Bij boekhandel Filigranes was vorige week de controversiële Franse essayist Eric Zemmour te gast. Een bezoek dat nogal wat stof deed opwaaien, ook al omdat Zemmour in eigen land onderwerp is van een oproep tot censuur. Filigranes-directeur Marc Filipson: “Wie mij aanvalt, krijgt een koekje van eigen deeg.” En toen kwam Parijs.
Marc Filipson, baas Filigranes: ‘Humor is het beste wapen’
M arc Filipson (55) van Filigranes heeft een bewogen week achter de rug. Dinsdag moest hij onder druk van weldenkend links een signeersessie afblazen met de Franse schrijver Eric Zemmour. Iets wat hij te elfder ure toch niet deed. En woensdag waren er de moorden op de redactie van Charlie Hebdo. “Ik kende ze, de karikaturisten. Sommige waren hier kind aan huis.” Op het moment van het interview is de klopjacht naar de daders nog volop aan de gang.
“Met Zemmour heb ik, commercieel gezien, bereikt wat ik wou,” steekt Filipson van wal. “Het was de vijfde of zesde keer dat hij hier kwam signeren. Zemmour is hier al voor elk boek dat hij heeft uitgebracht aanwezig geweest. Iedereen was ook al maanden op de hoogte van zijn komst afgelopen maandag. En dan stond er plots een Brussels parlementslid op (Zoubida Jellab van Ecolo, SVG/CD) die zei dat Zemmour niet mocht komen. De spanning steeg. En daarmee ook de boekenverkoop. Die was op enkele dagen meer dan verdubbeld. Maar de provocatie kwam dus niet van mij, en ook niet van Zemmour, maar van Jellab. Als ze de boekenverkoop wou tegenhouden, dan had ze beter gezwegen.”
Zemmour is uiteindelijk toch langsgekomen. Op Twitter staat u breed lachend met hem op de foto. Is dat dan geen provocatie?
Filipson: “Wie mij aanvalt, krijgt een koekje van eigen deeg. En ik ben commerçant. Ik ben fier dat ik de best verkopende essayist na Valérie Trierweiler te gast heb (Trierweiler is de ex-vriendin van de Franse president François Hollande, die een boekje over Hollande opendeed, en dat boekje ook verkocht, SVG/CD).”
Zemmour neemt standpunten in die extreemrechts nauwelijks nog durft in te nemen, bijvoorbeeld over de rol van de vrouw en over de vervolging van buitenlandse Joden ten tijde van het Vichy-regime. U moet wel erg veel van provocatie houden.
Filipson: “Zemmour is niet extreemrechts. Hij is een journalist die feitelijke gegevens publiceert. Ik ga met hem niet akkoord. Maar ik wil zijn werk wel in de aandacht brengen. In de twintig jaar dat hij schrijft is hij altijd consequent geweest. Hij is een royalist, een bonapartist en een misogyne klootzak, en hij weet dat ik zo over hem denk, maar dat is geen reden om hem de mond te snoeren. Hij zegt zaken die links en rechts niet zeggen, maar die ze wel zouden willen zeggen. Daarom hou ik van hem. En hij brengt me aan het lachen.”
Maar de Franse politica Marine Le Pen van het Front National wil u niet in uw winkel zien...
Filipson: “Le Pen... Neen, dat kan ik niet. Dat is heel persoonlijk. Extreemrechtse partijen of groupsucules hoef ik niet. Ik ben een agnostische Jood.”
Zemmour zegt: migranten die zich niet aanpassen, moeten opkrassen. Dat is wat het Vlaams Blok zei.
Filipson: “Zemmour is zelf zoon van Joods-Algerijnse migranten. Hij is helemaal geassimileerd. Hij heeft geen accent. Hij is zelfs té Frans geworden. (Half ironisch) Je moet toch een beetje je eigen cultuur behouden.”
“En over assimilatie: onlangs kwam hier een vrouw in boerka binnen. Ik wist niet wat ik moest doen. Uiteindelijk heb ik de politie gebeld, want je weet niet wie er binnenkomt en het dragen van een boerka is verboden in België. Bleek dat haar man ook nog eens met een andere vrouw getrouwd was. Dus ja, aanpassen...”
