Malika Aberkan, dromer en doorzetter
A chttien was Malika Aberkan, en ze woonde in Borgerhout, waar ze was opgegroeid. Haar toekomstbeeld was niet rooskleurig. Geen diploma middelbaar onderwijs: ze had er in het laatste jaar beroeps de brui aan gegeven. Maar ze had gelukkig een sterk willetje.
"Ik ben mijn grote liefde gevolgd naar Brussel. Molenbeek. Uit volle overtuiging. Mijn vrienden en vriendinnen verklaarden me gek. Mijn ouders zeiden: 'Malika, je bent nog zo jong, zou je dat nu wel doen?' Maar ik heb het gedaan, en ik heb het me nog niet beklaagd."
Net twintig was ze toen ze haar eerste zoontje ter wereld bracht. Maar een leven aan de haard was niet haar toekomstbeeld. "Schoolmoeheid was iets van mijn puberteit. Ik wilde iets doen, iets betekenen, mijn dromen waarmaken, ervoor gaan. De eerste stap: een opleiding kinderverzorging in het tweedekansonderwijs, een A2-diploma behalen. Daarna ben ik gaan werken in de naschoolse kinderopvang, al gauw in de Vaartkapoen. Ik vond het tof dat ik werk had, dat ik mijn steentje kon bijdragen, maar tegelijkertijd zag ik mensen om me heen met een hoger diploma, een diploma dat meer mogelijkheden inhield, een beter loon. Zo is de klik er helemaal gekomen. 'Wie of wat houdt me tegen om het alsnog te proberen!?' dacht ik bij mezelf."
Aberkan schreef zich in voor een bachelor aan het HIG, het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen in Schaarbeek. "In het volle besef dat het moeilijk zou worden, heel moeilijk. Ons derde kindje was op komst, een goede moeder zijn was óók een ambitie. Werken: naschoolse kinderopvang in de Vaartkapoen, later ook nog eens acht uur per week als islamleerkracht in twee concentratiescholen in Anderlecht. Alweer waren er veel mensen die me zot verklaarden: studeren, lesgeven, naschoolse opvang in de Vaartkapoen en dan nog eens de zorg voor mijn gezin. Maar ik heb doorgezet en nu ben ik er bijna: nog vier herexamens, mijn eindwerk en het diploma is van mij!"
"Zonder steun had ik het onmogelijk gekund. Steun van de directrice van het HIG - 'Je wilt het, Malika! Je kunt het, Malika!' -, steun van mijn man. Hij was na vier jaar rechten studeren tot de slotsom gekomen dat het niet was wat hij wilde. Nu staat hij in het Franstalig onderwijs, en in feite heeft hij twee jobs: ook thuis neemt hij zijn verantwoordelijkheid. Hij kent én respecteert mijn verzuchtingen: 'Ik wil dat je het maakt, ik wil dat je je weg zoekt.' Atypisch binnen de Marokkaanse gemeenschap, inderdaad. De opmerking 'Ben jij wel met een Marokkaan getrouwd?' heb ik al vaak moeten horen. En het werkt. Zolang je maar structuur hebt in wat je doet, zolang je er maar in gelooft, kan er veel."
Doorstromen
Aberkan wil veel bereiken. De vooroordelen neemt ze erbij. "Ik ben moslima, ik draag een hoofddoek. Ik ben een jonge moeder van vier kinderen. Het is alsof iemand als ik toch niet te hoog mag willen grijpen; van bepaalde kanten word ik niet aangemoedigd om mijn grenzen te verleggen, zal ik maar zeggen. Je doet kinderopvang, je doet dat goed, waarom zou je dan hoger mikken? Doorstromen is er niet bij. Net of iemand als ik niet het recht heeft verder te geraken in het leven en haar potentieel ten volle te benutten. Dat heeft me altijd gestoord."
"Tegelijkertijd moet ik zeggen dat er hier in Brussel veel verdraagzaamheid is. Opmerkingen over het al dan niet dragen van een hoofddoek krijg ik niet. Ik prijs me heel gelukkig dat ik in zo'n omgeving mag leven en werken. Natuurlijk zijn er beperkingen voor een aantal banen, maar al met al valt het hier in Brussel mee. Ik heb vriendinnen met een universitair diploma én een hoofddoek, en die kunnen hun werk doen als een ander. In een bank, in een advocatenkantoor. Normaal toch, het is tenslotte je competentie die telt, niet of je al dan niet een hoofddoek draagt."
