M. Chouri, 40 jaar chef podium Bozar: ‘Meester, ik zal proberen’
N oblesse oblige : 'Chouri' geeft me afspraak in Bozar. De Koningin Elisabethwedstrijd, 75 jaar jong, is nog altijd volop bezig. Ik zie op een affiche een zwart-witfoto van Chouri die zijn oog tegen een kijkgaatje in de coulisse drukt. "Ze is genomen tijdens de editie van vorig jaar. Waarom ze net die foto hebben gekozen? Als hommage? Geen idee. Dat zul je aan iemand anders moeten vragen."
We passeren de gesloten deuren van het Koninklijk Salon en installeren ons in de coulissen van de Henry Le Bœufzaal, waar Chouri al die jaren aan de touwtjes heeft getrokken, waar hij bij wijze van spreken 's ochtends het licht aanstak en het 's avonds weer uitdeed. "Nog tijdens mijn studie aan de Academie voor Schone Kunsten ben ik hier komen werken, bij de sectie Tentoonstellingen. Vervolgens hebben ze mij gevraagd voor de podiumregie, en geen twee seconden heb ik getwijfeld. Veertig jaar lang heb ik het met hart en ziel gedaan. Daarbij kon ik rekenen op een ijzersterke gezondheid, ik kan me niet herinneren dat ik één dag heb gemist door ziekte. Of het nu voor wereldsterren was of voor mindere goden, steeds heb ik er minutieus op toegezien dat het podium opgesteld stond zoals gevraagd."
Wachten op het knikje
"Kwam de crème de la crème, dan was het kot te klein . Bijvoorbeeld Jessye Norman, sopraan buiten categorie. Dan werd alles opgepoetst tot in de kleinste details, er kwamen barricades om ongewenste blikken te weren. In haar loge mocht niemand haar benaderen, behalve ik. Zelfs voor de repetitie was er een ritueel: ik moest wachten op een teken om de deur te openen. Nooit vragen: 'Madame, vous êtes prête?' Neen, wachten. En zodra ze 'ja' knikte, wist ik: c'est parti ."
"Mijn motto was altijd en overal: 'Meester, ik zal proberen.' Een voorbeeld. Maurizio Pollini, de befaamde Italiaanse pianist en dirigent, is aan het repeteren. Na een tijdje staat hij op en begint hij rond te lopen in de zaal. Vraagt mij: 'Kunt u de piano niet een beetje meer naar daar zetten?' Zegt tegen de stemmer: 'Speel eens.' Dat herhaalt zich zo een aantal keer, tot de piano terug op haar oorspronkelijke plaats staat. Pollini: 'Nu is het zoals het moet zijn.' En tegen mij: 'Meneer, u kent uw werk.' Ik wist al vooraf dat het zo zou zijn, ik kende de perfecte plek voor de piano: dat weet je als je de akoestiek van de zaal kent. Puur psychologie. Nooit mag je een artiest een negatieve impuls geven. Het is iets wat ik mijn twee opvolgers, die ik nu begeleid, altijd op het hart druk."
Nog zoiets: discretie. "Ik heb ze allemaal zien passeren. Van Yehudi Menuhin tot Barbara Hendricks. Van Toots Thielemans tot Shirley Bassey. Van Miles Davis tot Louis Armstrong. Zoveel sappige anekdotes zou ik kunnen vertellen, maar zelfs nu nog staat discretie boven aan mijn lijstje. Goede herinneringen, daar heb ik er ook tientallen van. De beste misschien toch wel van het laatste optreden van wijlen Herbert von Karajan met de Berliner Philharmoniker. Von Karajan pakte graag groots uit, in alles. Hij was steevast vergezeld door twee bodyguards, had zijn privéjet, waar hij niets te kort kwam; zelfs zijn Mercedes vloog mee. Helaas was hij toen al erg ziek en kon hij niet meer rechtstaand dirigeren, maar zittend op een fietszadel. Voor het optreden stapte zijn vrouw Michèle op mij toe: 'Ik geef vanavond een receptie in het Hilton, en uw aanwezigheid zou me veel plezier doen.' Dat heeft me echt wel geraakt. Maar eigenlijk is elke dag dat alles op rolletjes liep, een goede herinnering. En een voorrecht."
