Met pensioen na 43 jaar onthaalklas: 'Mensen hebben schrik om in Brussel les te geven'
Een interview met juf Jeanine Borremans beginnen is geen sinecure. Op de korte weg van de schoolpoort naar haar klasje wordt ze om de paar meter aangeklampt, door collega's, kinderen en ouders. Een moeder krijgt bijna tranen in de ogen wanneer ze zich het warme onthaal herinnert dat haar zoontje op zijn eerste schooldag kreeg. "Zoiets zet meteen de toon voor de hele schooltijd."
Juf Jeanine is een instituut op de vrije basisschool Maria Boodschap, ook wel klein Mabo genoemd. 43 jaar geleden stapte ze er als 19-jarige de schoolpoort binnen, en vanaf toen stond ze onafgebroken voor het onthaalklasje. 28 juni was haar laatste schooldag.
U hebt generaties Brusselaars zien passeren. Ook bekende, zoals Vincent Kompany.
Ja, onlangs zag ik hem terug, toen ik als VIP naar Anderlecht mocht. Hij is nog niets veranderd. Hij deed altijd netjes wat hem gevraagd werd, daarna werd hij onrustig. Ik werd daar niet boos om, ik liet hem gewoon even buitenspelen met de bal. En hij wist dat nog! Die belangrijke mannen zoals Van Holsbeeck stonden erbij toen hij zei: "Van die juf mocht ik met de bal spelen." Ik voelde me piepklein.
Maar de kinderen van de bakker of de slager hebben evengoed een plekje in mijn hart. Zelfs de juf die mij opvolgt, heeft als peuter nog in mijn klasje gezeten.
Hoe is uw publiek veranderd in die 43 jaar?
Enorm. Eerst waren het allemaal kinderen van de handelaars hier in de Vlaamsesteenweg; van de viswinkel, de wolwinkel, de parapluwinkel. Kinderen van Nederlandstalige Brusselaars, ketjes. Dat was zalig: ik kende iedereen, iedereen kende mij. Daarna kwamen ze een tijdje met de bus uit Woluwe. Toen kregen we ook veel kinderen van leerkrachten uit Mabo.
En nu komen ze hier uit de appartementen in de straat of van over het kanaal. Een deel spreekt geen Nederlands. Dat maakt de communicatie soms moeilijker. Pas op, die handelaars vroeger, daar kon je ook niet altijd mee communiceren, die hadden geen tijd. Maar als ik ze iets vroeg, dan was het er meteen. Viswinkel Crekillie, bijvoorbeeld, daar gingen we op bezoek om over de zee te praten. Wilde je over geuren vertellen? Het kindje van de drogist kon zeepjes meebrengen.
Nu lukt het ook hoor, ik verander gewoon de aanpak. Als Jabir in de kring niet kan vertellen wat zijn vader doet, dan nodig ik die man uit in de klas. Hij heeft getoond wat zijn specialiteit was: spaghetti maken (lacht). "Mama muziek", zei een ander kindje. Ze bleek goed te kunnen trommelen. Ik heb voor een trommel van de chiro gezorgd zodat ze een demonstratie kon geven. Die kleine was zo fier als een gieter. En nu met Hemelvaart kwam er nog een Vietnameesje bij: geen woord Nederlands,haar ouders ook niet. Dat kindje was niets op haar gemak. Ik heb dan van die typisch Oosterse buigingen gemaakt, zoals ik haar vader had zien doen. Heel de klas begon me na te apen. Lachen dat ze deed! En eenmaal je een band hebt met een kind, gaat het Nederlands leren snel.
Voor de klas staan is nu helemaal anders dan vroeger. Toen moesten kinderen veel meer stilzitten. Nu komen ze binnen en lopen ze recht naar de dingen die hen interesseren. Ze gaan zelf naar de wc, wassen zelf hun handjes. Die zelfredzaamheid vind ik veel beter. Ook voor de kindjes die geen Nederlands spreken. Felix en Amidou lopen naar hetzelfde speelgoed, Felix babbelt, en Amidou luistert en pikt de taal op.
De kinderarmoede neemt almaar toe; ziet u dat ook in de klas?
Meer en meer. Je ziet dat aan sommige lunchpakketjes. Elke dag sandwiches van twintig uit een pak met wat choco of een stukje kaas. Terwijl ze toch ook graag soep zouden willen bestellen. Of neem nu klasfoto's. Die zijn niet verplicht, maar als ouders die mooie foto van hun kind zien, tja, dan willen ze die ook.
