Peter Vandekerckhove: 'Gaat gij dat wel kunnen, ventje?'
M eneer de Burgemeester begint waar Meneer Doktoor geëindigd was: in het jaar 1964. "Mijn geboortejaar, maar dat is louter toeval. Ik heb Meneer Doktoor in 1964 afgesloten omdat je toen de grote doktersstaking had, waardoor die tot dan onaantastbare kaste van haar voetstuk donderde. Dat de dokters toen massaal hebben gestaakt - onder andere omdat ze door de geplande regeringsmaatregelen niet meer in het zwart zouden kunnen werken -, maakte dat de mensen zich in de steek gelaten voelden door 'hun grote vriend' de dokter."
"Tijdens die staking werd er alleen nog wat aan geneeskunde gedaan in kazernes en in legerhospitalen om de hoogste nood te lenigen. Die beelden kan een mens zich makkelijk voor de geest halen: moeders die hun zieke kindje moesten afgeven aan de poort van de kazerne... Boosheid alom, een kantelmoment voor ons land. De dokter was niet langer samen met de notaris, de pastoor en de hoofdonderwijzer dé man van het dorp. Mensen wier gezag voorheen onvoorwaardelijk was, vielen van hun voetstuk. Later zouden er nog veel volgen."
"In die jaren 1960 begon ook in de gemeentepolitiek de democratisering zich door te zetten. Met enig talent en veel goesting kon ineens iedereen aan de bak komen. Gedaan met de 'dictatuur' van de gegoede klasse. En die generatie, die van de democratisering, belicht ik in mijn boek."
"Tegenwoordig is het weer de andere kant op aan het gaan: het ambt wordt zo technisch dat je bijna gestudeerd moet hebben om burgemeester te kunnen worden en ook nog eens een goede burgemeester te zijn; volkse mensen komen weer meer en meer aan de zijlijn te staan. Je moet sowieso ook een beetje gearriveerd zijn om er genoeg tijd in te kunnen steken. Want dat is nog zoiets. De volksmond zegt: 'Politici, dat zijn zakkenvullers.' Wel, wat de burgemeesters betreft kan ik je met de hand op het hart zeggen: 'Nee!' Pas in 1999 zijn ze een treffelijk loon beginnen krijgen, vergelijkbaar met andere lonen in de ambtenarij. Treffelijk, niet meer en niet minder. Voorheen verdienden burgemeesters absoluut niet genoeg om de vele pinten te betalen die ze moesten trakteren op café en op pensenkermissen. Die staken daar allemaal, zonder uitzondering, geld aan toe. Ze kregen weliswaar naam en respect, plaatselijk, maar dat was het dan ook. Het loon bedroeg niet meer dan een veredelde dertiende maand."
"We hebben van in het begin het plan opgevat dat we een boek zouden schrijven en tegelijkertijd een tv-serie maken. In het geval van Meneer Doktoor was er eerst enkel een boek. Vergelijkbaar is dan weer dat er 44 getuigenissen werden opgetekend en dat we er vijftien voor de tv-reeks hebben uitgekozen, uitgaande van bepaalde parameters. Zo moest er bijvoorbeeld een vrouw in zitten. Niet evident, want het burgemeesterschap was tot diep in de jaren 1980 een mannenbastion: in 1976 was maar twee procent van de Belgische burgemeesters vrouw, zes jaar later was dat percentage amper gestegen tot 2,9 procent. Uiteraard moesten eveneens alle partijen aan bod komen, alle strekkingen, alle zuilen, alle provincies..."
"We voeren bijna zonder uitzondering onbekende burgemeesters op. We wilden geen Tobback, geen Termont, geen De Croo, geen Janssens, geen Lippens. Absoluut niet omdat we iets tegen die mensen zouden hebben, wel omdat hun verhaal voldoende bekend is. Terwijl wij focussen op een verhaal van het verleden tot nu, zonder dat je afgeleid wordt van de kern van de zaak door de bekendheid van de mens. Net als met Meneer Doktoor: mijn uitgever indertijd wilde daar per se Herman Le Compte in, maar dat heb ik pertinent geweigerd. No way!"
