OESO: 'Brussel scoort slecht voor inburgering'
Lees ook: Oeso pleit voor stadstol in Brussel
D at Brussel Deze Week de kans heeft om een dag op bezoek te gaan bij de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, kortweg de OESO, komt omdat Brussels parlementslid Bianca Debaets (CD&V) er enkele dagen stage loopt. Zij had opgevangen dat de OESO op vraag van (regionale) overheden doorlichtingen publiceert, en wilde weten of zulks ook voor Brussel interessant zou zijn. Wij gingen een dag mee naar het hoofdkwartier in Parijs.
De OESO werd in 1947 opgericht als samenwerkingsverband om de naoorlogse wederopbouw van Europa in goede banen te leiden. In de jaren 1960 werd de organisatie zo omgevormd dat ook niet-Europese landen lid konden worden. Tegenwoordig telt de OESO 34 lidstaten, waaronder, naast quasi alle Europese landen, onder meer de VS, Australië, Japan, Turkije en Mexico. Officieel heet het dat de landen in de organisatie "tezamen sociaal en economisch beleid bespreken, bestuderen en coördineren, gezamenlijke problemen proberen op te lossen en trachten internationaal beleid op elkaar af te stemmen." Kort gesteld: de marsrichting voor de Westerse wereld aangeven vanuit een hoofdzakelijk economisch kader.
De OESO wordt geleid door de Mexicaan Angel Gurria. De tweede in rang is niemand minder dan Yves Leterme, voormalig premier van dit land, en partijgenoot van Debaets.
Maar wat kan een groot internationaal verband nu concreet betekenen voor een stad als Brussel?
"Als een regionale overheid, bijvoorbeeld de Brusselse, ons uitnodigt, dan onderzoeken wij op hun vraag bepaalde kenmerkende parameters voor dat gebied, zoals het gevoerde economische beleid, de sociale samenhang, het milieu, onderwijs, enzovoort," zegt Marissa Plouin van de OESO. "We werken dan gedurende een periode in de diepte en gaan vergelijken met soortgelijke voorbeelden in het buitenland. Doorgaans brengen we twee bezoeken aan het te onderzoeken gebied en baseren we ons op informatie van de overheden zelf. Zo'n onderzoeksproject kost tot 500.000 euro per jaar. Op alle mogelijke momenten werken we ook nauw samen met de lokale overheid."
De OESO publiceerde zo recent een doorlichting van de Amerikaanse stad Chicago. De conclusie luidt dat de economie er niet significant groeit, er weinig nieuw talent wordt aangetrokken, de werkloosheid er hoog blijft en er te weinig werk wordt gecreëerd.
Toverwoord migratie
Die conclusie zou ook voor Brussel kunnen gelden. Zoals haast iedereen weet is de werkloosheid in Brussel hoog - 20 procent van de beroepsactieve bevolking - en heeft Brussel ondanks de gunstige ligging moeite om een echte wereldstad te zijn. Kan de OESO soelaas bieden?
De methoden van de OESO zijn alleszins soms vreemd, zo toont de Metropolitan Explorer aan, een interactief speeltje op de website van de organisatie. Volgens statistieken daar zijn er in de Brusselse grootstedelijke regio (dus niet het Gewest) 107.296 personen werkloos op een nationaal totaal van 333.400 werklozen. Die cijfers kloppen niet: alleen al in het Brussels Gewest zijn er meer dan 111.000 werklozen, en het nationale aantal ligt doorgaans rond de 500.000.
Uit al bestaande publicaties van de OESO blijkt verder dat migratie een van de toverwoorden van de organisatie is. Die moet het Westen helpen om de verouderende bevolking te kunnen onderhouden. België scoort echter slecht wat betreft het aan het werk zetten van migranten, zo wijzen de publicaties aan. Nochtans zou migratie volgens de organisatie verwaarloosbaar weinig wegen op de fiscaliteit van lidstaten, en als ze al weegt, dan is dat te wijten aan de lagere economische positie van migranten en niet aan sociale uitgaven voor diezelfde migranten.
"België heeft enkele aanzienlijke moeilijkheden met migratie," vat OESO-expert Jean-Christophe Dumont samen. "Brussel scoort daarbij slecht voor inburgering, een gegeven waar Vlaanderen veel beter in is."
Dumont zegt dat sommige OESO-landen veel succesvoller zijn in migranten aan werk helpen dan andere. "Vooral landen die op voorhand selectief te werk gaan, zoals Canada, zijn goede leerlingen." Hoe komt het dan dat landen zo sterk kunnen verschillen wat betreft het succes van migratie? Dumont: "Er wordt in landen als Frankrijk en België nog altijd om historische redenen gemigreerd, en dan vooral door familieleden, en minder om te werken."
Dat deze factoren door kunnen wegen op de sociale zekerheid van een land, beseft ook Yves Leterme, aan wie we enkele vragen stellen, onder meer over de toekomst van de welvaartsstraat.
"Het is een tendens in sommige landen om de welvaartsstaat af te bouwen en ze alleen beschikbaar te maken voor de armsten. Dat stuit mij als christendemocraat tegen de borst. Je moet zoveel mogelijk mensen inschakelen," zegt de nummer twee van de organisatie.
Lees meer over: Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.