Op vleermuizenjacht met Natuurpunt Brussel
N atuurpunt Brussel en Plecotus, de vleermuizenwerkgroep van de Franstalige zusterorganisatie Natagora, werken samen met Leefmilieu Brussel (BIM) om het vleermuizenbestand in kaart te brengen. Door de verdwijning van een gevarieerd landschap en de vervuiling zijn ze een bedreigde diersoort.
Eddie Maes van Natuurpunt Brussel licht de deal toe: "De Europese Commissie vraagt aan Leefmilieu Brussel om de vleermuispopulaties in de Natura 2000-gebieden te monitoren. Wij helpen daarbij omdat soortendetectie heel wat mankracht vraagt. Het BIM geeft ons jaarlijks de lijst met de locaties die we afstappen, batdetector en pen in de aanslag. In ruil voor ons werk kunnen we uitstekende - en geen goedkope - apparatuur kopen, die we ook inzetten bij eigen activiteiten zoals de Nacht van de Vleermuis."
Drie keer per jaar is het dus tijd voor wetenschappelijk onderzoek. Half juni, de tijd van de kraamkolonies, in het midden van de zomer als de kleintjes volgroeid zijn en uitvliegen, en in september tijdens de voortplanting en wanneer ze zich voorbereiden op de winterslaap. Over de wonderen van de natuur zegt Maes: "Om energie te sparen voor de winter bevruchten de vrouwtjes zichzelf - façon de parler - met het sinds het najaar bewaarde sperma. Winterkolonies zijn meestal ook groter dan broedkolonies: veel volk om zich aan elkaar te warmen."
Met de handzame batdetector of vleermuisherkenner wordt ultrasoon geluid (met een frequentie hoger dan 20 kHz niet waar te nemen door het menselijk oor) in hoorbaar geluid omgezet. Achteraf worden de klankopnames in een softwarepakket (Batsound) visueel weergegeven. De combinatie van de frequentie en de duur wijst op een bepaalde vleermuizensoort. "Echte kenners kunnen dat ook op het gehoor," zegt Maes, "al zal iedereen wel snel het geluid van de gewone dwergvleermuis, de meest courante soort in Brussel, herkennen."
Na zonsondergang
Eerst moet het veldwerk verricht worden. Samen met Natuurpunters Eddie Maes en Marianne D'Hulster wachten we tot een kwartier na zonsondergang, de door het BIM aanbevolen tijd.
"We krijgen een tabel met de zonsondergangen mee. In de zomer zijn we een uur later thuis... na tochten die toch telkens twee tot drie uur in beslag nemen. In de praktijk moeten we op elk van de tien trajecten van een kilometer op twintig welomschreven stopplaatsen, dus ongeveer om de vijftig meter, drie minuten registreren." De tien transects dit jaar zijn Lindekemale, Ter Bronnenpark, Drie Kleuren, Blankedelle, Tamboer, Bunzingen, Grippensdelle, Vuilbeek, Korporaal en Grasdelle.
We zijn nog in de Emile Vanderveldelaan, vlak bij de Woluwe met de Lindekemalemolen, als Maes de batdetector opzet en onmiddellijk vleermuisgeluid opvangt.
Toktoktokketok... : als rollende knikkertjes wordt het geluid soms omschreven. "Natuurpunt verzint dat niet, hé, dat er in Brussel vleermuizen zitten. We zitten aan 50 tot 60 kHz: het is wellicht geen gewone dwergvleermuis, die meestal rond de 45 kHz zit. Een watervleermuis misschien?" denkt Maes hardop.
We kunnen er inderdaad een spotten, boven een klein waterpartijtje langs het pad langs de Woluwe. "Ze zíén vliegen voegt toch iets toe aan het plezier. Met zijn bleke buik is hij in het donker ook iets beter te zien dan de dwergvleermuis."
En kijken is al net zo belangrijk als luisteren. "We moeten ook noteren of ze gewoon overvliegen of insecten najagen," zegt D'Hulster. En voorts ook of er water aanwezig is, of het waait, de minimum- en maximumkilohertz, en zo verder.
Het wordt duidelijk waarom Natuurpunt het liefst met drie of vier mensen een transect afstapt: "Iemand om te noteren, een of twee met de batdetector, iemand die de klok in de gaten houdt. Het is ook gezelliger dan in je eentje in een donker bos of park. Het licht van een zaklamp lijkt vleermuizen, in tegenstelling tot vossen, niet te deren. Ik heb ook nooit geweten dat mensen in groep vleermuizen konden afschrikken." En dan duikt juist voor Maes een vleermuisje op, of het is al weer weg, zich perfect oriënterend door de echo die zijn piepjes terugkaatsen.
Het gehoor van de vleermuis(geluid)vangers zelf wordt ook getraind: "Heb je dat ritsje gehoord?" vraagt D'Hulster. "Het ritme dat versnelt als ze hun prooi te pakken krijgen, dat is typisch voor de watervleermuis. Vleermuizen passen hun frequentie ook aan hun omgeving aan. In een open omgeving zal het geluid helemaal anders zijn."
Bij de watermolen van Lindekemale lijken de Natuurpunters zich al goed in de vleermuis te kunnen verplaatsen. "Een ideale plek voor vleermuizen is dit. Wat beschut, en bomen met oude holletjes van spechten om in te wonen. Het is dus interessant om oude bomen niet altijd weg te doen," legt D'Hulster uit.
We horen weer veel vleermuisactiviteit, en sporadisch zien we er ook een. De lawaaierige vliegtuigen zijn geen stoorzender, maar bepaalde krekels en sprinkhanen worden ook waargenomen door de detector, gelukkig niet te verwarren met vleermuisgeluiden.
"Een keer waren we misleid," zegt D'Hulster. "Dat was toen we afgingen op iets wat op een vleermuis leek, maar in dat tunneltje bleek gewoon een fuif aan de gang."
Ook met de batdetector aan de slag? Neem contact op met Marianne D'Hulster, marianne.dhulster@hotmail.com
Lees meer over: Sint-Lambrechts-Woluwe , Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.