brussel onder meer in ‘Berichten uit Brussel’, ‘De Grote Verwarring’ en ‘Mijn gedacht: Opinies over Brussel en andere belangrijke zaken’
De uitbater van de Mokafé kust Vander Taelen hartelijk welkom wanneer we het onopvallend cafeetje in de Koninklijke Sint-Hubertus-galerijen binnenwandelen. Authenticiteit is weliswaar in de mode, maar deze plek is echt echt. “Het is mijn stamcafé,” zegt Vander Taelen, “ik kom hier al jaren.” De patron beaamt, en komt even later terug met een koffie en een glas champagne. Meteen zet hij een bordje met 'gereserveerd' op het tafeltje naast ons. “Zodat jullie ongestoord kunnen praten.”
We hebben er net een koude wandeling door zijn Brussel op zitten, de stad waar hij van houdt. Dat is meteen ook de titel van zijn jongste boek, en wie niet verder dan de kaft raakt, zou denken dat het om een kritiekloze ode aan de hoofdstad van België gaat.
Maar zo kennen we Vander Taelen natuurlijk niet. Ook in het boek wandelt hij door Brussel en sakkert hij op wat voor schoons onder de sloophamer en de lagen der geschiedenis verdwenen is. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden, moet hij denken, want hij spaart Brussel en het beleid hoegenaamd niet, daarbij geholpen door ooggetuigen op leeftijd, die vertellen hoeveel mooier de stad vroeger was. Die kritische houding staat de liefde voor Brussel niet in de weg. Integendeel, ze komt er juist uit voort.
“Ik woon hier hoe langer hoe liever,” zegt hij. “De stad wordt almaar boeiender, multicultureler en ook gewoon groter. En ik hou van die drukte, Brussel is ons eigen kleine New Yorkje.”
Op de wandeling langs het Centraal Station komen we nochtans veel miskleunen tegen, 'aberraties' zoals Vander Taelen ze graag noemt, een synoniem voor 'afwijking', maar dan in de negatieve zin. “Eigenlijk is de hele buurt rond de Sint-Goedelekathedraal een aberratie,” zegt hij.
"Voor mij mogen ze nog verder gaan, en bijvoorbeeld het parkeren op straat gewoon verbieden"
“Kijk naar die strook tussen het Centraal Station en de kathedraal. Dat moet hier de Brusselse Ramblas voorstellen, maar er is helemaal geen volk. Logisch ook, waar zou je naartoe moeten? Niemand woont hier, er zijn geen winkeltjes en minstens twee drukke banen doorkruisen je pad.
Maar wat weinig mensen weten, is dat deze brede strook ooit bedoeld was om een autosnelweg aan te leggen, die Namen met Antwerpen moest verbinden, of Londen met Istanbul, zoals ze het indertijd verkochten. Vandaar ook dat het plein voor het Centraal Station het Europakruispunt heet. Dat heeft niks met de liefde voor Europa te maken, maar alles met de snelweg die ze dwars door de stad wilden aanleggen.”
Vander Taelen is historicus en dat is eraan te merken. Moeiteloos schudt hij weetjes uit zijn mouw. Over de 50.000 mensen die zijn moeten verhuizen om de spoorverbinding tussen Noord- en Zuidstation aan te leggen. Over de vele kleine, met cafeetjes bezaaide straatjes die rond de kathedraal kronkelden, maar moesten plaatsmaken voor een kil plein dat men nu met ligbanken moet opleuken.
Over de 'gezondmaking', die als reden werd gegeven om zowel het centrum als de vroegere Noordwijk plat te gooien. Wat Vander Taelen daarin het meest frappeert, is dat er toen wél sprake was van visie, maar in de verkeerde richting. “Men wilde toen, net als overal, het grote Amerika met zijn wolkenkrabbers en stadssnelwegen achterna. Maar alleen in Brussel is dat ook uitgevoerd. Niet de Duitsers hebben onze stad kapotgemaakt. Dat hebben we zelf gedaan.”
Die verminking is volgens Vander Taelen kunnen gebeuren omdat er geen krachtig Brussels bestuur was. “De negentien gemeenten zijn tegen elkaar uitgespeeld. Neem nu de Noordwijk, die ligt op de grens van drie gemeenten, die elk apart onmachtig waren om de vernieling, aangestuurd door mensen buiten Brussel, tegen te gaan. Dat is ook de reden waarom de hele Belgische kust zo is volgebouwd. Die gemeenten konden zich daar elk apart niet tegen verzetten.”
Sterk gezag
Net daarom vindt Vander Taelen het goed dat er nu een relatief kloek Gewest bestaat dat opkomt voor de belangen van zijn inwoners. “Een sterk gezag is nodig.” Al is dat gezag naar zijn smaak nog niet sterk genoeg. “Die negentien burgemeestertjes blijven hun goesting doen. Het feit alleen al dat de conferentie van de negentien burgemeesters nog bestaat, en dat daar parallel aan het Gewest ook belangrijke dingen besloten worden, is te gek voor woorden. De enige burgemeester met een beetje cachet is Philippe Close (PS).
Maar hij zou de dingen die hij voor Brussel-Stad doet, evengoed voor het Gewest kunnen doen. Ik hoop dan ook dat hij de opvolger van Vervoort wordt, zoals het gerucht nu al de ronde gaat. Hij is een goeie mix van de volkse Freddy Thielemans en de doortastende Yvan Mayeur.”
