Opinie: 'Woonwagenterreinen zijn in ons aller belang'
Sommige media hadden het over mosterdgras dat als 'biologisch bestrijdingsmiddel' ingezet werd tegen de woonwagenbewoners, ter bescherming van de 'biodiversiteit', en dat op de Oorlogskruisenlaan...! Agro-ecologische experts gewagen van een miskleun: een woekerplant inzaaien in monocultuur zou allesbehalve met biodiversiteit te maken hebben, het zou de biodiversiteit net dwarsbomen. Ook de buren zullen raar opkijken als de mosterd in hun tuin begint te woekeren. En op de koop toe konden de plaatselijke scouts en andere kinderen fluiten naar hun enige groene speelterrein in de omgeving. Misschien dan toch liever zigeuners dan mosterd...
Woonwagenbewoners is een verzamelnaam voor groepen die al generaties lang in woonwagens leven. Autochtone groepen zoals voyageurs en foorreizigers zijn doorgaans op een residentieel terrein gevestigd, vanwaaruit ze hun (meestal werk- en familiegebonden) reizen ondernemen. Ook de etnische groepen zoals Manoesjen en Rom-zigeuners, wier cultureel bepaalde levenswijze afhankelijk is van een mobiele woning, verlangen meestal naar een residentieel terrein, een 'thuis' waarnaar ze kunnen terugkeren. Tijdens hun reizen, al dan niet in grote groep, hebben ze tijdelijke standplaatsen nodig.
Nu bestaan er in het Brusselse gewest simpelweg geen officieel ingerichte voorzieningen voor deze groepen. Degenen die er geboren en getogen zijn, leven vooral op niet-erkende of niet-toegelaten terreinen. Het (zonder de foorreizigers) tachtigtal aanwezige families staan op standplaatsen waarvan slechts vijftien procent legaal en erkend is. Daarbovenop circuleren al geruime tijd een vijftigtal caravans rond Brussel, vooral woonwagenbewoners die hun standplaats in of rond Brussel zijn kwijtgeraakt en geen andere meer hebben gekregen. Voor de honderden doortrekkers die het hele jaar door, met een piek in de zomer, Brussel aandoen, is er geen enkele officiële standplaats ingericht. Ze kunnen zich dus alleen 24 uur naast de weg parkeren of ergens een plaatsje zoeken in de illegaliteit. Om aan deze dringende noodzaak te voldoen, om problemen te vermijden en om meer vat te krijgen op wildparkerende groepen, keurde het Brussels parlement in 2004 een resolutie goed om doortrekkersterreinen in het hoofdstedelijk gewest te creëren. Helaas bleef die resolutie dode letter. Erger nog: het enige officiële doortrekkersterrein in de regio, in Haren, werd in 2006 gesloten in afwachting van een heraanleg die nog altijd niet is uitgevoerd. De doortrekkers die daarna Brussel aandeden, zetten zich voornamelijk op een militair terrein in Neder-Over-Heembeek. Gebrek aan beheer leidde tot buurtoverlast, waarop de overheid het terrein ontoegankelijk maakte. Voor de dringende verzoeken om een tijdelijke oplossing uit te werken, had de Stad geen gehoor.
Toen tientallen families zich vorig jaar in hun hopeloze zoektocht naar een standplaats installeerden op een publiek stuk grond aan de Oorlogskruisenlaan in Heembeek, sloeg Brussel opnieuw alarm. Voor deze zomer komt de Stad dus op de proppen met 'de truc met het mosterdgras'. Het is nu afwachten op welk terrein de Rom- en Manoesj-families zullen opduiken. Want één ding staat vast: komen zullen ze.
Beperk de overlast
Natuurlijk is dit geen probleem van de Stad Brussel alleen en zullen ook andere gemeenten hun nek moeten uitsteken. Wanneer het terrein in Haren opnieuw klaar is - de laatste plannen hebben het over begin 2011 -, zullen er 25 families telkens twee weken kunnen verblijven. Een goede zaak, al zullen de tientallen andere families die tijdens het jaar Brussel aandoen, doorverwezen worden naar illegale standplaatsen. De ervaring in Vlaanderen leert nochtans dat op professioneel beheerde terreinen - met toezichter, 'huisreglement' en verplichte retributie - de overlast tot een minimum kan worden beperkt. Maar om meer van dergelijke terreinen aan te leggen, is een regionale aanpak nodig.
Woonwagenbewoners hebben de laatste tien jaar steeds meer te maken gekregen met een repressieve samenleving, en steeds minder met een bereidheid tot het zoeken naar oplossingen. Hun cultureel bepaalde levensstijl is zo onder enorme druk komen te staan. Mosterd gebruiken om woonwagenbewoners te verjagen, en daar trots op zijn, werkt contraproductief en onderscheidt zich niet van de ontmenselijking die deze groepen al eeuwenlang treft.
Toch kan het anders. In de Vlaamse Wooncode werd in 2004 de woonwagen als volwaardige woonvorm erkend. Waar wacht Brussel op? Als het recht op behoorlijke huisvesting voor woonwagenbewoners au sérieux genomen werd, dan zouden residentiële én doortrekkersterreinen een duidelijke plaats moeten krijgen in de Gewestelijke Bestemmings- en Ontwikkelingsplannen. Stedenbouwkundige richtlijnen zouden ook aangepast moeten worden om vergunningen voor de plaatsing van woonwagens mogelijk te maken. De Brusselse regering kan zorgen voor een jaarlijkse omzendbrief om gemeenten aan te moedigen tot een beperkt en tijdelijk onthaal van doortrekkers op hun grondgebied.
Woonwagenbewoners smeken dat ook zij recht krijgen op behoorlijke huisvesting en dat hun culturele identiteit, dus mét mobiele woning, een plaats in de samenleving krijgt. Investeren in goed beheerde woonwagenterreinen is in het belang van de hele samenleving. En zeker van de biodiversiteit, in het hart van Europa.
:: Koen Geurts is stafmedewerker Roma en Woonwagenbewoners bij het Regionaal Integratiecentrum Foyer (www.foyer.be)
Lees meer over: Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.