Chouri heeft er massa's foto's aan overgehouden, en handtekeningen. Vriendschappen ook: binnen de Bozarfamilie, en met mensen die hij heeft mogen begeleiden. "Zo was ik eens in Washington. Ik wist dat Plácido Domingo zou optreden in het Kennedy Center Opera House. Ik wou hem dag gaan zeggen, maar mocht niet binnen. Daarop gaf ik mijn visitekaartje. Tijdens de pauze kwam Domingo zelf met een brede lach naar mij toe: 'Ola amigo, como va?!' "
Mooi geschenk
1968: het jaar dat de jonge Mohamed Chouri, zoon van een beroepsmilitair, voor het eerst voet in Brussel zette. Gedreven door één passie: schilderen. "Na mijn middelbare school heb ik drie jaar gestudeerd aan de Nationale School voor Schone Kunsten in Tétouan. Ik heb in die jaren ook geregeld tentoongesteld. In het Amerikaans cultureel centrum in Tanger, in het Spaans cultureel centrum in Tétouan... Een van mijn eerste doeken heb ik verkocht in Meknes, op een tentoonstelling van Jeunesse et Arts Plastiques. Aan een Joodse kleermaker, die in ruil mijn eerste kostuum heeft gesneden."
"Ik was toen al jaren heel erg geboeid door Vlaamse schilders als Rubens, van Dyck, Memling, van der Weyden. Ik kreeg zin om naar West-Europa te verhuizen, om me ter plekke in het werk van mijn favoriete meesters te verdiepen. Zo ben ik eerst terechtgekomen in Parijs, enkele tableaus onder de arm om ze te verkopen en zo een tijdje in mijn levensonderhoud te voorzien. Ik wilde me in Parijs inschrijven aan de Académie des Beaux-Arts, maar ik werd aan het lijntje gehouden en besloot mijn kans te wagen in Brussel. Dat was een goede keuze: hier ging alles veel vlotter. Na vier dagen kon ik al een toelatingsexamen doen aan de Koninklijke Academie, enkele maanden later kreeg ik een studiebeurs van zes jaar bij het ministerie van Cultuur. Etsen, monumentale schilderkunst, naturalisme."
"In mijn vrije tijd ben ik altijd blijven schilderen in mijn atelier: ik heb veel doeken gemaakt waarop ik orkesten en artiesten afbeeld. Op verschillende plaatsen tentoongesteld, ook. In Brussel, buiten Brussel. En nu nog hang ik elk jaar met de Koningin Elisabethwedstrijd enkele van mijn schilderijen op in Brasserie Cap d'Argent, recht tegenover Bozar."
Jong blijven
Nu, met een zoontje van zes in huis zal vervelen er al helemaal niet bij zijn, daar thuis aan de Oude Veeartsenijschool in Anderlecht. "Amir is een mooi geschenk van mijn tweede vrouw, Ann. Ze werkt in het federaal parlement, ik heb haar leren kennen toen ze hier in Bozar stage liep. Hoe jong ook, Amir is wel degelijk net als ik aangestoken door de artistieke microbe. Hij volgt de stages van Jeunesse et Musique, schilderlessen ook in het Cultureel Centrum van Dilbeek. En zaterdag en zondag krijgt hij lessen Arabisch in de moskee. Zo zal hij drietalig zijn. Zijn moedertaal is Nederlands, met mij spreekt hij Frans."
"Ik ben altijd blijven samenwerken met de Marokkaanse ambassade, voor culturele activiteiten: concerten, lezingen... In Bozar vooral, maar het heeft me ook lang door West-Europa gevoerd. Ik deed dat als vrijwilliger, alleen mijn onkosten werden vergoed. Graag zou ik ook ooit eens de toer van het Nationaal Orkest in Marokko begeleiden. Dat, én op tijd en stond een pintje drinken met mijn vrienden van Bozar, het zal me nog lang jong houden."
De hele reeks nalezen? www.brusselnieuws.be/ingesprekmet
BDW in gesprek met ...
Lees meer over: Brussel-Stad , Samenleving , BDW in gesprek met ...
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.