Hij droomde van een leven als dierenarts op het platteland, hij werd pastoor in de Brusselse homobuurt. De kerken lopen leeg, naar de Bijstandskerk van pastoor Johnny De Mot komen ze van heinde en verre. Auteur Bart Demyttenaere maakt een röntgenfoto van De Mot door de ogen van parochianen.
Pastoor Johnny De Mot: een buitenmens in de stad
V ier keer per jaar trekt de VRT naar de kerk van Onze-Lieve-Vrouw van de Goede Bijstand in hartje Brussel, vier keer per jaar kan televisiekijkend Vlaanderen kennismaken met de kerk van Johnny De Mot. Hij leest zoiets niet graag. Hij blijft benadrukken dat het niet de structuren zijn, maar dat het de gemeenschap is die de kerk maakt.
Toch is de Bijstandskerk sterk gekleurd door de vele initiatieven die De Mot in de loop der jaren genomen heeft. Om de eenzaamheid van ouderen tegen te gaan. Om jongensprostitués te begeleiden. Om mensen met een handicap een aangepaste woning te bezorgen, of om thuislozen, vluchtelingen en slachtoffers van mensenhandel op te vangen.
De Mot is meer dan een sociaal bewogen pastoor, hij is kortweg een echte pastoor. Een pastoor die volle kerken trekt omdat zijn kerk zo dicht bij het echte leven staat: ook het leven van gehuwde homo's, ook het leven van koppels die met behulp van in-vitrofertilisatie een kindje gekregen hebben, en het leven van mensen die kampen met een depressie of lijden onder de eenzaamheid.
Dierenarts
Het leven heeft De Mot niet gespaard. Thuis, in Dilbeek, waren ze met vier kinderen, drie jongens en een meisje. Johan stierf aan een hersentumor toen hij zes jaar oud was, Hugo stierf in 1996 aan aids. Als jongere droomde Johnny De Mot ervan om dierenarts te worden in het toen nog landelijke Dilbeek. "Na mijn middelbare school dacht ik er niet aan om priester te worden.
Ik droomde me een toekomst als boer of als dierenarts. Ik hunkerde naar de rust van het platteland, in de rotsvaste overtuiging dat een mens bij dieren meer kwijt kan dan bij mensen. Uiteindelijk ging ik aan de universiteit van Gent diergeneeskunde studeren. (...) Diergeneeskunde was voor mij te hoog gegrepen. Ik zat in Gent op kot en voelde me eenzaam en verloren tussen driehonderd eerstejaarsstudenten."
Dwars
Uiteindelijk werd Johnny De Mot 24 jaar geleden op Hemelvaartsdag priester gewijd. Hij was toen de dertig al voorbij. En zelfs op de dag van zijn wijding lag hij dwars: "In plaats van het traditionele deftige avondfeest met dure geschenken heb ik met een aantal goede vrienden in Kampenhout een feestje gebouwd. (...) Wie uitgenodigd wordt om brood en wijn te delen aan de tafel van het Verbond, kan die maaltijd toch ook niet zomaar afslaan? Wel, ik was die avond uitgenodigd om het jarenlange verbond met mijn goede vrienden te vieren."
Het is een houding die De Mot, die niet aarzelt om ook tegen Rome in te gaan als dat nodig is, nog altijd kenmerkt.
Christus vandaag
Het eerste deel van het boek van Bart Demyttenaere is gewijd aan tien parochianen die vertellen wat de Bijstandskerk voor hen betekent. Onder hen Hugo Weckx, voormalig minister van Cultuur en Brusselse Aangelegenheden, en zijn echtgenote Frieda. Hugo Weckx: "Het is in mijn leven nooit eerder gebeurd dat ik een mis echt miste.
In mijn actieve periode hield ik mij alleen aan de grote kerkelijke feesten, die ik meer uit traditie dan uit overtuiging respecteerde. In de Goede Bijstand is voor mij een heel nieuwe wereld opengegaan. De diversiteit van hetgrote Brussel, met zijn één miljoen inwoners, vind je daar in het klein terug.
Alle rassen en culturen, rijken en armen, mensen met soms een zware voorgeschiedenis, komen elkaar daar iedere zondag tegen. (...) Elke zondag wordt het evangelie op een actuele manier verkondigd, niet alleen door priesters, maar ook door leken die dat met hart en ziel doen. (...) Mocht Christus vandaag leven, dan zou hij met tevredenheid naar de Bijstand kijken."
Lees meer over: Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.