Vander Taelen heeft geen goed woord over voor de burgemeesters die een gemeenschappelijk beleid blokkeren. “Maar we moeten stoppen met pleiten voor de afschaffing van de gemeenten. Dan komen die iedere keer weer met hetzelfde riedeltje: dat de nabijheid bij de burger daardoor verloren zou gaan. We nemen beter steeds meer bevoegdheden af, om ze over te hevelen naar het Gewest. Kijk naar Parijs, daar zijn er ook arrondissementsburgemeesters. Maar die zijn volledig ondergeschikt aan burgemeester Anne Hidalgo.”
We wandelen langs de Sint-Goedelekathedraal verder naar Congres, een ondergronds treinstation op exact 850 meter van het Centraal Station en het Noordstation. Onderweg zien we aan het verdwenen standbeeld van Guust Flater een grote plas opgedroogd beton, alsof het inderhaast als lapmiddel over een kapot wegdek gegoten is. “En dat op enkele honderden meter van het centrum, wat een aberratie,” zegt Vander Taelen. “Ik wil de vroegere beschaving niet idealiseren, maar in Firenze ligt er op gelijkaardige plaatsen marmer op de grond.”
Aan de trappen naar het ondergrondse Congresstation zit een groepje jongeren kruidige sigaretten te roken. Het plekje is inderdaad ideaal om even te ontsnappen, want het is er warm en we zien amper mensen. Nochtans getuigt dit station toch van grandeur, met statige loketten, sierlijke houten banken en – als we de fotograaf tenminste mogen geloven – een heel mooi stationsbuffet.
Maar alles is dichtgetimmerd, staat leeg, is verrot en vervallen. “Dit treinstation is speciaal voor de pendelaars gebouwd, maar ligt zo dicht tegen de andere stations, dat het nauwelijks gebruikt wordt. Sluit het dan toch gewoon. Of maak er een metrostation van, en vorm de Noord-Zuidas om tot een centrale pendelmetro, zodat al die treinen zich niet meer door de tunnel moeten wurmen. Dat is alleszins veel makkelijker dan een nieuwe treintunnel tussen Vorst en Schaarbeek te boren, waarvan de kostprijs op 4 miljard euro wordt geraamd.”
Vander Taelen heeft wel goeie hoop in de opwaardering van het nabijgelegen Rijksadministratief Centrum, waar heel wat woningen komen. “Dat zal de buurt doen heropleven, en misschien eens iemand over de Ramblas doen lopen. Ik hoorde ook dat het eerste ontwerp werd tegengehouden door de huidige bewoners. Dat vind ik een goeie evolutie, Brussel is eindelijk iets aan het bijleren.”
Het is een van de zeldzame voorbeelden die hij kan aanhalen van wat wél goed loopt in Brussel, naast de voetgangerszone dan, die hij een hele vooruitgang vindt. Al zijn er ook enkele mobiliteitsingrepen die hij lovenswaardig acht. “Ik ben heel kritisch tegenover Groen en zeker tegenover Ecolo, maar ik ben heel blij dat ze mee in de regering zitten. De zone 30, inzetten op het openbaar vervoer, de fietsinfrastructuur. Maar voor mij mogen ze nog verder gaan, en bijvoorbeeld het parkeren op straat gewoon verbieden. In andere steden (Straatsburg bijvoorbeeld, red.) lukt dat, waarom hier niet?”
Autoritair Ecolo
Vander Taelen vertelt bevlogen. Het vuur brandt nog altijd even hevig om van Brussel een mooiere, betere stad te maken. “Waarom ik dan niet weer de politiek in ga? Ik ben nogal gesteld op mijn onafhankelijkheid. Terwijl een partij als Ecolo nogal autoritaire tendensen vertoont.
Met Groen ben ik wel weer meer gaan sympathiseren. Een kantelpunt was het conflict tussen Annalisa Gadaleta (Groen) en Ecolo, naar aanleiding van het boek dat ze geschreven had over de problemen in het multiculturele Molenbeek. Groen is haar toen blijven verdedigen, en ik dacht: ze hebben dan toch bijgeleerd.”
Gadaleta is een van de wijzen in het boek, die Vander Taelen van brandstof voorziet in zijn betoog voor een andere stad. Komen nog aan bod: Gui Polspoel, Marc Didden, Guido Fonteyn en Geert van Istendael. “Ik wil hun kennis en herinneringen doorgeven aan de volgende generaties,” motiveert Vander Taelen zijn meest recente literaire worp.
“Zo vind ik het belangrijk dat jonge Vlamingen weten dat ze hier vroeger met de nek werden aangekeken als ze Nederlands praatten, dat ze echt vernederd werden. Waarom ze dat niet beter vergeten? Om te begrijpen waarom dingen, zoals BRUZZ, bestaan. En om fouten in de toekomst te vermijden.”
Vander Taelen nipt van zijn bubbels, terwijl in de Koninklijke Galerij de hele wereld aan het raam passeert. “Ik zou echt nergens anders kunnen wonen,” zegt hij. “Of misschien in Parijs.”
Op woensdag 4 december is Luckas Vander Taelen met zijn nieuwe boek te gast in de BRUZZ-radiostudio van A la Carte.
Lees meer over: Brussel-Stad , Samenleving , luckas vander taelen , Houtekiet , stadswandeling
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.