Orgel Sint-Lambertuskerk na 90 jaar eindelijk helemaal af
De omwonenden hebben van de restauratie van het orgel weinig gemerkt. Draps doet de kerk altijd stevig op slot als hij binnen met het orgel in de weer is. De deur openlaten zou dezer dagen te onveilig zijn. Veel lawaai en geroezemoes verdraagt Draps ook niet. Na een leven lang in de orgelrestauratie is hij gehecht geraakt aan de gewijde stilte van een kerk-in-rust.
Het oksaal is zijn biotoop. Dat van de Sint-Lambertuskerk, de kerk aan de voet van de hellende promenade naar het Atomium, kent hij als zijn broekzak. Draps is een ketje van de wijk. In zijn kindertijd en jeugd woonde hij met zijn ouders en grootouders vlakbij, in de Émile Wautersstraat; met zijn fietsje croste hij dagelijks door de buurt. Sint-Lambertus was zijn parochiekerk, de kerk waar hij zijn eerste en zijn plechtige communie deed. Vanaf zijn twaalfde klom hij met zijn grootvader, de orgelrestaurateur Salomon Eyckmans, op het oksaal voor de jaarlijkse stembeurt van het orgel. "Ik speelde piano en moest aan het klavier zitten terwijl mijn grootvader tussen de pijpen kroop om ze te stemmen."
Van zijn grootvader, die intussen naar Jette was verhuisd, leerde hij het vak. "In 1964, toen ik uit het leger kwam, trad ik bij hem in dienst. We werkten samen tot in 1975." Draps bracht het atelier vele jaren geleden over naar een grotere locatie in Erps-Kwerps. Daar zit het vandaag nog.
Salomon Eyckmans had het vak geleerd bij een oom, Salomon Van Bever, die samen met zijn oudere broer een orgelrestauratiebedrijf runde in de Lakense Prinses Clementinastraat. De Manufacture de Grandes Orgues Van Bever Frères bouwde romantische orgels, orgels die door de samenstelling en de vormgeving van de pijpen als het ware een heel orkest kunnen doen weerklinken.
De Van Beverorgels staan bekend om hun mooie klankkleur en hun goede kwaliteit. Salomon Van Bever was nog in de leer geweest bij de vermaarde Franse orgelbouwer Aristide Cavaillé-Coll. De Manufacture Van Bever plaatste orgels in Brussel, onder meer in de Sint-Pieterskerk in Jette en in de dominicanerkerk aan de Renaissancelaan, en elders in het land. Het orgel van de Sint-Lambertuskerk was de laatste realisatie van de broers. Het is een middelgroot orgel met 24 registers en twee klavieren. Het orgel werd vlak na de oorlog in 1918 geïnstalleerd, twee jaar na de dood van Salomon Van Bever.
Nu met bombarde
Wellicht omdat de kerkfabriek geldgebrek had, werd het orgel niet helemaal voltooid. Het bombarderegister, de diepe bas, ontbrak. Vier jaar geleden kreeg de Sint-Lambertuskerk een gedreven organist, Willem Ceuleers. Hij kon de huidige kerkfabriek, met zijn hoogbejaarde maar zeer dynamische schatbewaarder Gustaaf Guldentops, overhalen om de bombarde alsnog te laten toevoegen en het orgel een grote beurt te geven. Zo zou het instrument helemaal tot zijn recht komen.
Dus werd Jean-Pierre Draps, die het orgel al bijna een halve eeuw in onderhoud heeft, erbij gehaald. Drie maanden is Draps in de kerk aan de slag geweest. Hij liet dertig grote, zinken pijpen lassen voor het nieuwe register, hij smeerde de oude ventilator die de blaasbalg met lucht moet vullen, hij regelde de slepen waarmee de registers geopend en gesloten worden en hij haalde alle pijpen uit de kast en maakte ze schoon. Daarna moest het orgel gestemd worden, een monnikenwerk. "Dit orgel telt tussen de 1.200 en 1.250 pijpen. Die worden een voor een gestemd."
Draps, zoals altijd gekleed in een grijs-blauw werkpak en stevige werkschoenen, geeft een demonstratie. Hij klautert op een ladder en kruipt in de pijpenkast. Vandaar kan hij tegenwoordig met een afstandsbediening het klavier bespelen en vervolgens meteen de pijpen bijregelen. Om een pijp de juiste toonhoogte te geven, moet de lengte aangepast worden. "Dat gaat soms om minder dan een millimeter." Het korter of langer maken gebeurt op verschillende manieren. Bij sommige pijpen moet de hoed, bij andere de stemkrul verplaatst worden. Nog andere pijpen, de kleinere, stemt Draps met een stemhoorn, een werkinstrument van pokhout met een spitse en een holle kant. Hij heeft ze in alle maten, netjes opgeborgen in een nieuw valiesje. Zijn vorige gereedschapskist, met de mooie oude instrumenten van zijn grootvader, werd twee jaar geleden gestolen toen hij aan het werk was in de Sint-Pieterskerk in Jette. Hij is er nog steeds het hart van in.
Draps wijst naar de nieuwe pijpen. "De langste meet vijf meter en weegt achttien kilo. Soms moet je zo'n pijp een paar keer uit de voet tillen om ze gestemd te krijgen. Ook moet je altijd opletten dat je met je lichaam niet te dicht bij de pijp komt, want dat kan de klank beïnvloeden. Je moet je soms in heel rare bochten wringen. Maar ik heb geluk gehad, ik ben nooit ergens af gedonderd." Zwaar werk voor een man van bijna 67. Draps knikt. "Ik heb 's avonds nooit een slaappil nodig."
Op het oksaal ruikt het naar verse boenwas. Draps heeft de houten orgelkast netjes geboend. "Ik heb de hele balustrade ook maar meegenomen, hoewel dat niet in het bestek stond. Anders zouden de mensen een blinkend orgel zien met een smerige, ongeboende balustrade ervoor, dat is geen gezicht." De beroepstrots van een vakman.
Klinkt het orgel nu echt beter? "Het klonk al goed. Bompa zei altijd: 'Er gaat niets boven Van Bever.' De pijpen stonden, ook na bijna honderd jaar, nog altijd mooi recht. Maar natuurlijk, er zat stof in. Nu dat weg is, en met het bombarderegister erbij, is de klank nog voller en ronder."
:: Het orgel is te beluisteren op de concerten van 25 april, 2 mei en 9 mei, telkens om 15 uur, of tijdens de wekelijkse mis (Franstalig zaterdag om 17 uur, Nederlandstalig zondag om 10 uur)
Lees meer over: Laken , Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.