Lucy Grauman: 'Het Brussel van de gewone mens'
Lucy Grauman werkt als psychoanalytica in de sociale sector. En met haar gouden stem - ze is een klassiek geschoolde alt - brengt ze op tijd en stond schoonheid in haar Brussel, dat van de gewone mens.
O fficieel is Lucy Grauman Ierse, maar "een nationaliteitsgevoel ken ik niet. Of het moest een meervoudige nationaliteit zijn." Dat heeft alles te maken met haar bloedlijn en bonte familiegeschiedenis.
"Mijn moeder was Ierse en is opgegroeid in Engeland. Mijn vader een Tsjechische Jood, van Moravische afkomst, geboren in Wenen. Bij de Duitse annexatie van Oostenrijk in 1938 is mijn vaders familie zo verstandig geweest te vluchten voor wat komen zou. De Grote Plas over: eerst richting Cuba - de bestemming van nogal wat vluchtelingen in die tijd -, vervolgens naar de Verenigde Staten, waar mijn vader de Amerikaanse nationaliteit heeft aangevraagd en gekregen. Uit dankbaarheid is hij als marinier gaan dienen in de Tweede Wereldoorlog."
"Mijn moeder heeft hij leren kennen toen hij, na zijn universitaire studie in de States, besloot definitief naar het Oude Continent terug te gaan. Samen vestigden ze zich in Genève, omdat mijn vader er aan de slag kon bij de Internationale Arbeidsorganisatie van de VN. En in Genève zijn mijn zus en ik geboren."
Zwarte jaren, gouden jaren
De liefde heeft helaas niet standgehouden, en zo kwam Lucy Grauman, samen met haar moeder en zus, nu 47 jaar geleden in Brussel terecht. "Mijn moeder had hier vrienden wonen en zag professionele mogelijkheden. Haar grote troef was haar pen, en zo is ze aan de slag kunnen gaan in de journalistiek. Eerst bij Radio Free Europe, vervolgens The Brussels Times en nog later The Bulletin zaliger."
"Brussel, dat was voor mij het begin van een harde tijd. Zeven was ik, en we woonden in Elsene in de omgeving van de Bascule, een erg koude buurt. Er was niks voor kinderen om zich uit te leven, zoals een kind dat hoort te doen, en het culturele leven was er doods. Iedereen leefde er in zijn hokje, dat was althans mijn indruk. Bovendien was ik een kind van gescheiden ouders, wat indertijd nog een stigma was. Eenzaamheid was mijn lot."
"Zo hard als de eerste jaren waren, zo wild en leuk waren mijn puberteitsjaren. Op mijn veertiende ben ik gestopt met naar school te gaan - ik kon het niet meer opbrengen - en werd ik een regelrechte rebel. En rebels zijn stond goed in de jaren '70: binnen de kortste keren had ik massa's vrienden en vriendinnen. Jongens en meisjes die pasten bij wie ik was, bij hoe ik de wereld zag."
Toch heeft de rebelse Lucy haar middelbare school afgemaakt. "Voor de Centrale Examencommissie. Vier jaar ingehaald in één jaar tijd. Ik werd klaargestoomd op een school voor kinderen van welgestelde ouders, het kostte mijn moeder maar liefst drieduizend frank per maand. Bijna een jaar lang heb ik niets anders gedaan dan studeren en nog eens studeren. Daarna ben ik nog een jaartje blijven rondhangen in dat milieu van zonen en dochters van goede komaf en ben ik me gaan interesseren in theater, jazz en andere muziek. Uiteindelijk ben ik voor een tijdje naar Parijs verhuisd, om er theater en musicologie te studeren. Maar Parijs lag me helemaal niet. Te groot, te druk, te dit, te dat... Ik voelde me er - opnieuw - eenzaam. Dus ben ik teruggekeerd en heb ik eerst een tijdje musicologie aan de ULB gestudeerd. Ook dat bleek een slechte keuze: ik verveelde me er stierlijk. Ten slotte ben ik naar het Conservatorium gegaan, voor klassieke zang."