"Mezelf mogen ontwikkelen is en blijft een geschenk. Mijn ambitie is nu: een master in de pedagogiek halen. Dat is een opleiding die mij enorm boeit, dankzij Hans Van Crombrugghe, mijn docent aan het Instituut voor Gezinswetenschappen. Voor mij is het nog niet genoeg geweest, ik heb het gevoel dat ik nog meer stappen vooruit kan zetten. Ik heb nu ook het vertrouwen, de zelfverzekerdheid, terwijl ik in het verleden al te vaak dacht: 'Zou ik het wel aankunnen?' Eén dagje les in Gent per week en verder zelfstudie thuis, het zal er wel bij kunnen, zeker? Het is tot dusver gelukt, waarom deze keer niet? Ik moet het ijzer smeden nu het heet is. Ik ben nog jong, sterk, ik kan veel hebben. Mijn medestudenten, op kot, die zich enkel zorgen moesten maken om hun opleiding, hadden vergeleken met mij een prinsenleven. En dan nóg stressen, volle bak. Als ik - met mijn gezin, met mijn werk - hetzelfde kon als zij, ja, dan zal ik wel iets in mijn mars hebben, zeker?"
Dat zal ook wel moeten, want het vierde kindje is op komst in het jonge gezin, daar in Molenbeek. Krijgen Amine (7), Yasser (5) en Issam (2,5) er een broertje bij? Of wordt het deze keer een zusje? "In oktober zullen we het weten. Een meisje zou wel mooi zijn, maar je hebt het niet voor het kiezen, hé. En als het nog een jongen is, dan zal het van harte zijn. Zolang het boeleke maar gezond is."
"Mijn kinderen gaan me nog boeiende jaren bezorgen. Ik geloof er sterk in dat ze een toekomst hebben, al weet je nooit wat die brengt. Mijn man en ik staan voor de volle honderd procent achter hen, om hen zoveel mogelijk kansen te geven, en de dingen in goede banen leiden. Mijn zoontjes gaan hier naar de vrije basisschool Vier Winden. In het Nederlands, ja. Daarnaast volgen ze ook Arabische les, omdat we niet willen dat ze het contact met hun roots verliezen. En daarnaast doen ze mee aan Franstalige activiteiten, omdat ze zich niet mogen opsluiten binnen het Nederlandstalige circuit. Het kan hun kansen op een toekomst, op het uitbouwen van een groot netwerk, alleen maar ten goede komen."
"Kinderen zien opgroeien, in al hun oprechtheid, eerlijkheid en onschuld: ik vind dat het mooiste wat er is. Ik vind het dan ook erg dat er zoveel kinderen van allochtone origine geen dromen hebben voor later. Als ik die jongens en meisjes in die twee concentratiescholen in Anderlecht vraag: 'Wat wil je later worden?', dan kijken ze je aan met een blik van 'Geen idéé!' Als je dat aan autochtone kinderen van die leeftijd vraagt, dan hoor je: 'Ik wil later dit doen, ik wil dat worden.' Want zij hebben rolmodellen, dikwijls hun ouders. Mijn leerlingen krijgen die stimulansen niet; zij groeien op in een omgeving met veel werkloosheid en gelatenheid. Een omgeving waarin het heel moeilijk is om te dromen, ook voor een kind. Die onzekerheid die ze al hebben op zeven-, acht-, negenjarige leeftijd: ik vind dat triest. Er zijn natuurlijk uitzonderingen op de regel. Mede dankzij ouders die zich inzetten om hun kinderen die uitzichtloosheid te besparen. Ouders die de schoolprestaties van heel nabij volgen, die hun kinderen bijlessen laten volgen, hun kinderen mee op kamp sturen, met hen cultuurhuizen bezoeken. Ouders die een wereld openen."
BDW in gesprek met ...
Lees meer over: Sint-Jans-Molenbeek , Samenleving , BDW in gesprek met ...
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.