Onderwijskloof autochtoon-allochtoon grootst in Brussel

Het maandblad Mo brengt in zijn recentste nummer een special over onderwijsongelijkheid in Brussel. Het blad besteedt onder meer aandacht aan het rapport 'Verspild Talent' van ULB-onderzoekers Dirk Jacobs en Andrea Rhea.

Uit de studie, die zich baseert op de gegevens van de vergelijkende PISA-studie, blijkt dat de kloof tussen allochtone en autochtone leerlingen in België nog altijd erg groot is.

Uit eigen studies van de twee sociologen blijkt dat het contrast in schoolresultaten het grootst in Brussel. Het onderwijs in de hoofdstad reprocuceert op die manier het meest de sociale ongelijkheid.

De onderzoekers konden geen onderscheid maken tussen het onderwijs van de Franse en Vlaamse gemeenschap in de hoofdstad, omdat de PISA-gegevens dat niet toelaten. "Erg jammer," zegt Jacobs daarover aan brusselnieuws.be.

Jongeren die in Brussel naar school gaan, verlaten vaker de schoolbanken zonder diploma en belanden vaker in het buitengewoon onderwijs. Jongeren met buitenlandse wortels komen in Brussel ook nog vaker in het beroeps- en technisch onderwijs terecht dan in de rest van het land.

Duale stad, duale scholen
Jacobs wijst erop dat Brussel een erg duale stad is, met rijke en arme wijken. Die dualiteit komt ook terug in de hoofdstedelijke scholen.

Een van de pistes om de kloof te verkleinen is voor Jacobs het Finse model. Daar krijgen kinderen een school toegewezen. "De overheid houdt daarbij rekening met de afstand tot de school, maar ook met de sociale mix," zegt Jacobs aan brusselnieuws.be. "Het is dus mogelijk dat je naar een school wat verderop wordt gestuurd omwille van die sociale mix."

Een ander efficiënt middel om het verschil tussen allochtone en autochtone - maar evengoed tussen laaggeschoolde en hooggeschoolde - leerlingen weg te werken is het verhogen van de leeftijd waarop leerlingen kiezen of ze voortgaan in het ASO, TSO of BSO. De plannen van onderwijsminister Pascal Smet (SP.A) gaan in die richting.