Aan de ene kant zegt u: ik neem geen positie in, ik ben verkoper. Maar aan de andere kant neemt u toch wel stelling in door Zemmour te verkiezen boven het Front National.
Filipson: “Maar iedereen komt hier! Ségolène Royal, Dominique de Villepin, Nicolas Sarkozy. En de boeken van Tariq Ramadan (Frans-Zwitserse islamoloog die populair is bij vele moslims en progressief links, SVH/CD) vind je hier ook. Ik maak één uitzondering: negationistische boeken komen hier niet binnen. En ik heb in 2012 ook een boek geweigerd van Richard Millet, een literair eerbetoon aan de Noorse massamoordenaar Anders Breivik. Dat ging me te ver.”
“En dan nog: wie het boek van Millet wou kopen, kon het nog altijd digitaal bestellen bij Filigranes. Censuur is aan mij niet besteed. ”
U heeft een rouwregister voor de slachtoffers van Charlie Hebdo in uw winkel geopend. Maar Charlie Hebdo heeft zich onlangs nog fel uitgesproken tegen Zemmour.
Filipson: “Uiteraard. Een satirisch blad heeft nood aan een bad guy. Zonder Zemmour geen Charlie Hebdo. Zo werkt het nu eenmaal. Charlie Hebdo lacht met alles. Ik herinner me nog een cartoon van de Profeet met een kruisraket tussen zijn benen. Ik lachte me een kriek. De kritiek was direct daar: met de islam wordt gelachen, maar ho maar als er gespot wordt met Joden en de Holocaust. Wel, een week later was het zover. En de Joden hebben het aanvaard. Gelukkig. Humor is de oplossing voor veel problemen.”
Er zijn geen grenzen aan de provocatie?
Filipson: “Ik was zwaar aangeslagen door de moorden bij Charlie Hebdo. Ik stond te huilen, hier in de winkel, op mijn kantoor. Ik heb mensen getroost. Bernard Maris (een van de vermoorde redacteurs; SVG/CD) ken ik al van vroeger, toen ik een klein winkeltje had. Er waren geen woorden om mijn verdriet te uiten. Dus heb ik een foto van mezelf op Facebook geplaatst, een sterk beeld, waarop ik huil. Met daarbij in kapitalen: Chocqué. Condoléances.”
“En wat schrijft een bekende oorlogsfotograaf, die hier goede klant is, dan op Facebook? Dat mijn foto commercieel opportunisme is. Wél, daar is een grens van de provocatie overschreden. Met die persoon hoef ik niet meer te praten.”
“Trouwens: ook Zemmour is te ver gegaan door na de moorden in Frankrijk meteen het debat aan te gaan met Marine Le Pen. Hij had de periode van rouw moeten respecteren. (zwijgt even)”
“On est dans une drôle de période.”
U heeft een van de grootste boekenwinkels in Europa, en zelfs de grootste gelijkvloerse boekenwinkel in de wereld. Maar u bent erg klein begonnen. In Laken, als we ons niet vergissen?
Filipson: “U vergist zich, maar toch goed dat u over Laken begint. Toen ik twaalf was, was ik in een kleine krantenwinkel in De Wand verantwoordelijk voor de niet-verkochte kranten. Omdat ik toen al veel las, vertelde ik de man welke boeken hij moest aankopen. Het is dus ergens wel het begin van mijn carrière in het boekenvak.”
“Daarna ben ik als ULB-student in de Nijverheidsstraat (in de Europese wijk) in een kleine boekenwinkel van amper 25 vierkante meter beginnen te werken. De eigenaar is onverwacht overleden, en de weduwe heeft me gevraagd om de boekenwinkel over te nemen. Na een jaar had ik al de winst in nieuwe boeken geïnvesteerd. Om plaats te winnen, bedacht ik boekenkasten met een dubbele diepte (die zijn er nog altijd bij Filigranes, SVG/CD).”
“Dan ben ik onteigend en ben ik hier op de Kunstlaan terechtgekomen. Achteraf gezien is dat een enorm geluk geweest. Ik heb hier kunnen uitbreiden. Hier is voor de rest niets in de buurt. Ik ben het hele jaar open, 365 dagen op 365, en in het weekend is hier parkeerplaats in overvloed.”
