Het opleidingscentrum van De Pianofabriek blaast dit jaar twintig kaarsjes uit. Vooral de opleiding tot assistent-podiumtechnicus is gerenommeerd. De cursisten leren er jaarlijks heel wat, van licht- en geluidstechniek tot audiovisuele en opnametechnieken. Deze zomer kunnen ze meteen al aan de slag op festivals.
Opleidingscentrum De Pianofabriek viert 20ste verjaardag
I eder heeft zo wel zijn reden om in De Pianofabriek binnen te wandelen. Een concert bijwonen, coupé-décalé of dabkeh dansen, een glas drinken in de fair trade bar, creatief filmen, Afro-Braziliaanse percussie volgen, het kan er allemaal. Maar er is veel meer. Naast een Vlaams gemeenschapscentrum is De Pianofabriek ook een kunstenwerkplaats met artiesten in residentie en een opleidingscentrum met gerenommeerde opleidingen in de podiumtechnieken.
Die veelheid aan functies onder eenzelfde dak maakt het misschien wat onoverzichtelijk voor de gebruiker, maar het is zonder twijfel een troef om al die zaken in huis te hebben. “De mensen die bij ons de opleiding assistent-podiumtechnicus volgen, kunnen een handje toesteken als het gemeenschapscentrum een concert organiseert of als een artiest in residentie een publieke voorstelling houdt,” vertelt Pascal Verreth, de coördinator van het opleidingscentrum van De Pianofabriek. “Wij hebben ook heel wat technisch materiaal dat door de andere werkingen gebruikt kan worden, en vice versa.”
Verreth heeft redenen om tevreden te zijn. Zijn opleidingscentrum heeft een sterke reputatie tot ver buiten de gewestgrenzen en viert dit jaar zijn twintigste verjaardag. Afgelopen zaterdag werd dat gevierd met een festival op poten gezet door de cursisten. “Ze organiseren alles zelf, van kop tot staart: uiteraard al wat techniek betreft, maar ze krijgen ook een budget voor programmatie, promotie en catering. Zo maken ze kennis met al wat gepaard gaat met de organisatie van theater of concerten.” Het festival is een soort eindwerk alvorens de cursisten twee maanden stage volgen in een theater, cultureel centrum of PA-firma.
“De Pianofabriek is in september 1993 gestart met een project rond licht- en geluidstechnieken,” vertelt Pascal Verreth, die aan de wieg stond van een van de eerste opleidingen van die aard in België. “Dat is gekomen uit noodzaak: De Pianofabriek organiseerde concerten maar we vonden geen technicus die niet-Westerse muziek deftig kon versterken. Uiteindelijk kwamen we uit bij mensen uit die culturen die in Brussel wonen.”
Zo is de opleiding tot assistent-podiumtechnicus van start gegaan, eerst met de steun van het Kansarmoedefonds en het Integratiefonds, later van de VDAB en Actiris. Doelpubliek zijn laaggeschoolde of werkzoekende mensen, al dan niet met een migratieachtergrond. “We hebben jaarlijks zo’n 150 kandidaten waaruit we er slechts achttien een plaats kunnen geven. Bij de selectie is er extra aandacht voor kansarmen. Het is belangrijk die mensen een kans te geven en bij ons kunnen ze ook hun sociaal netwerk uitbouwen.”
Aangezien je met een Nederlandstalige opleiding in het hartje van de veeltalige Europese hoofdstad veel mensen uitsluit, heeft De Pianofabriek een voortraject voor anderstaligen op poten gezet. Dat stoomt anderstaligen op vier maanden tijd klaar voor de opleiding assistent-podiumtechnicus. “De opleiding is zeer intensief, vijf dagen per week, goed voor zo’n 1.300 uur vorming. Het voorproject kan met zijn 400 vormingsuren alvast dienen als motivatietest.”
Intensief
Bamidele Babatundé heeft eerst dat voortraject gevolgd alvorens aan de opleiding te beginnen. Als acteur en danser vindt hij het boeiend om kennis te maken met de technische kant van het podium. Hij is zeven jaar geleden uit Nigeria naar Antwerpen gekomen om kinesitherapie te studeren, nu gooit hij het dus over een andere boeg. Hij kan meespreken over de intensiteit van de opleiding: “Als ik na een hele dag opleiding thuiskom, ben ik doodop. Ik zou graag meer tijd hebben om te spelen met mijn kinderen. Toch kom ik zeer graag naar de cursus, het is hier als een familie, een tweede thuis,” vertelt Babatundé, die binnenkort dichter bij huis zijn stage zal lopen, in de ‘volksschouwburg’ De Roma.
De West-Vlaming Frederik Vanmassenhove is in De Pianofabriek terechtgekomen via een loopbaanbegeleiding van de VDAB. “Ik had al tien jaar een vaste job maar was het beu. Bij de VDAB zocht ik een job die aanleunt bij mijn grootste hobby: muziek. Ik kon de opleiding gratis volgen en toen mijn vrouw mijn career change steunde, heb ik geen seconde getwijfeld,” vertelt Vanmassenhove enthousiast. “Ik ben zelf muzikant en ken verschillende geluidstechnici die via De Pianofabriek gepasseerd zijn. Die opleiding is echt gerenommeerd, tot in West-Vlaanderen!”
Zijn Iron Maiden T-shirt en getatoeëerde voorarmen verklappen zijn muzikale voorkeur. “Ik heb jarenlang internationaal getoerd met een metalband. Nu speel ik met een kleinere groep die vooral in België toert. Eigenlijk verdienen we daar niets aan, het geld gaat naar de vzw om de kosten te betalen, onder meer de geluidstechnicus. Hij is de enige die na een tournée naar huis gaat met geld in de zakken.” Volgens Vanmassenhove is het makkelijker je brood te verdienen als technicus dan als muzikant, met uitzondering van groepen die echt doorbreken. Na zijn opleiding zou hij graag geluidstechnicus van een band worden. Hij kan alvast de knepen van het vak leren tijdens zijn stage bij een PA-firma in Koekelare.
Jennifer Lerot is de enige vrouw van de opleiding. De Schaarbeekse heeft net als Vanmassenhove al een carrière achter de rug. De psychologe van opleiding was tien jaar lang directrice van een crèche. “Ik ben geboeid door theater voor kinderen en wilde dichter bij het podium staan. Zo ben ik hier terechtgekomen,” vertelt Lerot, die de komende twee maanden stage loopt bij jeugdtheater Bronks.
De motivatie druipt af van de cursisten en dat zal ook nodig zijn als ze werk willen vinden in tijden van economische recessie en besparingen op cultuur. Coördinator Verreth is optimistisch. “We hebben jaarlijks een doorstroming naar de arbeidsmarkt van 60 à 70 procent. Daarmee zitten we bijna aan de 70 procent die de VDAB oplegt. Dat zijn niet allemaal vaste contracten, in die sector is er veel seizoensgebonden en interimarbeid, maar dat is ook werk.”
Een eerste stap in het professionele leven wordt wellicht de festivalzomer, met festivals als Zomer van Antwerpen, de Gentse Feesten en Zomer aan Zee waar volgens Verreth altijd cursisten aan de slag gaan. In september begint dan het seizoen in theaters en cultuurcentra. Eén cursist heeft alvast een vaste job: hij is al aan de slag bij Bozar.
Lees meer over: Sint-Gillis , Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.