Vlucht vooruit
Na het studeren kwam het werken. En alweer werd het een kronkelig pad. "Ik ben begonnen met uitzendbaantjes bij het koor van de toenmalige RTB Radio. In Flagey, waar ook de Vlaamse radio en televisie zaten. Door ontmoetingen in de kantine ben ik erachter gekomen dat ook de BRT Radio een koor had. Ik waagde mijn kans en legde examen af. Dat kon alleen omdat ik niet de Belgische nationaliteit had, anders had ik voor een van beide koren moeten kiezen. Mijn kennis van het Nederlands was zo goed als nul, en daarom ging ik aan de slag met een cursus van Assimil. Dat ballonnetje werd al op mijn eerste werkdag doorgeprikt. Ik vroeg mijn collega naast mij netjes, zoals ik het had geleerd: 'Hoe maakt u het?' Waarop zij zei: 'En hoe is 't mè u?' Assimil ging bijgevolg in de prullenmand; het weinige Nederlands dat ik ken, heb ik vervolgens geleerd door dagelijks contact met Vlamingen."
"Het bestaan als koorzangeres beviel me niet. Elke ochtend in de studio moeten verschijnen, daar had ik een hekel aan. Het was net alsof iemand anders besliste hoe ik mijn leven moest leiden, en dat botst met wie ik ben. Ik hield er evenmin van liederen te zingen waarvan ik niet hield. Mijn rebelse kant, weet je. Ik voelde me wegkwijnen. Daarom ben ik aan een opleiding begonnen waarvan ik dacht dat ze de makkelijkste zou zijn: ik heb me omgeschoold tot huwelijksconsulente en ben me ook gaan verdiepen in de psychoanalyse. Dat heeft mijn leven enorm verrijkt. Vanaf het moment dat je als mens beseft dat je niet volledig meester bent over je gedachten en je daden, wordt het leven ongelooflijk veel interessanter dan voorheen. Omdat je steeds weer wordt verrast. Door jezelf, door de anderen. Door dingen die niet vooraf geprogrammeerd zijn. Dat moet verdedigd worden. Want dat is de poëzie verdedigen, de verbeelding, het dromen... Dat Freud en zijn psychoanalyse dezer dagen in het verdomhoekje zitten, vind ik dan ook zorgwekkend."
Voix de Voyageurs
De nieuwe richting kreeg ook vorm op professioneel vlak. "Ik werk nu al bijna twintig jaar halftijds als psychotherapeute in de vzw Planning Familial de la Senne, in de wijk rond de Slachthuislaan. Sociaal gezien is dat een rijke wijk. Er zijn veel sociale vzw's actief. Een buurt van de gewone mens, waar ook behoeftigen, onder meer asielaanvragers, hun plek hebben. En daar voel ik me thuis."
"Binnen mijn werk ben ik, drie jaar geleden, begonnen met een zanggroep: Voix de Voyageurs. Het basisidee is dat mensen van verschillende nationaliteiten elkaar liederen aanleren. Aanvankelijk alleen vrouwen, maar er is pas echt vaart in gekomen toen er twee jaar geleden mannen bijkwamen. We treden op, we hebben in mijn ogen een magnifiek repertoire, onvoorstelbaar uiteenlopend, met liederen die ik anders nooit te horen zou hebben gekregen. Uit Rwanda, Congo, Noord-Afrika, Bulgarije, Polen, Haïti... Het is geen wereldmuziek, het is Muziek van de Mensen. Binnenkort wordt dat bekroond met een cd, opgenomen met de steun van Atelier Graphoui."
"Dat is het werk - in mijn vrije tijd leid ik nu al een zevental jaar het koor Ik Zeg Adieu. Een vrouwenkoor. De kiem is ontstaan door gesprekken met mijn vriendin Chantal Levie, pianiste en kamermuziekzangeres, waarop ik andere vriendinnen en kennissen ben beginnen aanspreken. De naam is geïnspireerd door een renaissancelied van Jacobus Clemens non Papa. Het past bij mijn appreciatie van die dubbele kant van België, een land met twee talen waar de Romaanse en de Germaanse sfeer elkaar ontmoeten. Ik sta er dan ook op dat we zowel in het Frans als in het Vlaams zingen. Ik zeg wel degelijk Vlaams, wetende dat het officieel Nederlands is, maar ik vind Vlaams warmer klinken. Chantal en ik componeren, maar het koor zingt ook liederen van anderen. In het Vlaams en Frans, en in tal van andere talen: Hongaars, Duits, Italiaans, Spaans, Engels..."
BDW in gesprek met ...
Lees meer over: Sint-Gillis , Samenleving , BDW in gesprek met ...
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.