De school past zich daaraan aan. De tijd is voorbij dat we hier een groots schoolfeest gaven met een turndemonstratie en een schotel van zoveel euro, met wijn en oesters. De handelaars vroeger kwamen daar allemaal op af, blij dat ze even uit hun winkel waren. Ze deden hier geld op, ze bleven plakken, ze dronken, ongelofelijk. Nu kan dat niet meer.
Je mag ook niet meer zomaar een briefje meegeven om te vragen iets mee te brengen. De school zorgt nu zelf voor spullen. Daar wordt enorm op gelet.
Ook het inschrijvingssysteem is helemaal veranderd. Er wordt nu gevochten voor een plaatsje in uw onthaalklas.
Ja, op een bepaald moment zat de school bomvol. Op een avond waren heel wat mensen op school voor een oudercontact. Een vader zag dat en dacht dat het inschrijven was begonnen, en parkeerde zich hier met zijn mobilhome. Andere ouders raakten daarop in paniek en toen stonden er plots meer dan twintig kandidaten voor de deur, voor zeven plaatsen! Ze moesten in de kou op straat kamperen, ze hadden geen eten bij. Heverlee (waar de inrichtende macht van de school zetelt, red.) vond dat we hen niet mochten binnenlaten. Maar wat als er 's nachts zo'n contraire langskomt die iemand neersteekt? Ik heb ze toch binnen laten slapen. Komaan zeg, Heverlee!
Nu verloopt het inschrijven via de computer. Of dat eerlijker is? Daardoor hebben we nu meer mensen die geen Nederlands spreken, maar die moeten hun kinderen ook ergens kwijt, natuurlijk.
Er zijn wel nog steeds Nederlandstalige kinderen die uit de boot vallen. Onlangs was er een man wiens dochter hier vroeger nog naar school was geweest. Hij was in die tijd voorzitter van het oudercomité. Uren en uren van zijn vrije tijd heeft hij in deze school gestoken, én heel wat geld. Maar toen hij kwam vragen of zijn kleinkinderen nu ook mochten komen, kon dat niet. Vol is vol. Blij dat ik geen directrice ben, want je moet van je hart een steen kunnen maken.
U woonde vroeger in Anderlecht, nu in Halle. Is het een voordeel voor een leerkracht om zelf in Brussel te wonen?
Voor mij wel, want ik ken dezelfde plaatsen als de kinderen en ouders. Maar voor mijn part hoeven ze niet uit Brussel te komen. We hebben nu zelfs iemand uit Diksmuide en iemand uit Landen, want Brusselaars vinden we niet. Kleuterjuf is een knelpuntberoep geworden.
Het lijkt alsof iedereen schrik heeft om hier les te komen geven. Het gaat wat beter sinds er een lerarenopleiding in Brussel is. Maar het probleem is nu dat prima stagiaires meteen weggekaapt worden door scholen in Halle of Geraardsbergen, waar heel veel plaatsen zijn bijgekomen. Waarom ze daar naartoe trekken? Tja, de kinderen zijn daar misschien toch anders. In Brussel moet je overweg kunnen met de Chinezen en de Japanners en de Afrikanen. Zelf zou ik nooit in Halle willen lesgeven. Ik heb hier fantastische relaties opgebouwd, en ik ben de Brusselse mentaliteit gewend.
Waarom stopt u er net nu mee?
Nu ben ik nog gezond, en mijn ouders ook. Ik zou niet willen dat ze me op een dag uit de klas moeten roepen, of buiten moeten dragen.
Maar het is vooral de computer die me heeft genekt. Heel de school gaat nu digitaal, op een soortement platform: alles via e-mail, en een leerlingenvolgsysteem met veel kleurtjes en klikken en schuiven. Jules, de pop waarmee ik verhaaltjes vertel, staat nu op de laptop. Dat interesseert mij gewoon niet. Zonder dat had ik mijn pensioen niet aangevraagd, want eigenlijk zit ik nog vol goesting en energie.
Kleintjes zitten volgens mij niet te wachten op een computer. Ik heb mijn kindjes alles gegeven waar ze recht op hadden, met mijn middelen. Ik had mijn mappen voor taal, mijn poppen, mijn boekjes, mijn tv. Als ik al die spullen zo bekijk… wie kan daar nog iets mee doen? Ik ga dat aan de directrice geven, en zij zal het wel weggooien, vermoed ik (lacht).
Lees meer over: Brussel-Stad , Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.