Raconteurs
Het is snel gegaan voor Peter Vandekerckhove de voorbije jaren. Heel snel. "Toen ik begon te schrijven aan Meneer Doktoor, zei Marc Didden: 'Ik vind het fantastisch dat je dit doet, maar je beseft toch dat je misschien maar vijfhonderd exemplaren gaat verkopen?' Maar kijk: het zijn er nu al 48.000, iets wat ik in mijn stoutste dromen niet had durven te hopen."
"Na het boek is er de tv-reeks gekomen, waarvoor ik bij Woestijnvis heb samengewerkt met verteller/monteur Lieven Billiet. Zo is het idee gerijpt om samen een productiehuis op te richten. Maar programmamakers zijn nu eenmaal door de bank genomen niet de meest briljante zakenmensen - ik al helemaal niet -, en zonder sluitend businessplan is goede programma's maken én overleven onmogelijk. Wij waren dan ook maar wat blij dat Dimitri Casteleyn ons pad kruiste. Hij heeft niet alleen verstand van zaken, maar ook nog eens een hart voor het verhaal: hij schrijft poëzie en werkt nu ook aan een roman. Een klik over de hele lijn was het: De Raconteurs waren geboren."
De Raconteurs is een verhalenhuis, dat niet alleen mikt op televisie, maar op het verhaal in de heel brede betekenis van het woord. Met Drie generaties, voor Canvas gemaakt, schoten ze al meteen knal in de roos. "Zo werken was totaal nieuw voor mij, maar vooral heel opwindend. Omdat elke dag echt anders is."
"Onze insteek is heel atypisch voor deze tijd. Toen we, nu zowat twee jaar geleden, met het opzetten van De Raconteurs begonnen, werden we voor gek versleten: 'In deze conjunctuur een nieuw productiehuis beginnen... En met wat voor concept dan nog!' Maar wij hebben er altijd rotsvast in geloofd dat de nivellering zó hard gaat dat er voldoende mensen geïnteresseerd zijn in een programma met nog een beetje inhoud en een verhaal dat nog een verhaal mag zijn. Dat er genoeg mensen zijn die snakken naar een beetje inhoud en iets wat ergens over gaat, zonder dat het daarom highbrow hoeft te worden. Mensen die het beu zijn om voor dom versleten te worden en eenheidsworst voorgeschoteld te krijgen. En, meer: ons land hangt werkelijk aaneen van verhalen die het verdienen verteld te worden."
Boucherie Populaire
Een mooi avontuur. Alleen jammer voor Vandekerckhove dat het verhalenhuis niet in Brussel is gevestigd, wel in Gent. "Ik kom uit Tielt, West-Vlaanderen, maar ik woon al sinds mijn negentiende in Brussel. Ik voel me ook Brusselaar tot in de tippen van mijn tenen. Toch was de eerste kennismaking even slikken: komende van een klein, rustig stadje ging ik meteen in de Brabantstraat wonen, op kot boven de Boucherie Populaire. Ik studeerde film aan Sint-Lukas, ik kende Brussel helemaal niet en had voor de Brabantstraat gekozen voor de nabijheid. De onwennigheid heeft maar drie maanden geduurd; plots was er de klik, het moment dat ik deze fantastische habitat begreep. En dat warme gevoel is sedertdien nooit meer verdwenen."
"De mengelmoes van Brussel heeft ook stimulerend gewerkt op mijn zin voor verhalen vertellen. Ongetwijfeld. De verhalen die ik nu durf te vertellen. Het leuke is daarbij - en dat scherpt Brussel natuurlijk ook wel een beetje aan - dat je het nooit vooraf weet als je in zo'n verhaal stapt. Je moet lef hebben en een beetje maturiteit om eraan te beginnen, om dit soort mondelinge geschiedenis te durven brengen. Allemaal kleine verhaaltjes, zoals met die burgemeesters. Maar als je die allemaal samen neemt, dan krijg je een heel groot verhaal. Niet alleen een politieke geschiedenis, maar ook een zedenschets over dit land."
Meneer de Burgemeester, acht afleveringen op Canvas vanaf dinsdag 30 oktober na Terzake. Het gelijknamige boek (424 p., 22,50 euro) is uit bij Manteau
BDW in gesprek met ...
Lees meer over: Samenleving , BDW in gesprek met ...
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.