Nieuw record voor Nederlandstalig onderwijs

Het Nederlandstalig onderwijs in Brussel groeit dit jaar opnieuw, met 800 leerlingen tot bijna 40.000 kinderen. Ook de daling in het secundair onderwijs is gestopt. "Een logisch gevolg van de evolutie van de Brusselse bevolking."

De jaarlijkse septembertelling toont dat het Nederlandstalig onderwijs in Brussel blijft groeien, zowel in het kleuter-, lager als secundair onderwijs. Dat blijkt uit cijfers van Brussels minister Jean-Luc Vanraes (Open VLD), binnen de Vlaamse Gemeenschapscommissie bevoegd voor Onderwijs.

Vooral de stijging in het secundair is opmerkelijk. De voorbije jaren bleven de leerlingenaantallen er immers dalen. Vanraes benadrukt naar aanleiding van de cijfers het belang van aandacht voor de overgang van het basisonderwijs naar het secundair.

De cijfers bij het begin van het schooljaar 2011-2012:

• Kleuteronderwijs: Stijgt met 192 leerlingen (+1,9 procent), tot 10.369 leerlingen.
• Lager onderwijs: Stijgt sterk met 415 leerlingen (+2,9 procent), tot 14.882 leerlingen.
• Secundair onderwijs: Een negatieve trend wordt omgebogen en de aantallen gaan omhoog met 203 leerlingen (+1,1 procent), tot 12.558 leerlingen. ASO en BSO stijgen sterk. Het aantal zevendejaars blijft afnemen.
• In het buitengewoon onderwijs blijven de aantallen ongeveer gelijk, met in totaal 1.456 leerlingen.

Het totale aantal leerlingen in Brusselse Nederlandstalige scholen klokt zo af op 39.265 leerlingen, een nieuw record.

"Eerste resultaten van capaciteitsuitbreiding"
Minister Vanraes verklaart de groei vooral door de inspanningen om extra capaciteit te creëren in het Brusselse Nederlandstalig onderwijs. "Sinds 2010 werd de capaciteitsuitbreiding concreet, met de eerste extra klassen en scholen in Brussel, hetgeen zich meteen vertaalde in de cijfers," laat de minister weten in een communiqué.

Zo voorzag de VGC voor het begin van dit schooljaar 390 extra plaatsen in het lager onderwijs. "Vooral in het basisonderwijs en het kleuteronderwijs is er sprake van een uitgesproken groei," zegt Vanraes. "Een teken dat het investeringsbeleid van de VGC, de Vlaamse Gemeenschap en de netten, voor extra plaatsen in het onderwijs, op snelheid komt."

"Logisch gevolg van demografie"
VUB-socioloog Rudi Janssens is niet verrast door de cijfers. "Dit is een logische gevolg van de structuur van de Brusselse bevolking," zegt hij. "Die groeit snel aan en is de jongste van het land. Tel daarbij dat het Nederlandstalig onderwijs nog altijd een goede reputatie heeft en zo geraken alle plaatsen extra die je creëert snel gevuld. Op basis van de cijfers van het planbureau mag men zowel in het kleuter- als het lageronderwijs tussen 2000 en 2030 een stijging met 55 procent verwachten. Men zou dus volgende jaren dezelfde inspanningen en eenzelfde uitbreiding moeten kunnen realiseren." De nieuwe leerlingen die het Nederlandstalig onderwijs aantrekt zullen volgens Janssens wel hoofdzakelijk Frans- noch Nederlandstalig zijn.

Dat het leerlingenaantal niet meer daalt in het secundair is voor Janssens al evenzeer de logica zelf. "Vroeger stuurden veel Franstaligen hun kinderen naar het lager Nederlandstalig onderwijs om dan voor het secundair naar een Franstalige school te trekken," zegt hij. "Die trend is omgekeerd. NU kan je ervan uitgaan dat de meeste kinderen die starten in het Nederlandstalig onderwijs er hun hele schoolcarrière zullen zitten. Het was dus een kwestie van tijd vooraleer de druk op het lager onderwijs zich ook in het secundair zou manifesteren."