“Mijn sleutel tot het succes? Als boekenhandelaar moet je aanvaarden dat je verkoper bent. Het heeft geen zin om elitair te willen zijn. Ik heb een gezin. Ik moet brood op de plank brengen.”
“Toen ik de boekenwinkel in de Nijverheidsstraat overnam, heb ik ook dadelijk een koffiemachine geïnstalleerd. Zo’n exemplaar dat een hels lawaai maakte. Ik bood aan mijn klanten door de dag koffie aan, en tegen sluitingstijd porto. We hebben zo legendarische avonden meegemaakt, goed beschonken. Er kwamen toen al grote schrijvers langs.” “De porto was trouwens lokaal, want gebotteld door ‘Nos Pilifs’, de boerderij (en een sociaal-ecologisch project SVG/CD) die mijn moeder heeft opgericht in Neder-Over-Heembeek. Nos Pilifs is trouwens een anagram van mijn achternaam. Nu ja, de porto serveer ik niet meer, maar zoals u weet, kunnen klanten vandaag in Filigranes ook een hapje eten.”
“Ik heb geluk gehad, maar het is me niet in de schoot geworpen. De eerste zondagen dat ik opende, kwamen er hooguit een tiental klanten over de vloer. En dat gedurende drie jaar. En toch hield ik vol, kocht ik zelfs croissants voor de klanten. Natuurlijk kon ik die niet betalen, maar dat is de essentie van het commerçant zijn: liegen om bestwil, en de regels overtreden. Want ik heb boetes gekregen. Ik mòcht natuurlijk niet openen op zondag.”
U steekt uw Joodse achtergrond niet weg. Voelt u zich bedreigd in Brussel?
Filipson: “(laconiek) Ik heb het geluk dat mijn winkel recht tegenover de Amerikaanse ambassade ligt. Maar wat vandaag gebeurt, is toch atypisch. Iemand vroeg me onlangs: heb je je Israëlisch paspoort bij om naar Israël te vluchten?”
“Ook mijn personeel is angstig. Maar die angst is onzinnig. Een aanslag kan overal voorkomen. Er zijn overal gekken.”
“Mijn dochter woont in Londen. Voor haar is de Derde Wereldoorlog begonnen. We weten niet meer tegen wie we vechten. Wie moet er op zijn passen letten? En voor wat? Wat is het volgende doelwit: een Joodse school? Een college? Een moskee? Onmogelijk te zeggen. Er zijn geen limieten, want er is geen redelijkheid meer.”
Wilt u een held zijn in de strijd voor de vrijheid van meningsuiting?
Filipson: “Maar ik bén een held. Je kan alles vinden in mijn winkel. Alles.”
U heeft ook een afdeling erotica.
Filipson: “Die bevond zich aanvankelijk zelfs aan de ingang. Daar komt de provocateur weer in mij naar boven. Als ik dan iemand met rode oortjes in een boek zie kijken, roep ik luid in de winkel: ‘Hé, die heb ik ook gelezen’.”
“Met de vrijmetselarij was het nog erger gesteld! Dan murmelde iemand in mijn oor: (imiteert) ‘Heeft u dat woordenboek van de vrijmetselaars?’ Waarop ik dan luid aan mijn medewerker vroeg of we dat boek hadden. Mensen waren toen meer beschaamd om boeken over de loge te kopen dan voor des livres de cul... Maar nu met Vijftig Tinten Grijs is ook die gêne weg...”
Sinds vorig jaar zijn er ook Nederlandstalige boeken te koop in uw winkel, weliswaar in de internationale afdeling...
Filipson: “Ik vreesde al dat Vlaamse Brusselaars me dat zouden verwijten. Toen ik nog in de Nijverheidsstraat zat, had ik al Nederlandstalige boeken. Er kwamen wel eens flaminganten om een Nederlandstalig boek vragen... Om het dan toch in het Frans te kopen. De Nederlandstalige boekenverkoop werkte er voor geen meter.”
“En hier had ik geen plaats. Met de uitbreiding heb ik er wel plaats voor, maar, inderdaad, dan wel in de internationale afdeling. En ik heb niet de indruk dat Vlaamse Brusselaars daar misnoegd over zijn.”
Lees meer over: Brussel-Stad , Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.